Ter zake
Diny Schouten
In het jongste jaarverslag van het Haagse Letterkundig Museum en Documentatiecentrum worden de belangrijkste aanwinsten over 1986 opgesomd. Daaronder natuurlijk gedichten en brieven in handschrift of typoscript van levende (Bertus Aafjes, Hendrik de Vries) en dode (Martinus Nijhoff, Hein Boeken) dichters, evenals archieven van tijdschriftredacties en uitgevers. De collectie curiosa blijkt dit jaar vermeerderd te zijn met een schoorsteenmantelkleed van Louis Couperus, de schildersezel van Jac. van Looy, een lakstempeltje van J. Slauerhoff, de cappa en ingelijste bul ter gelegenheid van het eredoctoraat van Victor van Vriesland en een T-shirt met daarop afgebeeld een zelfportret van Leo Vroman. Intrigerend is het gedoteerde doodshemd van J. van Oudshoorn (J.K. Feylbrief). Conservator Anton Korteweg verwijst voor nadere informatie naar de schenker: criticus - wilt u mij maar volgen? - W.A.M. de Moor, en die verwijst weer naar hoofdstuk acht van zijn Van Oudshoorn-biografie. In dat hoofdstuk figureert Abe van der Heij van Bommel, de vorig jaar verscheiden pianoleraar van Van Oudshoorns echtgenote, en huisvriend van het echtpaar Feylbrief. Van Bommel had het hemd waarin Van Oudshoorn stierf, (blauw-wit, met losse boorden) als aandenken bewaard, maar het bij een der bezoeken van De Moor ten geschenke gegeven aan Van Oudshoorns literaire schatbewaarder. Tijdens een bezoek dat De Moor aan het Letterkundig Museum bracht met Nijmeegse studenten aan wie hij een cursus recenseren geeft, bracht de biograaf het hemd als aandenken mee: ‘Weliswaar zullen ze daar ook niet weten wat ze ermee moeten.’ Eén stel boorden bewaarde De Moor, ‘uit piëteit. Ze hebben een
ereplaats in mijn boekenkast.’
Lezers van Hemingways The Sun Also Rises die te weinig aardrijkskunde hebben gehad om te weten waar Pamplona ligt, zijn wellicht gediend met de Ernest Hemingway Adventure Map of the World. Daarop worden, in vierkleurendruk, tweehonderd plaatsen gelocaliseerd uit Hemingways romans en zijn de plekken aangegeven waar de schrijver woonde of uithing. Aaron Blake Publishers (Suite 130, 1800 South Robertson Boulevard, Los Angeles 90035) adverteert ermee: $5.75 inclusief portokosten. Als poster: $9.
ernest hemingway adventure map of the world
Enige weken geleden verscheen bij Nijgh & Van Ditmar het boekje Titaantjes, vroege versie. De tekstbezorgster Lineke Frerichs zal niet geweten hebben hoe zulk kommageneuk ‘iedere rechtgeaarde Nescioliefhebber’ zo langzamerhand de strot uitkomt, ‘want het komt de afronding van de zo begeerde biografie c.q. het verzameld werk niet ten goede,’ schrijft het Nescio-Genootschap, dat op 8 juni 1987 is opgericht, maar weer ontbonden zal worden zodra het verzameld werk, c.q. de biografie, verschijnt. Het anonieme, dus adresloze genootschap, bestaande uit elf leden gevestigd in historische (Nescio-)gebieden rond de rivieren IJssel, Waal, Rijn, en Vecht, heeft een ‘onsympathieke maar noodzakelijke’ weg bedacht om de ‘biografen’ van J.H.F. Grönloh te bewegen meer vaart te zetten achter hun onderzoek en nog dit jaar het lang verwachte verzameld werk te doen verschijnen: een roofdruk van de oorspronkelijke versie van ‘Zomer 1947’, afkomstig uit een blauw schoolschrift met het etiket Fullesies (‘Vuilnisjes’). De definitieve versie is opgenomen in Boven het dal en andere verhalen, vermeldt het colofon. Het genootschap, dat ‘de publikatieverantwoordelijkheid volledig op zich neemt’, hoopt dat verontwaardiging over deze zoveelste roofdruk ertoe bij zal dragen dat er eindelijk eens haast wordt gemaakt, hoewel men daar weinig hoop heeft op ‘de academische lettervreters’, gezien ‘de onuitputtelijkheid van hun stipendia’. Zélfs is het genootschap hun ter wille in de ‘absoluut laatste versie’ van Zomer 1947: ‘De ruime marge is bedoeld voor diegenen die het niet kunnen nalaten literaire teksten eindeloos te analyseren.’ Maar, bromt het genootschap, die
egotripperij op het werk van onze grootste schrijver maakt dat ‘de goede man zich omdraait in zijn graf’.
