Bij Eijkelboom thuis
De tweede en tot nu toe laatste bundel van Jan Eijkelboom, De gouden man, kwam in het najaar van 1982 uit. Daarna verschenen er wel bundels vertalingen van zijn hand (van Larkin en Lowell onder anderen), maar nauwelijks gedichten. In de Zeeuwse Slib-reeks is nu een nieuwe, weliswaar dunne bundel verschenen: Twee dochters en een zoon. Daarin bracht Eijkelboom twaalf autobiografische gedichten bijeen, die niet alleen over zijn twee dochters en zijn zoon handelen,, maar ook over zijn eigen jeugd.
De aanleiding voor deze bundel ligt dicht bij huis, zoals al uit de titels blijkt (‘Ik zal de ramen zemen’, ‘De kinderkamer is haast klaar’). Een hoge vlucht neemt deze huiselijke poëzie niet, en ze is ook niet vrij van de sentimenten die in dit genre nogal voor de hand liggen. Eijkelboom probeert genoeg afstand te bewaren om verwonderd te kunnen blijven. Zijn typische, hier en daar wat plechtige woordkeus draagt aan die afstand bij. Bij een optreden van zijn drummende zoon verbaast hij zich erover ‘dat zoveel weerloze zachtmoedigheid/zo hard de staf kan breken/over wat ordeloos en onbestemd/over de vage aarde zwalkt.’
Oud en jong, vroeger en nu, toekomst en niet zo veel toekomst meer, dat zijn de tegenstellingen die in deze twaalf gedichten aan de orde komen. Die tegenstellingen worden verzoend door een bijzonder soort melancholie, die zich het best laat omschrijven als blijmoedig. Zo wordt er lang stilgestaan bij wat zich in de loop van vele jaren heeft verzameld tussen de planken en onder de plinten van een kinderkamer - een heel verleden waar nu opgewekt de kwast over gaat:
is naamloos vuil tot vilt verdicht
en altijd blijft er stof te over
al wordt het reep voor reep
Wat onder plinten wordt geschraapt
brengt men wel thuis: een
een cent, twee halfjes, zeven
haarspelden lijkt het wel per gros.
Vrouwen met vrachten donker haar
zie ik hier voor de spiegel staan.
want eer ze naar beneden gaan
moet heel die weelde opgestoken.
Ik schuur de planken deel na deel
en verf de vloer kanariegeel.
De gedichten in Twee dochters en een zoon halen nergens het niveau van de reguliere bundels van Eijkelboom. Mogelijk reserveerde hij ze daarom voor dit marginale Slib-deeltje, waarvan de oplage niettemin 1500 exemplaren bedraagt.
In de Slib-reeks verschenen tot nu toe 38 deeltjes, met werk van onder anderen Hans Berghuis, J. Bernlef, /Siet Zuyderland, Remco Ekkers, D. Hillenius en Ed Leeflang. De prijs is laag: f 4, -. Een abonnement is mogelijk (f 22,50 voor zes nummers; Zeeuws Kunstenaarscentrum, Postbus 74, 4330 AB Middelburg). Nummer 39 wordt de bundel Waar geen haven is van Ad Zuiderent.
GM
Bijdragen op deze pagina van Hans W. Bakx, Jan Fontijn, Mariëtte Haveman, Guus Middag.