Vrij Nederland. Boekenbijlage 1987
(1987)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 3]
| |
The emotions door Nico H. Frijda Uitgever: Cambridge University Press en Editions de la Science de l'homme, 544 p., f 53,10Jan PenOpvlammende woede, daar hebben we allemaal wel eens last van. Bij slecht nieuws zakt het hart, wel een centimeter of tien. De schrik, die verlamt. En we zien het bij anderen: het blozen, wat heel vervelend is voor degeen die het doet. De abrupte huilbui, zeer storend. Opeens gaat Anna met de borden gooien. Wat moet een mens met zulke emoties? Niet veel, zal men zeggen. We kunnen proberen een misselijk makende afkeer te beheersen. Niet laten merken dat we door een panische angst worden getroffen. Dit wordt aanbevolen door de stoïcijnen en men zegt dat de Britten het ver gebracht hebben in het verbergen van hun emoties (ik geloof dat niet). Maar verder gaat het ermee zoals met slecht weer: het komt over ons. Trouwens, er bestaan ook aangename emoties. Het hart kan opspringen van vreugde. Iemand die ik ken hoort onverwacht Canned Heat en krijgt opgetogen kippevel. Het Wilhelmus drijft sommige vaderlanders onder ongunstige omstandigheden de waterlanders in de ogen. Agnes voelt zich soms zo sterk tot iemand aangetrokken dat ze door emoties wordt overmand - kort helaas. Dus laten we maar hopen dat de balans niet al te ongunstig uitvalt. Maar we kunnen met emoties nog iets anders doen: erover nadenken. Het is een boeiend studieobject, maar wel eigenaardig. Kenmerkend voor de ontroering is haar grilligheid en kortheid. 't Gaat gauw over, dus een structuralist kan zeggen: laat maar lopen. Bovendien geloven sommigen dat ontroering een irrationeel verschijnsel is dat dus maar beter aan de dichters en de romanschrijvers kan worden overgelaten. Dit scepticisme wordt onder psychologen in de hand gewerkt door het behaviorisme, die armoedige opvatting, die het de waarnemer verbiedt zich te verdiepen in de mechanieken van de menselijke geest. Zeker, een behaviorist neemt waar dat het gedrag van Anna of van Agnes plotseling verandert, en gaat dus zoeken naar een voorafgaande gebeurtenis die het fenomeen verklaart, maar wat er in de bol omgaat blijft ontoegankelijk. Wat Anna zelf heeft te melden over haar plotselinge drift wordt beschouwd als verdachte informatie, afkomstig van een belanghebbende partij, die bovendien niet heeft doorgeleerd in de psyschologie. In weerwil van het behavioristische standpunt hebben psychologen zich toch wel met de emoties beziggehouden, maar dat gebeurde verspreid, vaak naar aanleiding van iets anders - stress, lachen en huilen, geslachtelijke opwinding - of naar aanleiding van fysiologische vragen, zoals de bekende kwestie of specifieke emoties gekenmerkt worden door specifieke fysiologische veranderingen (het antwoord moet waarschijnlijk luiden: nee). Er bestaat voorts een heleboel onderzoek door fysiologen en neurologen, omdat zij de hartslag kunnen meten, de zweetafscheiding, de elektrische geleiding van de huid. Ook biologen hebben het nodige bijgedragen, want ratten, apen en honden hebben ook emoties, kenbaar aan rechtopstaande haren, blazen en sissen. En natuurlijk hebben filosofen en moralisten, zoals Spinoza, erover geschreven.
