Ter zake
Diny Schouten
Tot haar eigen verbijstering wordt Bookerprize-winnares 1984 Anita Brookner in Peter Wrights omstreden boek Spycatcher genoemd als handlangster van dubbelspion Anthony Blunt. Tegenover de journalist van de Sunday Telegraph die haar attendeerde op de beweringen van Wright in zijn zojuist in de Verenigde Staten gepubliceerde autobiografie verklaarde Miss Brookner zeer geshockeerd te zijn dat Blunt, twintig jaar geleden haar directe chef op het Courtauld Institute in Oxford, haar buiten haar medeweten blijkt te hebben gebruikt als informante voor contraspionage. In het jaar dat de nu negenenveertigjarige kunsthistorica werd aangesteld als ‘junior lecturer’, bekende Blunt tegenover de Britse spionagedienst MI5 dat hij in de Tweede Wereldoorlog had gespioneerd voor de Sovjetunie. In ruil voor vrijwaring van rechtsvervolging hielp Blunt de zes jaar daarop MI5 met het verstrekken van informatie over verraad in eigen gelederen. Aan MI5-medewerker Wright, in het bijzonder geïnteresseerd in de Russische recrutering van Britse spionnen in Oxford, vertelde Blunt dat ene Phoebe Pool, voormalig koerierster, een zeer goede bron was in die ‘Oxfordkring’. Op de tijden dat deze Phoebe Pool niet onder psychiatrische behandeling was, werkte Blunt met Pool aan een boek over Picasso. Pool was bevriend met Anita Brookner, wier bemoeienis met de contraspionage-affaire begon toen Blunt haar opdroeg om hem over Pools geestelijke gesteldheid te rapporteren. Brookner bracht drie maanden lang wekelijks een bezoek aan de kliniek, waarna Blunt haar iedere keer naar details vroeg uit de incoherente verhalen van Phoebe Pool. ‘Ze noemde vaak namen die mij niets zeiden,’ herinnert Brookner zich. Onder de namen die Blunt uit haar heeft weten te wringen moet volgens Peter Wright die van het Labour-parlementslid Bernard Floud
zijn, die na zijn ondervraging door Wright in 1967 zelfmoord pleegde. Brookner heeft inmiddels haar sympathie voor Blunt verloren, in wiens onschuld ze na zijn ontmaskering als voormalig Sovjet-spion in 1979 altijd is blijven geloven: ‘Ik dacht dat hij een man was die misleid werd door zijn eigen domme impulsen, maar nu blijkt hij inderdaad zo berekenend te zijn in het gebruiken van mensen als er altijd over hem gezegd is.’ De eigen naïveteit is voor Brookner, als romanschrijfster geprezen om haar ‘intelligente fictie’, extra pijnlijk omdat de heldin van Hotel Du Lac wordt omschreven als ‘niet erg bijdehand en al te goed van vertrouwen’. Brookners volgende boek, dat volgende maand gaat verschijnen, A Friend From England, gaat over onschuld. Brookner zegt te betwijfelen ‘of het nog als onschuld gezien zal worden.’
Om tegenwicht te bieden tegen de voortschrijdende taalvervuiling is de Vrije Hogeschool Driebergen doende met de oprichting van een ‘School voor Taal’. Aan dat instituut zal men komende winter cursussen kunnen volgen in correcte omgang met taal, waarbij te kiezen valt uit drie specialisaties: bedrijf, journalistiek en literatuur. Voor een ‘leergang prozaschrijven’ is Oek de Jong aangetrokken, die behalve het onderricht in prozaschrijven ook fragmenten zal lezen uit de literatuur van de Oudheid en de Moderne Tijd, en het ‘thema Literatuur en Wereldbeeld’ zal behandelen. De Jong doet dat geheel op eigen voorwaarden: de cursus is níét bedoeld voor amateurschrijvers en dat heeft veel maar niet alles met de behandelde stof - van de dialogen van Plato tot The Waste Land van T.S. Eliot - te maken. Om aan de cursus te mogen deelnemen dienen kandidaten minimaal 25 jaar te zijn, over enige schrijfervaring te beschikken en vervuld te zijn van serieuze literaire ambitie. De beoordeling daarvan maakt De Jong op basis van enkele bladzijden van een vooraf te overleggen verhaal. ‘Bij CREA van de Universiteit van Amsterdam, waar ik ook zulke cursussen heb gegeven, werkte ik ook zo: van tachtig belangstellenden zocht ik er vijftien uit. Tenslotte moet ik me ook in hun psychologie verdiepen, om te zien of ik iets bij ze teweeg breng. Het motiveert mensen ook om te weten dat ze uitgekozen zijn. Bij CREA was men wel enigszins verbaasd dat ik alleen de besten wil en de anderen thuis mogen blijven. Maar het is zinloos om aan iemand die volmaakt talentloos is les te geven. Wat typisch Nederlands, dat het opmerkelijk gevonden wordt dat je dat hardop zegt.’
