Ter zake
Diny Schouten
Land van grote eenzaamheid, de reisnotities van antropoloog-literator Gerrit Jan Zwier in de serie Op Schrijvers Voeten van uitgeverij Veen, ontving een positieve pers, behalve in het Z-Boekenbijvoegsel van NRC Handelsblad, waar Eggert H. Kjartansson slecht te spreken was over Zwiers kennis van IJsland, IJslanders en het IJslands. Het boek is meer een reis door het hart van de auteur, vond Kjartansson: ‘Hij voert ons langs de holle kraters van zijn onvervulde ambities, de eindeloze verten van zijn dromen tot in de ijzige kou van zijn visie op de mensen om zich heen.’ Dat de kennis van de schrijver van het IJslands zeer gering is, wist Kjartansson te concluderen uit Zwiers observatie ‘dat het IJslands zo'n vreemde taal is dat ook de IJslanders de grootste moeite hebben elkaar te verstaan. Als de een wat zegt, zegt de ander prompt hvad segir thu (wat zeg je?).’ De juiste vertaling is wat zeg je me nou!, verontwaardigt Kjartansson zich in zijn recensie, maar die kritiek was evenmin nieuw voor Zwier als de algehele negatieve tendens van de recensie: Zwier had tijdens het schrijven van zijn boek contact met Kjartansson, die hem als bestuurslid van de vereniging IJsland-Nederland behulpzaam was bij het bijeenbrengen van IJsland-literatuur. ‘Kjartansson raakte echter ongerust bij het verschijnen van gedeelten van mijn boek op de Achterpagina van NRC. Ik bedrijf geen IJsland-promotie, en omdat ik het gebruikelijke Blut-und-Boden-dwepen met IJsland als mythologisch oord bekritiseer en IJslands gigantische alcoholprobleem niet verzwijg, stokte de samenwerking met Kjartansson en zijn vereniging.’ Zwiers goede relaties met de Reykjavikse zustervereniging Nederland-IJsland zijn eveneens sinds de
verschijning van Land van grote eenzaamheid danig verstoord: ‘Bij de Nederlandse gemeenschap in IJsland valt het slecht dat ik een relatie leg tussen het foute Germaans-arische denken van keltologen en hun gedweep met de IJslandse Edda, die ze hoger stellen dan de Odyssee. Nog steeds heeft de IJslandse literatuur een nationalistisch-patriottistisch tintje, maar men hoort liever niet dat je dat hardop zegt, ook niet dat toeristen eigenlijk niets in IJsland te zoeken hebben. Van het idyllische beeld van de zuivere ongereptheid en woestheid van de natuur klopt in werkelijkheid niets: het is mensvijandig landschap. Maar de drop-outs die zich de laatste jaren in IJsland gevestigd hebben, hebben nog net zo'n romantisch beeld van IJsland als de schwärmerische Duitse reisgidsen uit de vorige eeuw.’ Zwier, die zich in zijn boek vooral concentreert op de wetenschappelijk-antropologische vraag op grond waarvan men zinnige uitspraken kan doen over een ander volk, weet inmiddels één ding heel zeker over de landsaard van het volk dat hij beschrijft: ‘Een IJslander accepteert nóóit kritiek.’
gerrit jan zwier
De enige nog overgebleven boekenveiling van Amsterdam. Van Gendt Auctions zal door het Wolters-Samsom-concern worden afgestoten. Boekentoko Kok, met reeds twee dochterondernemingen: Veiling De Zon en Jos Boeken op het Waterlooplein, neemt het veilinghuis over. Een gedeelte van het personeel, onder wie bedrijfsleider Struyck, wordt niet, zoals het laatst verschenen nummer van Aarts' Mainzer Beobachter weet te berichten, op staande voet ontslagen, maar wel zal Wolters-Samsom zorg dragen voor hun afvloeiingsregeling of inpassing in het eigen concern. Kok neemt de helft van de acht personeelsleden over. De directie van Van Gendt zou zich volgens de Mainzer Beobachter hebben verzet tegen de overname door een bedrijf ‘met een bedrijfsmoraal die over lijken gaat’. Zowel Kok als Wolters-Samsom bestrijden dat het hier om een unfriendly take-over gaat. Ton Kok, eigenaar van Kok Boeken BV zegt van een tussenpersoon gehoord te hebben dat Van Gendt in de markt was. ‘Het ging, dat is wel zeker, niet goed met het bedrijf. Dat ging aan m'n hart. Wij willen graag proberen er iets beters van te maken.’ Omdat Wolters-Samsom ‘nog in de feitelijke afwikkeling’ zit van de afstoting van Van Gendt, wil woordvoerder Honnef geen bekendmakingen doen: ‘De zaak is nog niet zover dat hij in persberichtvorm naar buiten kan.’ Honnefs suggestie over de achtergrond van de afstoting is de branchevreemdheid van Van Gendt: ‘Wij maken nieuwe boeken en zij verhandelen oude boeken, en je kunt dat beter plaatsen in een omgeving waarin dat beter gedijt.’ Maar meer mag er niet over gezegd worden, waarschuwt Honnef: ‘Wij zijn een aan de beurs genoteerde onderneming, en wij moeten de
verplichtingen die daaraan verbonden zijn zorgvuldig nakomen. In de huidige omstandigheden zijn we daar zeer voorzichtig mee.’
