Vallende tranen
Op een begraafplaats in New York (Trinity Churchyard) ligt een grafsteen voor Charlolte Temple. Zij wordt veel bezocht, er liggen regelmatig verse bloemen, zakdoekjes waarmee tranen zijn gewist worden er achtergelaten. Iemand die er tegenover woonde verklaarde in 1903 dat de eerste tranen die hij als kind van een volwassene te zien kreeg, werden vergoten voor Charlotte Temple. Op de begraafplaats liggen helden, filosofen en martelaren die bekend zijn bij geleerden, wijzen en uitzonderlijken, maar zij krijgen van de bezoekers slechts de aandacht die men over heeft voor een curiositeit, terwijl de grafsteen voor Charlotte Temple daarentegen ‘wordt schoongehouden door de vallende tranen’. Jaartallen zal men op de grafsteen echter niet aantreffen, want zij heeft nooit bestaan. Ze was de hoofdpersoon van de roman die Susanna Rowson in 1794 publiceerde. De lezers weigerden te geloven dat zij niet echt had bestaan. De roman werd de eerste Amerikaanse bestseller en werd in populariteit pas geëvenaard toen Uncle Tom's Cabin verscheen. Bij Oxford University Press is nu de zoveelste herdruk van het boekje verschenen; de zoveelste omdat het sinds 1794 al tweehonderd drukken beleefde. Charlotte Temple is het verhaal van een mooi vijftienjarig meisje dat wegloopt met een Britse luitenant, Montraville. Zodra ze in Amerika zijn wordt ze door de luitenant afgedankt. Die trouwt met een ander. Charlotte vlucht door de storm naarde vrouw die haar verhouding met Montraville aanvankelijk had aangemoedigd, maar die keert zich ook van haar af als blijkt dat ze zwanger is. Haar gealarmeerde vader, een adellijke Engelse heer wiens naam indrukwekkender is dan zijn fortuin, komt nog slechts op tijd om zijn dochter te kunnen begraven wanneer ze in het kraambed is gestorven. Wel redt hij het kind. In haar inleiding bij deze heruitgave schrijft Cathy N. Davidson dat Susanna Rowson duidelijke bedoelingen had met het schrijven van deze
tranenverwekker: zij wilde jonge meisjes waarschuwen voor zulke avonturen, want vrouwen waren in die tijd niet zelden aan de willekeur en gunsten van mannen overgeleverd. Rowson lokte wel verwarring uit omtrent de vraag of Charlotte Temple al dan niet echt had bestaan door in haar inleiding te schrijven dat ze het verhaal had van een oude dame die Charlotte persoonlijk had gekend. Ze had het verhaal echter zo veranderd dat niemand er zich nog in zou kunnen herkennen. Door deze kunstgreep werd het verhaal kennelijk nog realistischer en kon de ondertitel ‘A Tale of Truth’ luiden. Davidson heeft vele exemplaren van het boekje onder ogen gehad en daaraan kunnen zien (door de opdrachten en door de aantekeningen die men erin maakte) dat het niet alleen door naaistertjes of hulpjes in de huishouding werd verslonden: alle rangen, standen én seksen lazen het, ook mannen dus, (f 26,90, importeur Van Ditmar.)
CP