Wie-met-wie'tjes
Het is al eeuwen het gesprek van de dag: wie doet het met wie? En uit een van die gesprekken moet op een dag het idee zijn voortgekomen om er maar een boek van te maken. En dat ligt nu voor ons: Who's had Who, door Simon Bell, Richard Curtis en Helen Fielding, f28, -, een kloek boek van 382 pagina's stevige witte bladzijden, zo slecht ingenaaid dat het alweer bijna uit elkaar valt, en voorzien van een schriel en niet makkelijk leesbaar schreefloos lettertje. Maar lekker lezen is er in zo'n boek natuurlijk niet bij, er moet met aandacht, rode oortjes en vooral een dirty mind gelezen worden. De samenstellers van het boek - ze deden hun werk op aanwijzingen van de jonge, maar eminente editor van de respectabele Londense uitgeverij Faber and Faber - pogen aan te tonen dat het rogeren (van: to roger, naaien, copuleren) niet alleen van alle tijden is maar ook in kaart gebracht kan worden, voor zover historische personen, grote geesten en ander gevogelte er zich mee heeft beziggehouden. Rogering is vooral een Engelse bezigheid, het boek wipt door de tijden en probeert te ‘bewijzen’ dat vanaf Henry VIII er in rechte lijn is doorgerogerd tot aan Sarah Ferguson. God zelf - uiteraard beginnen we bij de schepping - heeft van het sexgebeuren geen verstand, anders zou hij voor de jongeheren Kaïn en Abel wel een vrouw geschapen hebben om mee te rogeren, nu moesten ze allebei zich met Eva behelpen. Zo rept de beschaving zich voort in lang uitgewalste fijngeestige opmerkinkjes. Het wordt behoorlijk monotoon als in diverse hoofdstukken de geschiedenis wordt gevolgd: in het deel getiteld ‘Horseplay’ gaan we bijvoorbeeld van Louis XIV via Katharina de Grote naar Ivan the Horse, in 7 rogers. De historische stap naar de Russische keizerin wordt genomen via haar bedavontuur met paus
Clementius XIV, en dat gebeurt in grote meligheid. Want deze historische gebeurtenis wordt opgesierd met de volgende voetnoot:
How to Address The Pope in bed
Before: Your Holiness
During: Big Boy
After: Your Holiness
Hoe dichter we bij deze eeuw komen, hoe dieper men gedoken is in de bestaande biografieën, en alles wat daar geopperd wordt staat ook meteen vast. De grote vraag of Clark Gable ooit gerogerd heeft met Nancy Reagan (inderdaad nog een van de weinige raadsels van Hollywood) wordt hier beantwoord met ‘zal wel, want Clark rogerde iedereen en alles.’ (Toen er een keer een groepsfoto van alle sterren van MGM genomen werd, zei hij tegen zijn vriend: Leuke meiden en ik heb ze allemaal gehad. Maar daarentegen hadden ze er ook allemaal niks aan gevonden. Een van Clarks vriendinnen die het lang met hem uithield zei daarover: ‘Je moet in bed wel je ogen open houden. Als je niet voortdurend blijft zien dat het Clark is, is er geen donder aan.’) Dat moet volgens het boek dan ook het lot van Nancy Reagan geweest zijn - en die zet sinds die tijd ook grote ogen op. Alle oude anekdotes passeren de revue, het kleine pikje van Edward VIII (ja, die van Wallis Simpson) (het boek veronderstelt dat het tussen Wallis en het Engelse volk misging vanwege haar borsten, die niet om aan te zien waren, ook onder haar jurken niet, want ‘nothing puts the British in a better mood than a nice pair of breasts.’) Een beetje kont mag ook,
vandaar dat het boek met Sarah Ferguson eindigt. Kortom, het idee is leuk, maar de uitwerking hinkt op de gedachte dat het echt moet lijken, dat al die anekdotes uit hun verband gerukt (ha!) het ook wel doen, en dat verder elke grap, hoe melig ook, goed is. Maar ongetwijfeld kennen de samenstellers de Engelse humor beter dan wij, en wie weet hebben de Engelsen ook nog een heel andere voorstelling van wat ‘het’ doen is. De titel dus: Who's had who, en het had leuk kunnen zijn. En al te erg maken ze het niet: voortdurend wordt er hulde gebracht aan sterren als Elvis en Marilyn. Elvis mag dan wel een keer als roze motorfiets zijn geslacht hebben nagebootst, hij was en blijft de Koning van de Rock.
RF