Nico Frijda
bert nienhuis | |
FunctionalistischAl dit verspreide onderzoek is nu samengevat in een lijvig, weldoordacht en erudiet boek van Nico Frijda, hoogleraar in de functieleer aan de Universiteit van Amsterdam: The Emotions. Het zal een standaardwerk blijken te zijn. Ik ken tenminste één psychologische collega die het boek wekenlang met zich heeft meegedragen en al die tijd niets anders heeft gelezen. Mij verging het ongeveer eender, al waren mijn bijgedachten anders. Het boek is een voorraadschuur vol informatie - de literatuur die Frijda heeft verwerkt omvat duizend titels. In die duizend titels komt de hoofdzaak echter slechts zelden aan de orde, terwijl Frijda zijn hele boek heeft geordend en doordacht vanuit die hoofdzaak: de functie van de emoties. De opbouw van The Emotions is als volgt: eerst wordt het emotionele gedrag beschreven, zowel uit fysiologisch als uit ervaringsoogpunt; dan wordt nagegaan onder welke omstandigheden en door welke gebeurtenissen de emoties toeslaan; tenslotte, na 450 bladzijden, volgt dan de theorie. Wat is precies het probleem? Dit: emoties zijn op het eerste gezicht zinloos. Die gedachte bevalt Frijda niet. Hij neemt afstand van de volgende redenering: emoties zijn storingen in het gedrag. Ze passen niet in het patroon van een doelgerichte actie. Anna was net zo mooi bezig de tafel te dekken en opeens vliegt het servies door de kamer - daar bereikt ze niks mee. Het lucht haar misschien een beetje op, maar straks heeft ze er spijt van, de omstanders krijgen medelijden met een deerniswekkende zenuwlijdster, en dat was niet haar bedoeling. Emoties zijn schadelijk, zoals griepaanvallen. Frijda accepteert deze zinloosheid niet, omdat hij op het functionalistische standpunt staat dat alles wat aan en in mensen en dieren zit wel ergens goed voor is. Hij zegt zelf dat dit een geloof van hem is, maar bovendien een heuristisch principe: je kunt op het functionalistisch vermoeden een researchprogramma bouwen en wie weet komt er iets leuks uit. Dat laatste is bij Frijda inderdaad het geval. Hij oppert een theorie van de emoties. Voor ik deze theorie onthul, moet een alternatieve theorie worden verworpen. Deze houdt in dat emoties dienen om eens lekker op gang te komen (arousal). Ik heb zin om buurman een klap te geven maar laat dat na uit suffigheid en gebrek aan durf - nu zorg ik voor een woedeaanval over iets onbenulligs, mijn adrenalinepeil schiet omhoog en ik volvoer de daad. Er zijn gevallen te bedenken van doelgerichte emotionele actie, speciaal op het gebied van het geslachtsverkeer, maar in de regel leiden emoties tot stomme dingen. Zie Anna, zie Frijda's hond die na de mededeling ‘we gaan uit’ alvast een tijdlang wild heen en weer springt - het dier had zijn energie beter kunnen sparen voor de eigenlijke wandeling en het contact met andere honden. Trouwens, emoties leiden vaak helemaal niet tot actie maar tot onderbreking van het gedrag. Woede leidt tot zinloos gestotter. Neem de panische angst die het weglopen belemmert. Neem de krijsende jaloezie die leidt tot onderbreking van het gedrag dat de partner tot een monogamer levenswandel zou kunnen aanmoedigen. Het koude zweet heeft geen functie. Maar die zinloosheid is precies wat Frijda inspireert tot zijn theorie. | |
SchokeffectDeze theorie, die hij behoedzaam en zonder de pretentie van originaliteit formuleert (hij bouwt volgens eigen zeggen voort op onder anderen R.S. Lazarus) komt er grofweg op neer dat mensen hun eigen belangen niet altijd in de galen hebben en dat ze er door hun emoties aan moeten worden herinnerd. De mensen hebben concerns (te vertalen met belangen, al zou ik liever behoeften zeggen - ik leg straks uit waarom), die per persoon verschillen, en die uiteraard door de persoon in kwestie ongeveer gekend moeten worden. Dat laatste lijkt voor de hand te liggen - het gaat tenslotte over je eigen voorkeuren, die je dagelijks kunt toetsen en bijsturen, dus allicht dat je op de hoogte bent van wat je eigenlijk wilt - maar zo zit een mens niet in elkaar. De concerns van Frijda kunnen bijzonder complex zijn, onder andere omdat mensen tegenstrijdige dingen willen, tegenstrijdige normen aanhangen, en trucs toepassen om zichzelf voor de mal te houden. Sommige concerns worden verdrongen, andere verbogen. Vandaar dat iemands gedrag in strijd kan raken