Ter zake
Diny Schouten
Uitgeverij De Arbeiderspers belooft voor deze herfst het echte straatrumoer in de Nederlandse letteren waarop literatuurprofessor Ton Anbeek zo smartelijk heeft moeten wachten. De voor oktober aangekondigde nieuwe roman van Maarten 't Hart, Het uur tussen hond en wolf, heeft als thema een conflict tussen huiseigenaar en huurder, en de plaats van handeling is het centrum van Amsterdam. De stijl en de ‘mengeling van tragedie en incident,’ zo heet het in de aanbiedingscatalogus, is die van Gontsjarov of Gogol, maar de inzet van het drama: een kraakster die zich met behulp van de officiële huurder een etage toeëigende, is volop laat-twintigste-eeuws. Letterkundige archieven onthullen de autobiografische aspecten van de kwestie: in 1982 werd de schrijver zelf door het Amsterdamse periodiek van de tegenbeweging Bluf! ontmaskerd als een gewetenloze huizenspeculant, die met een paar te hulp geroepen ‘maatjes’ een kraakster hardhandig uit een - ter belegging van royalty's van Een vlucht regenwulpen - door 't Hart verworven Amsterdams grachtenpand verwijderde. Uiteraard is Maarten 't Harts visie op wat uiteindelijk uitmondde in een - door hem gewonnen - proces tegen de betrokken huurder van het pand, vertaler Hans W. Bakx, een andere: die van de onschuldige weldoener, die tot eigen verbijstering stank voor dank ontving voor het verlenen van huisvesting aan een goede bekende. Maarten 't Hart staat in voor de volledige waarheid van de weergave van de feiten in zijn nieuwe boek. Het was dan ook ‘alleen maar voor de zekerheid’, dat de uitgever na ingewonnen juridisch advies het manuscript aan Hans Bakx liet sturen:
‘Als Bakx ons voor de rechter zou willen slepen wegens smaad nadat het boek al in de winkels lag, zou hij minder sterk staan,’ geeft 't Hart als verklaring, ‘maar van Bakx hebben we niets vernomen.’ Dat klopt, bevestigt Hans Bakx. Een tegenzet is echter wel degelijk in de maak, in de vorm van een novelle die tegelijk (door uitgeverij Kwadraat) met Het uur tussen hond en wolf zal worden uitgebracht, maar omdat dat een verrassing had moeten blijven, wil Bakx daar niet veel over kwijt: ‘Ons conflict was een botsing tussen karakters. Het wordt een psychogram van Maarten 't Hart.’ Geduld zal echter worden beloond. Bakx' schrijversdebuut Midas' tranen, een wintervertelling belooft een onthullend kijkje te geven ‘achter het behang van een kleine gereformeerde man.’
Uitgever Ben Hosman van uitgeverij Athenaeum/Polak & Van Gennep, voerde onderhandelingen met Ambo en Veen om zich met zijn in financiële moeilijkheden verkerende uitgeverij te laten overnemen. De onderhandelingen met uitgeverij Ambo, waarmee Athenaeum al enige jaren samenwerkt, zijn afgebroken. Over het bod dat Veen heeft gedaan, wordt volgens Veen-directeur Bert de Groot nog nagedacht. Hosman zelf ontkent niet dat zich inmiddels een derde partij heeft aangemeld, met wie de zaak ‘binnen twee weken’ rond zal zijn. Een particulier met mecenas-ambities, naar verluidt, wat niet wegneemt dat de uitgeverij pas weer zelfstandig kan voortbestaan nadat er een liquidatie van een gedeelte van het fonds heeft plaatsgevonden, teneinde de schuldeisers te weerhouden van een faillissementsaanvraag. Dat lijkt dan ook meteen de reden waarom uitgeverij Ambo, met wie de samenwerking wat titels als die van Dante, Herodotus, Gombrowicz en Yourcenar betreft zakelijk succesvol was, ervoor terugschrok om ook het niet-winstgevende deel van het Athenaeumfonds over te nemen. Directeur Ivo Gay van Ambo zegt te hopen op een voortzetting van de samenwerking, ook na de overname: ‘Er is een constructie daarover in de maak, waarvoor we om de tafel zullen gaan zitten met de nieuwe eigenaar.’
