Demonische adem
Om zijn cultuurhistorisch onderzoek te beschrijven. zo leren we van Gombrich, gebruikte Warburg soms merkwaardige metaforen. Hij vergelijkt de cultuurhistoricus bijvoorbeeld regelmatig met een seismograaf, wat suggereert dat de onderzoeker heftige trillingen uit het verleden te verwerken kan krijgen. Warburg gebruikt deze beeldspraak zelfs nogal nadrukkelijk in een beschouwing over, alweer, Nietzsche en Burckhardt.
Over Burckhardt beweert hij daar dat deze ‘de golven uit het verleden ontving, de gevaarlijke trillingen ervoer, maar het fundament van zijn seismograaf zorgvuldig verstevigd had. (...) Hij voelde het gevaar dat zijn beroep inhield: hij kon simpelweg bezwijken. Maar aan Romantiek gaf hij niet toe.’ Nietzsche wordt door Warburg beschreven als een tegenpool van Burckhardt, als het voorbeeld van een denker die zich tegen de irrationele krachten uit het verleden onvoldoende teweer had kunnen stellen. ‘De ene voelt de demonische adem van de geest der vernietiging, en verschanst zich in zijn toren, de ander wil er gemene zaak mee maken.’
Warburg uitte deze ideeën kort na het herstel van zijn eigen inzinking, die hem een paar jaar in een inrichting had doen verblijven, en het is onmogelijk om er geen verwijzing naar zijn eigen persoonlijkheid in te zien. Warburg had het houvast van de filologie nodig om zich tegen het verleden te kunnen wapenen. ‘Der liebe Gott steckt im Detail’ krijgt zo een heel andere betekenis.
Het boek van Gombrich is rijk, zeer rijk aan informatie over de geschiedenis van de cultuurgeschiedenis, en uiteraard ook over de Warburg Bibliotheek, het Instituut, en de effecten van Warburgs school op de cultuurgeschiedenis. Het boek verscheen oorspronkelijk in 1970, en is inmiddels een klassieker geworden. De nu verschenen herdruk bevat (en dat is heel goed) een tot 1986 aangevulde bibliografie over Warburg. Maar het moet me van het hart dat de uitgeverij Phaidon aan hun auteur Gombrich toch wel verplicht was om de illustraties beter te verzorgen. Mijn exemplaar bevatte althans veel roetige plaatjes, en de reproduktieafdeling bleek zelfs in staat om van een toch bepaald niet obscuur monument als Ghirlandaio's Geboorte van Johannes een afbeelding te leveren, waarop het gehele interieur zwart is geworden. De antieke decoratie-elementen, die in Gombrichs betoog nogal een belangrijke rol spelen, zijn geheel onzichtbaar.
En nu we het toch over de afbeeldingen hebben: het is jammer dat Gombrich de foto met het indianenmasker niet in zijn boek heeft opgenomen. Niet alleen omdat het een mooi plaatje is: de foto brengt ook iets wezenlijks in beeld van Warburgs onderneming. Als cultuurhistoricus móést hij een kijk nemen achter het masker van de primitiviteit - ook al kon dat voor zijn gemoedsrust gevaarlijk zijn.
Jeroen Stumpel is verbonden aan het Kunsthistorisch Instituut van de Universiteit van Utrecht