Vrij Nederland. Boekenbijlage 1987
(1987)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
Jan FontijnLouis Couperus Een biografie door Frédéric Bastet Uitgever: Querido, 872 p., f 65, -In de negentiende eeuw was het heel gewoon dat aanzienlijke families iemand een opdracht gaven een biografie over een beroemd familielid te schrijven. Die biograaf kreeg toestemming om allerlei documenten te raadplegen, maar de familie wilde daarvoor wel iets terug: de reputatie van hun familielid moest per se geëerbiedigd worden. Dus geen schandalen en al te intieme zaken. Het is erg onwaarschijnlijk dat de deftige familie Couperus ooit verlangd heeft naar een biografie van haar beroemde, homoseksuele familielid Louis Couperus, ook al zou die biografie op de negentiende-eeuwse manier door haarzelf geautoriseerd zijn. Trouwens, Louis zelf zag ook niet veel in een biografie. Op het eind van zijn leven zette hij zich in duidelijke bewoordingen af tegen de volgens hem ziekelijke belangstelling in zijn tijd voor de persoon van de schrijver. Het gaat om het werk, vond hij, dat moet centraal staan. Dat zijn vrouw na zijn dood in 1923 een groot aantal brieven vernietigde, zou ongetwijfeld ook naar de wens van Couperus zelf zijn geweest. Het ontbreken van belangrijke ego-documenten (geen dagboek, geen erg belangrijke brieven) leek een normale biografie onmogelijk te maken. Het wonderlijke nu is dat ondanks die grote handicap tot nu toe vier keer het leven van Couperus beschreven is. Eerst door Henri van Booven, die Couperus zelf nog gekend had, dan door H.W. van Tricht en Albert Vogel en nu door Bastet. Van Boovens biografie uit 1933, tien jaar na de dood van Couperus verschenen en door de biograaf geschreven met de hete adem van de weduwe in de nek, is niet erg geslaagd en dat ondanks het feit dat Van Booven de beschikking had over documenten, die daarna zijn verdwenen. Het boek is onsamenhangend, kritiekloos en te anekdotisch. Ook de volgende biograaf, Van Tricht, faalde. Hij liet totaal ondeskundig een psychoanalytisch model op Couperus los, zag overal complexen en reduceerde Couperus tot een neurotisch geval. Albert Vogel vervolgens schreef een gemakkelijk geschreven biografie voor een breed publiek in een precieuze stijl, die in de verte aan die van Couperus deed denken. Zijn boek bevatte wat nieuwe informatie, maar van een nieuwe visie op Couperus was geen sprake. De nieuwe biografie van Bastet, een kolossale pil van meer dan achthonderd bladzijden, heeft een omvang die men niet zou verwachten bij een auteur van wie zo weinig ego-documenten bestaan. Bastet is als classicus, archeoloog, kenner van de geschiedenis van de oudheid, Hagenaar met Indische achtergronden, zeer vertrouwd met de literaire wereld van Couperus en bij uitstek geschikt om zo'n biografie te schrijven. De affiniteit met zijn onderwerp, een ‘must’ voor elke biograaf, bezit Bastet in hoge mate. In 1980 al had hij in Een zuil in de mist getoond hoe vertrouwd hij was met de dandy-achtige, decadente, Haagse sfeer van Couperus' wereld. | |
Ingenieuze hypothesesDat boek gaf ook aan dat hij de terriërachtige volhardendheid en speurzin, zo onmisbaar voor een biograaf, zeer zeker bezat. Op ingenieuze wijze had hij gezocht wie er model had gestaan voorde mysterieuze Orlando-figuur, met wie Couperus zo'n intieme vriendschap gehad moet hebben. Een zuil in de mist was een uitstekende basis voor een biografie. Maar het moet Bastet al bij zijn speurtocht naar de Orlando-figuur duidelijk zijn geworden hoe moeizaam het biografisch onderzoek voor hem zou worden en hoe goed Couperus erin geslaagd is door maskerades, metamorfoses en het leggen van rookgordijnen in het zwarte gat van het verleden te verdwijnen. Bastet komt alle eer toe dat hij weigert te accepteren dat Couperus geheel verdwijnt. Zijn biografie is in de eerste plaats een moedige poging om op zoek te gaan naar de schim van Couperus. Dat er op bepaalde onderdelen van die zoektocht kritiek is te leveren doet niets af van Bastets prestatie. Bastet heeft ooit het werk van een biograaf vergeleken met het werk van een archeoloog, waar hij in thuis is. Een archeoloog moet dikwijls op grond van weinig gegevens proberen te komen tot een reconstructie van het verleden. Ingenieuze hypotheses zijn daar soms voor noodzakelijk. Durf ook en verbeelding. Aan dat alles ontbreekt het zeker niet in deze biografie van Couperus. Die biografie bestaat voor een deel uit een reeks vooronderstellingen en vermoedens. Woorden als ‘misschien’, ‘wellicht’, ‘het zou kunnen zijn’ komen regelmatig voor. Hoewel er van vermoedens een suggestieve werking kan uitgaan op de lezer van een biografie, is daar in principe niets op tegen, mits de biograaf verantwoord te werk gaat en zijn hypothese baseert op deugdelijk materiaal. Een archeoloog, die de scherf van een pispot voor die van een offervaas houdt, komt in de problemen. Bastet stond evenals zijn voorgangers voor de moeilijke taak het gemis aan belangrijke ego-documenten op de een of andere manier te compenseren. Behalve de vrij volledige zakelijke corrspondentie met zijn uitgever Veen en een paar brieven (meestal kattebelletjes) aan familie en kennissen bezat hij niets waardevols. De pudeur voorde homoseksualiteit van Couperus, vervolg op pagina 4 |
|