Sex-appeal
Bij een speciale verjaardag hoort een speciaal boek en al waren er al minstens twee biografieën van de jarige, de feestelijke, John van der Zees The Gate is toch meer dan alleen maar een feestalbum geworden en zeker geen overbodige luxe in een bruggenbibliotheek. Het is in veel opzichten een boek dat wat de Golden Gate Bridge betreft voor het eerst eens de puntjes precies op het woord ‘geschiedenis’ zet.
Bijvoorbeeld als het gaat over de oppositie vanuit de noordelijke counties als Humboldt en Lake, maar ook wat betreft de rol van de man die in oudere en kortere vertellingen meestal een toch iets te genereuze rol krijgt toebedacht, Joseph B. Strauss. Hoewel Van der Zee op een verjaardag uiteraard niet echt onvriendelijk wil worden, blijkt toch overduidelijk dat Strauss' eerste ontwerp voor een brug over de Gate een zeldzaam gedrocht was. Het was niet alleen lelijk om te zien maar was ook volkomen ondoordacht op onderdelen van levensbelang zoals de stabiliteit, het dode gewicht, en de resistentie tegen de in de Gate zeldzaam bizarre en bizar sterke stromingen.
Golden Gate Bridge
emil schulthess/forch zürich
Daar staat tegenover dat figuren die vaak op de achtergrond blijven, zoals de ingenieurs Charles Ellis, O.H. Ammann, Russell Cone, Leon Moisseif, Irving Morrow en John Eberson, de aandacht en de lauweren krijgen waarop ze recht hebben. Irving en Eberson, bij voorbeeld, waren als architecten verantwoordelijk voor, laten we zeggen, het sex-appeal van de Golden Gate. Eberson was autodidact en had ervaring opgedaan met theaters in St. Louis en dat zal ongetwijfeld hebben bijgedragen tot wat architecten de lichtheid van deze brug noemen en de meer poëtisch ingestelde brugliefhebbers haar lichtzinigheid.
De lezer kent wellicht mijn jarenlange trouw aan Brooklyn Bridge. Zij is en blijft een dame uit de tijd van Victoria met wie ik vooral een goed gesprek kan voeren; haar rivale uit San Francisco is eerder een pin-up van George Petty of Alberto Vargas: slank, in de heup iets breder dan de schouders, lange benen, mooi kabelkapsel en elegante torens als schaarse kleding. Laat ik het zo zeggen: als brug heeft ze nietjes in de samenleving van Californië, als pin-up nietjes in haar lay-out op mijn geest.
Bruggen worden onder water gebouwd. Van der Zees boek vertelt op fascinerende wijze de bijzondere strijd die per definitie onder dit uitgangspunt schuilt. Het is een strijd tegen de elementen die zich altijd, lijkt het, een paar keer hevig verzetten tegen de aanstaande brug voordat zij haar toestaan.
Terwijl San Francisco en omgeving zwanger waren van de brug heeft de oceaan zich meer dan eens proberen te wreken op de voorgenomen overspanning. Het meest dramatisch was de storm van oktober 1934. Op dat moment was aan de zijde van de stad, waar de toren in zee kwam te staan, een enorme betonnen put gebouwd waarbinnen de caisson - de onderbouw van de toren - in de bodem verzonken zou worden. De betonnen ring moest de arbeiders en het werk beschermen tegen de zee. Nog maar amper lag de caisson binnen de nog niet geheel gesloten beschermring of de storm begon en slingerde de caisson zo hevig heen en weer dat hij weer verwijderd moest worden. De beschadigingen waren zo ingrijpend dat de caisson in open zee tot zinken kwam.