met wat ik nu maar het eigenbelang zal noemen. Om die ongelukkige gang van zaken te vermijden, komen de emoties ons te hulp. Ze geven een schokeffect. Hormonale veranderingen. Hartkloppingen, zwart voor de ogen, of juist het omgekeerde: het opspringend hart, het kippevel van opgetogenheid. Het zijn de waarschuwingen dat de prioriteiten verkeerd zitten. Daarom duren de emoties ook maar kort en is de actie die er onmiddellijk uit voortvloeit ogenschijnlijk zinloos - het gaat om het signaal, de concerns hebben even de kop opgestoken en gaan dan weer liggen. Dit verhaal bevalt mij zeer. Het is eenvoudig, overtuigend, en alles valt op zijn plaats. Schijnbare onzin wordt zinnig. Bovendien staat Frijda's theorie haaks op een andere theorie, die ik dagelijks hoor en waar ik maar half in geloof. Dat verhaal gaat zo: de mensen kennen hun concerns (die echter wants worden genoemd, behoeften dus) en ze kennen vooral de rangorde van die behoeften. Hun keuzehandelingen zijn gericht op maximale behoeftebevrediging. Dat gebeurt door afweging van nut (= behoeftebevrediging) en offers, en die afweging kan worden beschreven door enkele differentiaalvergelijkingen, resulterende in de regel dat de concerns het best gediend worden door evenredigheid van grensnutten en prijzen. Deze Tweede Wet van Gossen klinkt geleerd maar wordt tegenwoordig op de Havo onderwezen, in de economieles. Er bestaan van deze wet ingewikkelder varianten die het gedrag van beleggers, ondernemers, politici, kortom van iedereen weergeven. Dat is dan de neoklassieke micro-economie. Ik denk dat deze tautologie (want dat is het vaak) te veel de suggestie wekt van kalme afweging, van grondige kennis van de eigen behoeften, van robotachtig gedrag. Weliswaar laat de tautologie ruimte voor een substantieve invulling met allerlei gedragspatronen en motivaties, maar de neoklassieke micro-economie suggereert toch een te simpele vorm van rationaliteit. Men verwaarloost de volledige onzekerheid, de tegenstrijdigheid, de emoties. De micro-economie, die zelf een vorm van psychologie is, schuwt het psychologische. | |
‘Wants’ en ‘concerns’Ook om die reden verwelkom ik Frijda's bijdrage van harte. Wat we eigenlijk moeten hebben is een synthese tussen het kalme en rationalistische idee van de micro-economische besliskunde met de theorie der zinvolle emoties. Frijda wijst echter zelf niet in de richting van zo'n synthese. Hij heeft niet gemerkt dat de micro-economie vlak bij zijn eigen territorium ligt en daarvan slechts door een schutting is gescheiden. Hij heeft niet over die schutting gekeken omdat hij dacht dat de buren toch niks uitvoerden waar hij wat aan zou kunnen hebben. Nu, dat kan best eens meevallen. Want die concerns van Frijda zijn de wants van de micro-economie - het woord ‘belangen’ dat Frijda zelf als vertaling voor concerns opgeeft, klinkt een stuk economischer dan ‘behoeften’. Het gaat eigenlijk over hetzelfde. En Frijda's vermoeden dat de economische besliskunde over chroomstalen robotjes gaat en zo rationalistisch is ingericht dat een psycholoog er niets mee opschiet, berust op een misverstand. In de tuin der economen werken opmerkelijke biologisch-dynamische kabouters. Neem iemand als Jon Elster, die zich net als Frijda bezighoudt met de kronkelwegen van de menselijke geest - de ‘distorties van de rationaliteit’. Neem G.L.S. Shackle, met zijn accent op de unieke situatie. Het gaat er mij niet om dat Frijda aan zijn duizend geciteerde werken nog een duizend-en-eerste had moeten toevoegen; maar hij moet toch eens over die schutting kijken. Wie weet gebeurt daar iets van zijn gading. Deze aanbeveling geldt omgekeerd nog sterker. Economen, en zelfs micro-economen die het gedrag van de mensen zeggen te willen begrijpen, praten te weinig met de buren, de psycho- en sociologen. Ik vrees dat vele van mijn vakgenoten The Emotions ongelezen zullen laten, tot hun schade. Ze kennen hun eigen concerns niet. Door deze nalatigheid missen ze een gebeurtenis die sommigen van hen wellicht een licht kippevel had kunnen bezorgen. Dat geldt trouwens voor iedereen die zich echt interesseert voor het merkwaardige doen en laten van de menselijke soort. Wie het voorgaande heeft gelezen en het eigen belang begrijpt, weer wat er te doen staat: naar de boekhandel gaan en een bestelling plaatsen voor The Emotions. ■ |
|