Freud en zijn vader
Vervolg van pagina 7
nis te plaatsen, krijgt hij een voorspellend karakter. Eerst de droom en dan het gedrag, dat is natuurlijk voor iemand die in het onbewuste gelooft, de ideale volgorde.
Het is het ongebreideld gebruik van het psychoanalytisch jargon dat het boek van Marianne Krüll zelfs in de Engelse vertaling zo wollig en zo onverteerbaar maakt. Veel leesbaarder is de onlangs verschenen doctoraalscriptie En toen deed Freud de ogen toe van Frank Schiphorst. Deze scriptie gaat voor een groot deel over hetzelfde thema, maar aanzienlijk minder pretentieus.
Schiphorst wijst daarin op een passage, die oorspronkelijk uit de brieven van Freud aan Fiiess is weggecensureerd. Zo schreef Freud op 8-2-1897 dat ‘hysterische hoofdpijnen karakteristiek zijn voor diegenen die het hoofd stil moeten houden voor activiteiten in de mond’. (Je kunt de mensen die daaraan lijden, volgens Freud herkennen aan hun weerzin om bij het nemen van een pasfoto de kin op een steun neer te leggen) En dan voegt Freud eraan toe: ‘Ongelukkigerwijs was mijn eigen vader zo'n persverseling en is hij verantwoordelijk voor de hysterie van mijn broers en van een aantal van mijn jongere zusters.’
Het is een losse opmerking, ergens in een brief. Nergens komt Freud terug op deze beschuldiging aan het adres van zijn vader van het dwingen tot orale seks. Er is geen toelichting, er zijn geen andere gegevens. Dat is altijd het bezwaar van dit soort historische interpretaties: het principe van hoor en wederhoor kan niet worden toegepast. Het blijft gissen.
■