Religieus besef als middelpuntzoekende kracht
Salingers onwankelbare liefde voor zijn Glass-wondertjes
Heft hoog de nokbalk, timmerlieden en seymour, een introductie door J.D. Salinger Vertaling: Johan Hos Uitgever: De Bezige Bij, 206 p., f 34,50
Joost Zwagerman
De meest recente proeve van het kluizenaarschap van J.D. Salinger was het door een beroep op het Amerikaanse Hooggerechtshof verbieden van de uitgave van een aan hem gewijde biografie. Het lag namelijk in de bedoeling van biograaf Ian Hamilton in zijn Salinger. A writing life fragmenten van in depots van enkele universiteiten terechtgekomen brieven van de schrijver te publiceren. Het in de openbaarheid brengen van zijn brieven was de publiciteitsschuwe Salinger een doom in het oog. Een niet zo verwonderlijke weerstand als men bedenkt dat J.D. Salinger zó wars is van publiek vertoon dat hij sinds 1963 al zijn literaire arbeid. in plaats van hem te overhandigen aan een uitgever, in de bureaulade laat verdwijnen. ‘There is a marvellous peace in not publishing,’ heeft hij zich eens laten ontvallen toen een journalist hem telefonisch een interview afnam. Eerder in deze krant haalde Carel Peeters deze uitspraak aan en noemde Salinger toen niet ten onrechte de Howard Hughes van de literatuur.
Behalve van nieuw werk van de schrijver blijft het Salinger-minnende deel van de wereld nu dus ook verstoken van Ian Hamiltons biografie; hier in Nederland wordt deze wonde wat verzacht door een nieuwe vertaling van de twee laatste door Salinger voor publikatie vrijgegeven verhalen, Raise High the Roof Beam, Carpenters en Seymour, an Introduction. Een eerdere vertaling, uit 1970 van Jan Gerhard Toonder, is bij mijn weten nooit herdrukt en inmiddels tamelijk onvindbaar. Deze nieuwe vertaling door Johan Hos is dan ook uiterst welkom want hiermee is de kleine collectie door Salinger voor verspreiding geschikt geachte verhalen over een wel zeer wonderbaarlijke familie, Glass genaamd, nu in haar geheel in het Nederlands verkrijgbaar. De wonderbaarlijkheid van die familie Glass waarover J.D. Salinger met zoveel compassie heeft geschreven schuilt niet alleen in het feit dat van alle zeven kinderen uit het gezin al zeer vroeg bleek dat zij beschikten over een buitensporig grote intelligentie, maar ook en vooral in de toewijding, de onkwetsbare familieliefde die ieder van hen aan de dag legt. Als er gezinnen of families figureren in de literatuur, dan is dat in het overgrote deel van de gevallen als broedplaats voor frustraties, conflicten of zelfs regelrechte trauma's. De familie Glass kenmerkt zich nu juist door buitengewoon goede verstandhoudingen. De excessieve slimheid die de kinderen is toebedeeld maakt hen tot een saamhorige en spirituele outcast, en de beslommeringen op het gebied van de religieuze beleving maken hen er alleen nog maar uitzonderlijker op.
In het verhaal Seymour, een introductie is de verteller Buddy Glass, de op een na oudste zoon, en hier introduceert hij zijn familieleden als volgt: ‘Het is ongetwijfeld iets heel normaals, zo niet veel normaler dan ik wel wil horen, maar ik heb vier nog levende, geletterde en nogal onbeheerst bespraakte jongere broers en zusters, van deels joods, deels Ierse en mogelijk deels Minotaurische afkomst - twee jongens, Waker, een ex-razende, nu in bewaring gestelde kartuizermonnik-reporter, en Zooey, een niet minder krachtig geroepen en uitverkoren non-sektarische acteur, respectievelijk zesendertig en negenentwintig jaar oud; en twee meisjes, een ontluikende jonge actrice, Franny, en Boo Boo, een levenslustige, solvabele huisvrouw en moeder in Westcherster, respectievelijk vijfentwintig en achtendertig jaar oud,’
Dit is een zin, zo levendig buitelend, om van te smullen. Het is volledig representatief voor de verleidelijke toon die J.D. Salinger aanslaat als hij Buddy Glass laat vertellen over, in deze twee verhalen, juist een van de broers die niet meer leeft maar die door zelfmoord om het leven is gekomen, de oudste van het stel, de naar het geniale neigende Seymour. Heft hoog de nokbalk, timmerlieden verhaalt over de, voorlopige, verdwijning van deze Seymour, vlak voor zijn huwelijk met Muriel Fedder. Buddy Glass, op dat moment onder de wapenen, haast zich naar New York om de bruiloft bij te wonen en belandt, bij ontstentenis van de bruidegom, in een taxi waarin zich een aantal genodigden bevindt. Hier verneemt Buddy de reden voor de afwezigheid van zijn broer: Seymour was té gelukkig om te kunnen trouwen. Eerder heeft hij zijn aanstaande ervan proberen te overtuigen dat hij pas in staat is te trouwen op het moment dat hij wat minder gelukkig is. Een paar inzittenden van de taxi spreken schande over Seymours gedrag, echter zonder te weten dat hun medepassagier, de jonge soldaat, een broer is van de zo beschimpte afwezige. Net als bij de geplande bruiloft treedt Seymour ook niet in levenden lijve op in het verhaal, terwijl je zou kunnen zeggen dat hij wel degelijk de hoofdrol vervult. Pas op het moment dat Buddy het dagboek van zijn broer openslaat lezen wij iets dat van hem afkomstig is. In dit dagboek is onder andere iets verhelderends te vinden over het gedrag van de bruidegom die verstek liet gaan: ‘Ik zal tot het einde der tijden een krachtig voorstander blijven van ongenuanceerdheid op grond van het feit dat het leidt tot gezondheid en een heel echt, benijdenswaardig geluk.’ Welnu, het wegblijven van je eigen bruiloft is tamelijk ongenuanceerd te noemen; waar Seymour mee lijkt te worstelen, is het, zoals we dat dan noemen, ‘maatschappelijk inpasbaar maken’ van zijn verregaande
gelukzaligheid.
Omslag van de ‘City Paper’ van 14 mei 1987, een huis-aan-huisblad in Washington