Mankracht
Het verschil met Desmond Morris is alleen dat Coot van Doesburgh zich niet aan een systematische analyse heeft gewaagd, maar hapsnap, te hooi en te gras, een proefje hier en een proefje daar heeft genomen van die grote appeltaart die de sport is. En zoals een dichter dankzij de rijmdwang vaak op een originele zinswending stuit, zo boorde zij, Coot van Doesburgh, in haar ongeoefendheid op sportgebied, dikwijls een onderdeel van de sportbeoefening aan dat door de eigenlijke sportpers altijd over het hoofd was gezien. Zo schrijft zij over haar speurtocht naar de ‘sportbeha’, en over haar bezoek aan het dwergwerpen in het Belgische dorpje Piringen. Ze doet dat, zoals in al haar stukken, op de beschrijvende wijze, nagenoeg zonder dialogen, in een ‘tongue-incheek’-stijl die weer gecompenseerd wordt door haar enthousiasme voor al die nieuwe werelden die voor haar opengaan. Laat ik, ter illustratie, een flink stuk citeren van ‘Motorcross’, waarin alle elementen van Het ongetrainde lichaam (onwetendheid, verbazing, enthousiasme, schrijfvermogen) verzameld zijn:
‘Ik durf het nauwelijks aan iemand te bekennen, maar afgelopen zaterdagavond was ik voor het eerst in mijn leven in het Olympisch Stadion. Door twee elfjarige vrienden was ik verleid tot het bezoeken van de door hen aanbeden en door mij altijd schamper afgedane tak van sport: motorcross. Ik heb dergelijke sporten altijd gezien als onzinnige verspilling van brandstof en eigenlijk, hoewel ik weet dat ook aan motorraces zware trainingen verbonden zijn, vind ik dat sporten gebaseerd moeten zijn op mankracht en dat daar geen motorische hulpmiddelen bij te pas behoren te komen.
Mijn lichte weerzin werd al gauw tot nul gereduceerd door het aanstekelijke enthousiasme van mijn jeugdige begeleiders en de aantrekkingskracht van het nog nooit meegemaakte. Om te beginnen was het stadionbezoek een openbaring. Grote betonnen, naar urine riekende gangen en trappen, en dan ineens het weidse, groene veld met daaromheen de door honderden vrachtwagens gestorte aarde, omgevormd tot de grilligste kunstduinen, -greppels en -doolhoven. Een feestelijke anticipatiesfeer bij de merendeels in zwart leer gestoken bezoekers, nog verhoogd door de onverstaanbare stationsgalm van het luidsprekercommentaar, afgewisseld met de maar al te verstaanbare muziek van André Hazes.
De zopas ontstoken lichtmasten brandden eerst turquoise, maar gaven later, toen het ging schemeren, een onwerkelijk lila stralenbundel af, zodat je je in een Willink-omgeving waande waarbij ieder ogenblik een onheilspellend onweer zou kunnen losbarsten.
En toen barstte de hel inderdaad los en ik moet zeggen: het was een verrukkelijke hel. Het geweld waarmee de crossrijders starten is met geen pen te beschrijven. De explosieve kracht waarmee wolken aarde achter hen de lucht worden ingesproeid, de walm van uitlaten, die in een mum van tijd de lichtmasten in een blauwe mist dompelen en ons doen hoesten en kokhalzen, de sierlijke kracht waarmee de rijders na het nemen van een heuvel meters door de lucht katapulten, het werd me allemaal even te machtig tot ik krachtig tot de orde werd geroepen door bestraffende elleboogstoten van mijn jeugdige begeleiders, die geen zin hadden om door een uitzinnig wijf ten aanzien van de hele tribune voor schut gezet te worden.’
Zo, dan heeft u een beetje een idee. The proof of the column is in the reading. Het aardige van Coot van Doesburgh is, dat zij zichzelf ook vanuit het niets in de columnistenwereld heeft gekatapult. Toen Wim Jungman bij Het Parool gepensioneerd raakte als tv-criticus meldde zij zich, als verslaafd tv-kijkster, als opvolgster aan. Dat was in 1980, en toen volgden al snel tv- en andere columns in NRC Handelsblad, Hervormd Nederland, Het Vrije Volk en een ‘gewone’ column in Het Parool. Daarvan zijn die in NRC Handelsblad en Het Vrije Volk overgebleven. Haar column in Het Parool, hoewel die toch meestal over fout parkeren, gif in de grond of inbraak ging (typische Amsterdamse volksonderwerpen!), is per 1 juni opgeheven. Te elitair. Zodra uitgevers columnisten goed genoeg vinden om ze te bundelen, worden ze door Het Parool afgeschaft: eerst Henk Spaan (Appels en peren), nu Coot van Doesburgh, Vreemd...
■
P.S. Motorcross staat op pagina 85 en 86. Om ruimte voor nog een eenenzestigste column te sparen, heeft uitgeverij Agathon de inhoudsopgave opgeofferd.