literair alfabet
‘Een smerige daad van schobbejakken,’ was de reactie van dichteres Hanny Michaelis op een roofdrukje van een tot nu toe ongepubliceerd interview dat Nol Gregoor haar twintig jaar geleden afnam. De tekst behelst intieme uitspraken over de relatie die Michaelis had met Gerard Reve, en de interviewer Nol Gregoor had destijds aan mevrouw Michaelis bezworen dat het op band opgenomen gesprek slechts voor ‘eigen gebruik’ en ‘persoonlijke interesse’ in Reve zou zijn. Nol Gregoor is dan ook zéér verlegen met de kwestie: tegenover de journalist Peter Huysmans, die er in de provinciale GPD-bladen over berichtte, verklaarde hij dat de band gestolen moest zijn. De beschuldigde, antiquaar H.J. Kraayenbrink uit Deventer, die in een periode dat Gregoor last had van een oogziekte diens archief ordende, ontkent echter heftig. Gregoor is er echter nog steeds van overtuigd dat Kraayenbrink de dader moet zijn, ‘maar dat kan pas bevestigd worden als er getuigen gevonden kunnen worden aan wie Kraayenbrink het boekje ter verkoop heeft geboden.’ Het cassettebandje moet gekopieerd zijn; Gregoor bleek het nog in zijn bezit te hebben en heeft het inmiddels aan mevrouw Michaelis opgestuurd, ten bewijze van zijn onschuld. Hanny Michaelis, wier voormalig huwelijksleven (van 1948 tot 1959) zelfs tot eigen verrassing de belangstelling van Privé had, is wel overtuigd van Gregoors oprechtheid: ‘Tenslotte heeft hij zich twintig jaar lang aan de afspraak gehouden. Ik moet het bandje nog afluisteren, maar omdat ik niemand ken die me aan dat boekje helpen kan, zal ik het toch niet kunnen vergelijken. Dat er veel opzienbarende bedpraat op staat lijkt me trouwens onwaarschijnlijk. Ik kende Gregoor nauwelijks in die tijd, dus
veel meer dan ik in de interviews met Bibeb in Vrij Nederland en in Dialoog heb gezegd kan het eigenlijk niet zijn. Nu ik erover nadenk: misschien bluffen ze wel dat ze dat bandje hadden en hebben ze de tekst uit die twee interviews bijeengescharreld.’
Voor het genre boeken dat niet geschreven maar op bestelling gemaakt wordt, bestaan firma's die zich ‘packager’ noemen. Onder hen haalde Compartners, ‘communicatie-marketing en advertising’ in Haarlem met een leuk ideetje van directeur Jan Veldhuizen de opdracht binnen voor de volgende speciale boekenweekuitgave van De Bijenkorf. Zo'n vijftig Nederlandse schrijvers ontvingen een verzoek om door het beantwoorden van enkele vragen mee te werken aan Het Literair Alfabet. Dat boek moet volgens de brief ‘maximaal onderhoudend’ worden ‘voor iedereen die van lezen houdt.’ Onder de veertien vragen waaruit een ‘rijke keuze’ gemaakt mag worden bevinden zich ‘maximaal onderhoudende’ als: ‘Wat zoudt u in een volgend leven het liefst willen wezen?’, en: ‘In welke anekdote zoudt u zelf het liefst voortleven?’ De aangeschrevene bevindt zich in goed gezelschap, paait de brief, die Gustave Flaubert, A. Roland Holst, Louis Couperus, Elias Canetti en James Joyce noemt als namen van hen ‘die tot nu toe reeds hun medewerking hebben toegezegd.’ Vermoeiende grappigheid, waarvan men niet zou denken dat de aangeschreven crème van literatoren iemand bereid zou zijn eraan mee te werken. En wat mag een ‘literair alfabet’ wel zijn? Aan het beantwoorden van vragen heeft Compartners directeur Jan Veldhuizen echter niet zoveel behoefte: ‘Het boekje verschijnt echter pas volgend jaar, dus publiciteit hoeven we nog niet te hebben.’ Veldhuizen houdt het er daarom bij ‘dat in het boek een heleboel interessante dingen over literatuur
en over schrijvers op een wat andere manier gerangschikt aan de orde komen. De enquête onder Nederlandse auteurs is een aardigheidje extra, daaruit worden eventueel interessante dingen meegenomen in het boekje.’ Ook eindredacteur John Müller, die voor de Bijenkorf al eerder twee bloemlezingen samenstelde over spijs en drank in de letteren, maakt zich geen zorgen over de medewerking: ‘Ook als niemand meedoet wordt het nog een buitengewoon vrolijk maar toch heel respectabel boek, dat meer is dan lijstjes, citaten, aformismen en anekdotes. Maar wekt de brief de indruk dat het om een flutterig boek zal gaan? In de brief kan ik toch moeilijk zetten dat ik heel eerzaam ben en dat men maar vertrouwen moet dat ik er iets heel moois van ga maken.’