Een bijna grijpbaar verdriet
Zodra een romanpersonage zich buiten het boek begeeft waarin hij tot bestaan is geschreven, door bijvoorbeeld op te treden in een film, loopt hij het risico te verstarren: dan vallen immers de lijnen weg waarmee hij binnen het boek verbonden was met de andere personages, met verschillende maar onderling samenhangende situaties en met (talige) motieven. Hij komt daardoor als het ware alleen te staan, los van zijn oorspronkelijke omgeving, en is tot in de details afhankelijk van zijn stiefvader, de regisseur, die hem geen enkele mogelijkheid meer biedt om te beantwoorden of zich te onttrekken aan de verbeelding van de toeschouwer. Maar wanneer zo'n romanpersonage buiten het oorspronkelijke boek in een ander boek terechtkomt, is er alle kans dat zijn bestaan verlengd wordt zonder aan oorspronkelijkheid in te boeten.
Dat is het geval in Nol Gregoors ‘voortzetting’ van Willem Brakmans roman De graaf van Den Haag. Waar die roman eindigt met de heer Hop, die aan een tafeltje in een luxe restaurant zit te wachten op een vriend die niet op komt dagen, laat Gregoor in De heer Hop herinnert zich (Vriendenlust, 56 p., f13,50) alsnog een late bezoeker binnentreden die zich aan het tafeltje van de heer Hop zet om naar zijn herinneringen te luisteren. Dat zijn herinneringen aan de verjaardagspartij van de heer Mij die, eenzaam als hij is, de heer Hop heeft uitgenodigd om langs te komen. Aangezien echter de heer Hop weinig vertrouwen heeft in het welslagen van die verjaardag haalt hij de heer Mij ertoe over om nog wat andere mensen uit te nodigen. Daarna volgt er een volstrekt absurdistische bijeenkomst waarvan sfeer en taalgebruik zowel aan De graaf van Den Haag als aan het programma Herenleed doen denken: onder het absurdisme ligt de weemoed, een bijna grijpbaar verdriet met het soortgelijk gewicht van een vrolijk gekleurde zeepbel.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat dit verhaal gevolgd wordt door een beschouwing van Nol Gregoor over het programma Herenleed. Het verhaal zelf wordt daardoor een demonstratie van de mogelijkheden die dat programma biedt en de treffende opmerkingen die Gregoor over Herenleed maakt, zijn dan ook eveneens volledig van toepassing op het verhaal De heer Hop herinnert zich: ‘Het unieke van Herenleed ligt voor mij vooral hierin, dat zich binnen de absurde taferelen die de heren opvoeren, een groot scala aan menselijke gevoelens en gedragingen laat betrappen. De bereidwilligheid, die de signatuur draagt van de mens van goede wil, maar in zijn afhankelijkheid van de ander de weerloosheid meebrengt die hem tot dupe maakt.’
KH
Bijdragen op deze pagina van R. Ferdinandusse, Koos Hageraats, Mariëtte Haveman, Atte Jongstra.