Een ontdekkingsreis
William Golding schreef een vervolg op Rites of Passage
Close quarters door William Golding Uitgever: Faber & Faber, 281 p., f 40,80
Anthony Paul
Vanaf zijn befaamde eerste roman Lord of the Flies (1954) is een van William Goldings uitgesproken talenten zijn formidabele vermogen om ver verwijderde, uitzonderlijke omgevingen te vertalen in een uitzonderlijk overtuigende, tastbaar weergegeven fysieke werkelijkheid. Soms wordt dit resultaat hoofdzakelijk bereikt met taalkundige middelen, zoals in The Inheritors (1955), waarin Golding zich bedient van een beperkte syntaxis en grammatica om de veronderstelde geesteswereld van de Neanderthalers over te brengen, soms met een indrukwekkend vertoon van praktische bijzonderheden, zoals in The Spire (1964), waarin hij naar voren komt als deskundige inzake middeleeuwse bouwtechnieken. In Goldings nieuwe roman, Close Quarters, worden deze benaderingen allebei gebruikt om een denkbeeldige wereld op te bouwen die qua overtuigingskracht en degelijkheid zijn eerdere werk evenaart.
Een van de charmes van Close Quarters, evenals van Rites of Passage, waarop het een vervolg is, is dat er ogenschijnlijk geheel waarheidsgetrouw uit de doeken wordt gedaan hoe het geweest moet zijn om met een oud houten oorlogsschip rond 1813 een lange en riskante reis te maken. En Golding zou Golding niet zijn als het daarbij bleef. Een van zijn hoofdkenmerken is altijd zijn ernstige morele betrokkenheid geweest, zijn aandacht voor de metafysische dimensie: op den duur voelt de lezer dat het realistische oppervlak, hoe degelijk ook voorgesteld, niet meer is dan de schaduw op de grotwand. Golding is een fabeldichter, een mythevormer, een sjamaan. Soms wordt in zijn werk het idee van een natuurlijke werkelijkheid iets te zwaar overtrokken met schematische patronen, moet het naturalisme het afleggen tegen de fabel en herinnert de lezer zich dat Golding jarenlang leraar is geweest. Een van zijn carrières daar weer voor was echter officier bij de Britse marine; en het is meer de zeeman dan de leraar die je voelt achter de schrijver van Close Quarters en Rites of Passage. Maar dat komt niet doordat Golding er nu alleen maar op uit is om een boeiend verhaal te vertellen; het komt doordat in deze twee romans het figuurlijke in zo'n vloeiende harmonie samenwerkt met het letterlijke. Hoe sterker het oude schip een specifiek schip is, met zijn eigen lawaai, stank, het nagenoeg levende en langzaam wegterende materiaal waarvan het is gemaakt, zijn bevolking van afzonderlijke individuen, des te krachtiger is het ook een symbolisch voertuig. Het schip, zoals Golding niet kan nalaten uit te leggen, is de wereld; de gevaarlijke reis naar het andere eind van de wereld: het leven. In zijn handen worden die metaforen weer als nieuw en krijgen een geheimzinnige, suggestieve werking.
William Golding
abc
Rites of Passage had een verhalendè kracht, een humor en een leesbaarheid die nieuw was voor het werk van Golding. Eens te meer werd zijn veelzijdigheid bewezen. De roman is in de vorm gegoten van een dagboek, bijgehouden door Edmund Talbot, een bevoorrechte jongeman van stand die blaakt van zelfverzekerdheid en nog veel te leren heeft, en die zich heeft ingescheept op een schip naar Australië, waar hij moet gaan helpen bij het bestuur van die kolonie. Schrijvend ter vermaak en vleierij van zijn peetvader, die tevens zijn nobele en machtige beschermheer is, geeft Edmund zijn levendige indrukken van de kapitein, bemanning en passagiers, doet verslag van een lichtzinnig amoureus avontuur en geeft blijk van zijn arrogantie en onervarenheid als hij bijvoorbeeld beschrijft hoe de kapitein woedend op hem wordt omdat hij zich niet stoort aan de regels en de etiquette aan boord, of als hij zijn neerbuigende minzaamheid beschrijft tegenover mensen die maatschappelijk zijn minderen zijn. De ironie is constant en subtiel.
Edmund schrijft een zelfbewust, aristocratisch proza versierd met elegante kwikken en strikken. Hij heeft belangstelling voorwoorden (over het algemeen een goed teken bij een romanpersonage) en legt zich erop toe ‘de terige taal’ van de zeelui te leren; wij leren met hem mee. Edmund is in wezen een innemende, veelbelovende figuur, en het verhaal van zijn scholing in het leven een sympathiek stuk menselijke komedie. Maar in het leven zijn komedie en tragedie niet streng gescheiden; en de roman stuit op onvoorziene moeilijkheden als wordt ingegaan op het vreselijke lot van een andere passagier, een jonge pastoor genaamd Robert Colley, even dwaas als Edmund en zonder diens voorrechten en fortuin.
Colley wordt slachtoffer en zondebok: slachtoffer van zijn eigen karakter, van Edmunds fouten en die van zichzelf, en zelfs, zo komen we tenslotte te weten, van de geschiedenis. Ook Colley houdt een soort dagboek bij, dat Edmund na zijn dood leest en dat hem tot zijn schrik de beperking laat zien van zijn eigen waarnemingen en inzichten: aan het eind van de roman is er iets, zij het lang niet alles, van zijn zelfverzekerdheid afgeknabbeld.
Close Quarters vertegenwoordigt een nieuw stadium in de reis naar onze tegenvoeters en in Edmunds ontdekking hoe het leven kan zijn. Als de reeks voltooid is - Edmund belooft ons een derde deel - zal ze vermoedelijk een indrukwekkend geheel vormen; maar intussen is het heel wel mogelijk om Close Quarters te waarderen als zelfstandig literair werk.