Omdat hij niet genoemd staat als ontwerper van een sociale-woningbouwproject aan de Amsterdamse Jacob Catskade in het gidsje Amsterdam Architecture, heeft architect Herman Zeinstra een kort geding aangespannen tegen uitgeverij Thoth. Uitgever Cees van den Hoek stelt zich op het standpunt dat in de informatie van de gebouwen steeds het ‘juridisch verantwoordelijke’ architectenbureau wordt genoemd, in dit geval De Kat en Peek. De samenstellers baseerden hun informatie bovendien uit het boek Sociale Woningbouw 1968-1986, waarin Zeinstra evenmin als verantwoordelijk voor het ontwerp wordt genoemd. ‘Dan had Zeinstra tegen dát boek moeten protesteren,’ vindt Van den Hoek, die niet verder ging dan het aanbod om Zeinstra in een volgende druk als architect te vermelden. Zeinstra wil slechts genoegen nemen met een erratum. ‘Ik héb tegen het ontbreken van mijn naam al vaker geprotesteerd, ook wat andere publikaties betreft,’ zegt Zeinstra, die zijn voormalige opdrachtgever verwijt onjuiste informatie te geven: ‘Met De Kat en Peek is bij de bouw de uitdrukkelijke afspraak gemaakt dat zij de directie voerden over de uitvoering en dat ik verantwoordelijk was voor het ontwerp, en dat mijn naam ook zo naar buiten vermeld zou worden. Ik weet dat de redactie van Amsterdam Architecture op de hoogte was van die kwestie, maar dat er op het allerlaatst toch besloten is om De Kat en Peek als ontwerpers te noemen. Juist omdat architecten niet mogen adverteren zijn wij nogal gebrand op naamsvermelding, en het auteursrecht dwingt ze daar ook toe. Het systeem dat de ene publikatie naar de andere verwijst, maakt dat de fout blijft bestaan. Dat wil ik een keer doorbreken.’
Martin Ros, redacteur van uitgeverij De Arbeiderspers, kan nu zijn boek Heldenlevensop de bestsellerlijst prijkt, er beter dan ooit van meepraten welke gelukzaligheid een schrijver bevangt als het manuscript is ingeleverd en welke kwellingen een schrijver teisteren als de eerste recensies beginnen te verschijnen, schrijft hij in het vakblad voor de boekhandel, Boekblad. ‘Ik wist wel dat auteurs lijden of in woede ontploften als ze onterechte, kwaadaardige of valse besprekingen krijgen. Nooit had ik dit echter kunnen inleven.’ In het geval van Ros was er genoegdoening: ‘Nooit had ik kunnen dromen als eenvoudige paganist nog eens met een volle pagina te kunnen doordringen in de extreem-roomse Gazet van Antwerpen, overigens de beste krant over wielrennen.’ Ros signaleert de rush op ‘wielerboeken’ - behalve voor Heldenlevens is de plaats op de top-tien van Krabbés De renner opmerkelijk - waarvoor hij vooral ‘ernstig bebrilde tandartsen, juristen, hoogleraren, bankiers en uitgevers, vaak in de aanvallige seniorenleeftijd’ verantwoordelijk stelt. De intellectuele wielerenthousiast hoeft zich niet te beperken tot het verzamelen van vaantjes, posters en mini-fietsen: Ros somt een indrukwekkend aantal recente uitgaven op. Onder wat bij Nederlandse en Vlaamse uitgeverijen verschijnt is een fotoboek over de Tour de France Met de blik op oneindig (uitgeverij Sport-Express), Wielermysteries (uitgeverij Wielerexpress), het Wielerjaarboek 1986/1987 (uitgeverij Elmar), Willebrord Wil Vooruit (uitgegeven door de Rabobank in Sprundel), Jempi (getuigenissen over de tragisch omgekomen kampioen wielrennen 1970 Jean-Pierre Monserré van uitgeverij
Roelarta in Roeselare) en de autobiografie van ‘een kleine krabbelaar in het peloton’, Halfkoers van Rein Lambregts in Oosterhout (uitgegeven in eigen beheer). Wat betreft de Tour van dit jaar zijn er twee bijzondere boeken onderweg: Maarten Ducrot schreef tussen de etappes door aan het ene, voor uitgeverij Thomas Rap, en ligt daarmee in hamrace met Gerrie Knetemann, die zulks aan De Arbeiderspers heeft beloofd.