‘Europa waar ik wel en niet aan toebehoor’
Caryl Phillips' verzamelde gedachten over zwart Europa
The European tribe door Caryl Phillips Uitgever: Faber & Faber Importeur: Nilsson & Lamm, 129 p., f33,95
Louise Fresco
Shakespeares drama Othello laat zich lezen als meer dan een simpele geschiedenis van liefde en blinde jaloezie. Natuurlijk, Othello komt tot zijn afschuwelijke daad - de moord op zijn vrouw Desdemona en zijn zelfmoord - omdat hij overtuigd is van haar overspel. Het bewijs daarvan is op zijn minst dubieus en bestaat voornamelijk uit insinuaties van Jago, zijn adjudant, die slim inspeelt op Othello's onzekerheid. Tot zover lijkt het drama te berusten op een misverstand waarvan de onschuldige Desdemona het slachtoffer wordt. In zijn hoofdstuk. ‘A Black European Success’ uit zijn bundel The European Tribe geeft Caryl Phillips een andere dimensie aan het verhaal. Othello is immers een zwarte man, ‘een extravagante moor’ in Shakespeares woorden. Een man van koninklijken bloede, gevangengenomen als slaaf en weggevoerd naar Venetië. Hij leert er de taal, de gebruiken, en ontpopt zich bovendien als een briljant strateeg. Maar zijn snelle stijging op de maatschappelijke ladder blijft hem bezighouden. Zijn zelfvertrouwen wordt telkens weer ondermijnd door het gebrek aan respect dat de Venetianen voor hem als persoon tonen. Zijn huidskleur maakt het hem onmogelijk om zijn afkomst te verhullen. Hij blijft een buitenstaander. Dan wordt hij verliefd op de blonde Desdemona. die in eerste instantie bang voor hem is. Maar voor Othello lijkt een huwelijk de enige manier om werkelijk geaccepteerd te worden. Hij overtuigt haar om in het geheim met hem te trouwen. Na de nodige aarzeling, ingegeven door de vraag of hij Desdemona met zwarte magie heeft gestrikt, stemt ook de Venetiaanse adel toe in het huwelijk. Othello is immers onmisbaar om de Turken te bestrijden. En tenslotte, hij ‘is far more than black’. Othello reist met zijn vrouw triomfantelijk af naar Cyprus.
Helaas, zijn zekerheid is slechts schijn. Zodra Jago zinspeelt op de superieure sociale status van Desdemona stort zijn wereld ineen. Hij begint te twijfelen aan zijn eigen oordeel. Op alle insinuerende vragen van Jago (‘waarom trouwde ze niet met iemand van haar eigen achtergrond’), reageert Othello met woede en dreigementen aan haar adres. De zakdoek die zij aan haar zogenaamde minnaar Cassio gegeven zou hebben, vormt in zijn ogen het fatale, laatste bewijs. Desdemona's lot is bezegeld, zij is zijn bezit, en zal door zijn hand sterven.
In Phillips' analyse wordt Othello's ondergang verklaard uit zijn sociale en psychologische isolement, uit het gebrek aan een ‘peer group’ die zijn identiteit kan versterken. Othello verkeerde in de waan dat hij veilig was, dat hij zijn verleden kon vergeten en dat hij geen behoefte had aan Afrikaanse vrienden. ‘Hij steunde op het Venetiaanse systeem, en uiteindelijk stierf hij een Europese dood - zelfmoord.’
Terzijde: het is in dit verband opmerkelijk dat Verdi, en zijn librettist Boito, in hun opera alle Venetiaanse scènes weglaten, waarmee de nadruk verlegd wordt naar de rol van Jago als verpersoonlijking van het kwaad. Jago's beroemde aria Credo in un Dio cruel che m'ha creato simile a sè (‘Ik geloof in een wrede God die me naar zijn beeld geshapen heeft’) uit de tweede akte maakt hem, en niet Othello, tot de hoofdfiguur. Daarmee krijgt de opera een totaal ander karakter dan het Shakespeariaanse drama. Phillips refereert echter niet aan deze versie van het Othello-verhaal.
De sociale druk waaraan Othello in het zestiende-eeuwse Venetië blootstond, vertoont opvallende parallellen met de spanningen waarmee niet-Europese niet-Kaukasische immigranten vandaag in Europa geconfronteerd worden. Een belangrijk ingrediënt daarvan is het gebrek aan respect voor, of liever nog, een totale ontkenning van de niet-Europese cultuur. Zoals Phillips, die zelf als baby van Saint Kitts in het Caribisch gebied naar Birmingham kwam, in zijn inleiding schrijft: ‘Op Engelse scholen kreeg ik nooit een tekst voor me die door een zwart iemand geschreven was, of die het leven van zwarte mensen behandelde.’ Phillips groeit, zoals vele eerste-generatie immigranten, op in grote verwarring over zijn dubbele identiteit, Brits en zwart. Hij studeert Engelse literatuur in Oxford, maar ook daar komt hij nauwelijks in aanraking met zwarte cultuur. Een reis naar Amerika maakt hem pas bewust van zijn dilemma, de keuze tussen een academische carrière, die hem nog verder zou verwijderen van de meerderheid van zwarte mensen, of het schrijverschap, waardoor hij ‘zijn verwarring onder ogen zou moeten zien’.
Othello temidden der Veneriërs. Schilderij van Thomas Stolhard (± 1800)