oek de jong
In de reeks Rondom S. Vestdijk gaat een artikel verschijnen dat Anne Wadman schreef over Vestdijks poëtisch gezien meest vruchtbare periode: 1930-1932. Het deeltje gaat heten De grote explosie en het zal een inventarisatie geven van Vestdijks gedichten, aangevuld met biografische achtergronden en ‘werkstatistische gegevens’: Wadman bracht de uren, dagen, weken en maanden in kaart dat Vestdijks dichtader stroomde. Het boekje zal enige primeurs bevatten, omdat het teksten bevat die voor de door Tom van Deel geredigeerde Nagelaten gedichten terzijde zijn geschoven als gelegenheidspoëzie of als onaf, ‘maar die wel degelijk interessant blijken te zijn en onmisbaar bij het definitief omlijnen van leven en werken van de duivelskunstenaar.’ Als deel vijf in de reeks verschijnt nog dit jaar Verder met Vestdijk, waarin Wadman samen met anderen de nooit eerder gebundelde kritieken van Vestdijk uit de NRC zal annoteren. De reeks Rondom S. Vestdijk herrijst met de twee nieuwe deeltjes uit de as van de failliete uitgeverij Stabo/All-Round BV in Groningen. Uitgever W. Diemer kon ‘door het tijdig doen wegstrepen van zijn leningen aan de BV tegen een groot deel van het Stabo-fonds en de outillage’ een nieuwe eenmansuitgeverij beginnen, Servo, gevestigd in Garrelsweer. Diemer, neerlandicus van origine, weel zijn faillissement destijds aan de geringe belangstelling van subsidiegevers en journalisten voor regionale uitgaven, en kondigt aan die voortaan te beperken tot een minimum, al staat al wel het boek Een Groninger in Japanse gevangenschap van mr. H.J. Koerts op stapel. Diemers driemaandelijks huisorgaan Vierkant voor het
betere boek gaat ook weer verschijnen, waarin Diemer ‘recenserend fungeert op het gebied van nieuwe uitgaven op vooral zijn vakgebieden.’ Dat Stabo niet tot volle bloei kwam kan ook gelegen hebben aan hoektypografische verzorging die te wensen overliet, oppert Wadman voorzichtig. Wadmans redacteurschap van de Rondom S. Vestdijk-reeks veroorzaakte destijds zijn conflict met ir. Hans Visser, met wie hij samen de inmiddels roemruchte Vestdijk-biografie zou schrijven. Visser wilde de correspondentie van Vestdijk met ds. Henkels bij De Bezige Bij laten verschijnen en niet in de Rondom S. Vestdijk-reeks van Stabo. ‘Voor mij was dat geen breekpunt, maar de samenwerking is toen vastgelopen.’ zegt Wadman, die sinds de breuk met Visser geen contact meer heeft gezocht met mevrouw Mieke Vestdijk. ‘Ik vermeld in de inleiding van De grote explosie dat ik sommige citaten niet heb kunnen verifiëren, maar ik ben nogal precies in die dingen dus veel schelen kan het niet.’
Journalist Rudi Kross, schrijvend aan een boek over Suriname, vond een uitgever via het VPRO-radioprogramma Het Gebouw, dat na afloop van een interview met Kross een telefoonnummer openstelde voor uitgevers die belangstelling hadden. Wie belde was Harry zur Kleinsmiede die als uitgever van Muusses Groningen bezig is aan de opbouw van een wat algemener fonds van de educatieve uitgeverij Muusses in Purmerend. Kross gaat in zee met Zur Kleinsmiede: zijn boek Anders maakt het leven je dood zal tegelijk met de vijfde verjaardag van de decembermoorden uitkomen. Zur Kleinsmiede verliet samen met zijn compagnon Henk Schaaf zijn vorige werkgever Wolters-Noordhoff, onder juridisch protest van die zijde over de medeneming van een aantal auteurs. Dat conflict is ten gunste van Zur Kleinsmiede beslecht, maar het past in de plannen dat er ook nieuwe auteurs worden aangetrokken. ‘Het uitgeven van alleen educatieve boeken, in ons geval op het gebied van de economie, is niet spannend. We barsten van de ideeën. In onze eerste aanbieding zit ook een roman over economie, een heruitgave van Heilbronners De filosofen van het dagelijks brood.’