De recensie van Bastiaan Bommeljé van het sociologisch proefschrift van Hans Derks, Stad en land, markt en oikos, in Hollands Maandblad, wierp voor de aangevallen jonge doctor de vraag op of de grenzen van de vrije meningsuiting niet werden overschreden, en voor de geïnteresseerde buitenstaander de vraag waarom Derks geen genoegen nam met een hem aangeboden weerwoord. Derks verloor het kort geding dat hij aanspande tegen recensent Bommeljé. Hollands Maandblad-redacteur K.L. Poll en de Stichting Hollands Maandblad, maar voelt zich toch getroost door de implicatie van de woorden van de rechter, die zich over de kwaliteit van zijn proefschrift ‘niet tot oordelen bevoegd’ achtte. Bommeljé heeft dus alleen formeel en niet inhoudelijk gelijk gekregen, en een kort geding is dus níét de weg voor het conflict, concludeert Derks, die er daarom van afzag om in hoger beroep te gaan. Derks beried zich nog wel over een juridische ‘bodemprocedure’ waarin getuigen-deskundigen kunnen worden gehoord: ‘Vanwege het principiële karakter van de zaak wordt me dat door juristen wel geadviseerd, maar ik ben niet bemiddeld, en het is pijnlijk genoeg om te constateren dat je rijk moet zijn om je gelijk te halen.’ Derks heeft ‘te weinig vertrouwen’ in de effectiviteit van een uitspraak van de Raad voor de Journalistiek, ‘en ik klaag de journalistiek ook niet aan. Gelukkig heeft bij mijn weten geen enkele redactie ooit zo'n infame recensie laten passeren. Het is mooi als men er nu door deze zaak nog alerter op is dat dat ook niet mág gebeuren.’ Bijval van deskundigen in ‘Polls eigen NRC’ maakt dat Derks zich voldoende gerehabiliteerd vindt. ‘Het enige wat me een kater
geeft is dat ik me steeds opnieuw heb moeten verdedigen waarom ik naar de rechter ben gestapt: Bommeljé heeft in zijn recensie twintig citaten systematisch verdraaid, en hij beschuldigt mij van plagiaat. Ik vind dat ik niet in debat moet gaan als Bommeljé niet eerst zijn fouten rectificeert. Bommeljé beargumenteert niet, het is puur een geval van mental killing. Mensen mogen best schrijven dat ze het een kloteproefschrift vinden, maar dan moeten ze wel met argumenten komen. Ik heb een dissertatie geschreven waar mensen van mondiale betekenis hun handtekening onder hebben gezet.’ Die laatste opmerking moet enige grootspraak bevatten, omdat Derks' vijf promotors zich elk voor een deel verantwoordelijk stelden voor de inhoud van het omstreden proefschrift, maar, zegt Derks, ‘het geldt toch zeker voor de historicus Slicher von Bath. Helaas is die te lang met emeritaat om administratief verantwoordelijk te zijn.’
De boycot van het ‘badnummer voor twee weken’ van de Haagse Post door boekverkopers en door andere kioskenketens dan Bruna, wegens het verstrekken van een ‘bulkboekuitgave’ van Heere Heeresma's Een dagje naar het strand als exclusief premium voor abonnees en Bruna-klanten, is volgens Haagse Post-directeur H. van Brussel het initiatief geweest van het AKO-concern. ‘Dat klopt,’ zegt AKO-directeur Chris de Ruig. ‘Onze relaties met Bruna zijn uitstekend, maar Bruna brengt met zo'n kortingsactie de vaste lijdschriftenprijs in gevaar en die vinden wij even belangrijk als de vaste boekenprijs.’ Gek dat AKO een paar maanden geleden géén actie voerde toen de Haagse Post het boekje van John Jansen van Galen Drees 100 jaar in ‘dundrukeditie’ cadeau gaf. ‘Toen hebben we het niet gemerkt. Dit keer hebben ze het zelf in hun blad geschreven. Het is zoiets als dat Albert Heijn een pak koffie van Douwe Egberts zou verkopen waarop staat dat men hetzelfde pak goedkoper bij de Edah had kunnen krijgen.’