Tronende Madonna
Ik vind deze redenering vaag en onlogisch: als je werkelijk zo veel belang hecht aan de dispositie van de heiligen, dan kun je net zo goed inzien dat de stadsheiligen knielen en de rest staat en dat het stadsbestuur daarmee zijn afhankelijkheid van de Hemelse Beschikking wil aanduiden (of zoiets). Kempers weet ten tweede net zo goed als ik dat het motief van de tronende madonna niet nieuw maar oeroud is. Duccio heeft zelf zo'n madonna gemaakt voor een Florentijnse kerk, Santa Maria Novella (afbeelding op p. 64), enige jaren eerder, niet in opdracht van een stadsbestuur maar van een lekebroederschap. Het dertiende-eeuwse paneel dat zich vóór de Maestà eens op het hoofdaltaar bevond, de zogenaamde Madonna degli Occhi Grossi, was eveneens van het ‘tronende’ type. Door wat selectief knip- en plakwerk wordt de voorstelling zo gedetailleerd dat ze in Kempers' cultuurhistorische context past. Het boek staat vol met dit soort dingen.
De hertog van Urbino in triomf, afbeelding op het omslag van Kunst, Macht en Mecenaat
Laatste voorbeeld (hoewel ik grote lust heb om door te gaan): tussen 1480 en 1485 beschildert de kunstenaar Domenico Ghirlandaio in opdracht van een onderdirecteur van de Medici-bank, Francesco Sassetti, diens aanstaande grafkapel met een reeks Franciscus-voorstellingen (Sint Franciscus is natuurlijk de naamheilige van Francesco). Op een van die voorstellingen erkent paus Honorius III de bedelorde van de franciscanen. Niet een abnormale keuze. Kempers schrijft echter: ‘De voorstelling van Franciscus met de paus werd gesitueerd in Florence. Dit betekende een belangrijke betekenisverandering in de traditionele voorstelling van Franciscus die in een openbaar consistorie door de paus was ontvangen. Een dergelijke ontvangst was van groot belang voor de Florentijnen, die juist toen moeizame onderhandelingen achter de rug hadden met de franciscaner paus Sixtus IV. Francesco Sassetti maakte van deze situatie gebruik om zichzelf en zijn geslacht op de voorgrond te plaatsen als trouwe Medici-aanhangers. (...) De stadsgezichten waren niet, zoals te Siena in het begin van de veertiende eeuw, een symbool van de stadsrepubliek, maar ze werden het decor van een familie-ideologie. De stad werd vertegenwoordigd door één factie, opgebouwd uit enkele families, en in dat verband zocht Francesco Sassetti voor zichzelf en zijn geslacht status en prestige.’
Dit zijn weer zinnen van een tergende vaagheid. Ze staan in een hoofdstuk over de machtsstrijd tussen bedelorden en Florentijnse ‘koopmansfamilies’, een niet nader omschreven sociologische groep, die niettemin aan de winnende hand blijkt. Waar die winst uit bestaat blijft vaag. De voornaamste strategie van die families blijkt het doneren van fresco's en altaarstukken (dingen die veel lijken op de Maestà; en die monniken maar tandenknarsend toekijken hoe hun kerken steeds mooier worden).
Het komt me voor dat een tijdgenoot van Sassetti grote moeite gehad zou hebben om te zien welke van de handvol staatsrechtelijke affaires met of tegen een paus tussen 1475 en 1490 (het overlijden van Sassetti) Kempers in vredesnaam op het oog kan hebben. De scène is maar een onderdeel van het totaal bovendien. Als het Florentijnse decor op deze scène zo veelzeggend is - en zo anders dan het verbeelden van Siena in Siena - dan moet je ook een spitsvondigheid bedenken voor de verbeelding van de stigmatisering van Franciscus in de buurt van Pisa, op de wand ernaast. Zoals elders in de kapel komen er inderdaad veel ‘portretten’ voor (Ghirlandaio heeft daar ongeveer een patent op), onder andere van Lorenzo De' Medici. ‘Il Magnifico’ was de informele machthebber in Florence. Als het zo belangrijk is te weten dat de portretten leden van één politieke ‘factie’ betreffen, dan zou ik toch verklaard willen zien waarom Vasari enige tientallen jaren later zo pertinent beweert dat op andere delen van de wand leden van rivaliserende facties voorkomen: leden van de Degli Albizzifamilie, van de Acciaiuoli, en tenslotte de grote tegenspeler van De'Medici, Palla Strozzi zelf.
Nu van tweeën één: of Vasari vergist zich, maar dan heeft de kwestie kennelijk geen propagandistisch belang; of hij vergist zich niet, maar dan vervalt Kempers' interpretatie. Waarom zou die Sassetti ook zo'n vreemde omweg bewandelen? Voor ongeveer 700 harde, dure florijnen koopt hij zich een pamflet, terwijl hij bijna gratis een knecht door de stad had kunnen laten lopen met een groot bord waarop stond ‘Leve De'Medici! Sassetti stemt op Hen’. Hij had ook ‘Palle, Palle’ kunnen schreeuwen, daarmee refererend naarde ballen op het wapen van De'Medici - dat gebeurde wel in die tijd. De term ‘factie’ had hij echter vermeden, want dat was een politiek scheldwoord.