Vrij Nederland. Boekenbijlage 1987
(1987)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermdOnvolwassen dwingelandLange reizen korte liefdes is opgebouwd uit - veelal korte - fragmenten, maar ondanks deze veel verhullende versnippering wordt al gauw duidelijk dat Levi niet kan en niet wil kiezen voor een vaste partner. Koortsachtig blijft zij, per situatie, uitzoeken wat het beste voor haarzelf zou kunnen zijn en voor de minnaars in kwestie maakt dat haar tot een met enig mysterie omgeven autonome persoonlijkheid. Het ergerlijke aan de roman is dat ook de schrijfster er van uit lijkt te gaan dat deze mooie, jonge Levi een zelfbewuste, oprecht zoekende vrouw is, weliswaar met al haar onzekerheden en af en toe ook zelfverachting, maar toch: zeker een vrouw met een dermate fascinerende persoonlijkheid die het waard is om een hele roman mee te vullen. In feite wordt echter - en ongewild, ben ik bang - het beeld geschetst van een onvolwassen dwingeland, een aanstellerige, zeurderige aartstwijfelaar met dweperige trekjes en, bovenal, onaangenaam egoïstische neigingen. Levi is iemand die snotterend de één (Iz) oneindige trouw belooft, om vervolgens terug te krabbelen en de haar tot last zijnde twijfel wegneukt bij de ander (Vos). Ze maakt het talloze malen uit met deze Vos en Vos maakt het evenzo veel keer uit met haar. Vos is namelijk wel lief maar ook lastig. ‘Vos zeurde om een kind (..)’, maar ondanks alles houdt ze van hem. En van Iz. En van Len. ‘Ze denkt beurtelings aan Vos en aan Iz. Heeft beiden lief. Ze geeft de liefde namen.
Haar liefde voor Iz is basaler, haar liefde voor Vos gepassioneerd.’ Al die liefde voor al die mannen schept zoals gezegd moeilijkheden, en ‘er was ook wel eens geen minnaar’, maar toch: ‘altijd zocht ze een lichaam, een bed was om te delen’. Dit nu zijn wat representatieve wederwaardigheden van Levi. Ze strekken zich uit van het ene bed tot aan het andere en zijn eigenlijk niet meer dan een voertuig tot oeverloze introspectie. Jaloezie van minnaars vindt ze ergerlijk, terwijl ze er zelf haast van knapt als, bij voorbeeld, Iz tijdens een reis zo half om half wordt versierd door een onbekend meisje. Wat blijkt uit de vele fragmenten is dat vooral deze Iz heel veel van haar polygame gedrag slikt, het dientengevolge ook lang met haar uithoudt en bovendien bereid is veel voor haar te doen, terwijl de gestes van Levi eigenlijk beperkt blijven tot het af en toe bieden van een luisterend oor of een slaapplaats. Waarom zij van Iz houdt wordt gaandeweg de roman duidelijk: omdat hij haar, zoals gezegd, goeddeels accepteert zoals ze is en haar vrijlaat, maar ook omdat hij toch ‘de enige man (was) bij wie ze, in een vrijage, alles kon vergeten, zichzelf kon verliezen’. Veelzeggend voor het hele portret van Levi is echter de als eerste in de roman gegeven verklaring voor haar liefde voor Iz: ‘Iz leest de krant en alle opiniebladen, wat handig is omdat zij telkens als ze samen zijn van alles op de hoogte is zonder er zelf iets voor te hoeven doen. Daarom houdt ze van hem, en wil ze hem altijd om haar heen.’ Daarom houdt ze van hem. Vergis ik mij of hebben we hier te maken met het aloude verwende nest? ‘Een kreng. Een zelfzuchtig wezen,’ staat het op bladzijde 122, en als Marion Bloem haar hoofdpersoon wat meer aanleg tot discipline, kortom wat meer karakter had weten te geven, was Lange reizen korte liefdes wellicht wat meer om door te komen geweest, maar nu wordt deze mededeling gevolgd door: ‘Ze weet het, maar ze weet niet hoe het is om anders te doen dan ze voelt.’ Soms glijdt dat gevoelsleven van Levi af tot onversneden en tenenkrullende kitsch. Zo gaat Levi niet zwemmen in zee, maar ‘laat ze zich’, net als in Jasmijn en de Bouquet-reeks, ‘nemen door de koelte van de zee’. En het fragment waarmee de roman opent is veelzeggend: ‘Ze had niet altijd en in alles een afkeer van zichzelf. (Een afkeer die later nog maar zelden blijkt, JZ.) Zo hield ze wel van haar schaduw, bij voorbeeld op 14 juni om kwart voor acht 's avonds (zomertijd), zoals de zon die schetste, net als de kleur waarin diezelfde zon, in 't licht van dat uur, haar huid schilderde.’ Wanneer we ervan uitgaan dat lezing van liefdesromans veelal de meest uitgesproken reacties opwekt (het boek in kwestie is ofwel een meesterwerk, ofwel een draak), mag het intussen duidelijk zijn dat Marion Bloems tweede roman griezelig dicht in de buurt komt van die laatste kwalificatie, vooral omdat de vermeende hartstocht van de hoofdrolspeelster, waarvan het hele boek doortrokken is, in veel gevallen niet meer is dan temerige pathetiek. Als we Lange reizen korte liefdes echter niet beschouwen als een liefdesroman; als we Levi's hunkering naar passie anders bezien en het totaal van haar wederwaardigheden opvatten als een louter klinisch portret van een uiterst polygame vrouw, dan is het resultaat een bij vlagen interessante levensschets. Levi's polygamie is gelegen in haar onwil tot het maken van keuzes. In haar optiek kan een keuze voor één liefde, in plaats van steeds een andere te zoeken, leiden tot een afschrikwekkende onveranderlijkheid. Zoiets is uit den boze; naast de beleving van korte liefdes worden er niet voor niets zoveel lange reizen gemaakt. Reizen is immers verplaatsen en verplaatsing suggereert altijd een zekere vooruitgang, een opgaande lijn. Precies zo is het gesteld met haar hang naar hartstocht. Levi begeeft zich van minnaar naar minnaar, in de hoop vooruitgang te boeken. Wie deze hoop uitvoerig geïllustreerd wil zien, kan terecht bij Lange reizen korte liefdes. Intussen echter blijf ik mijn bedenkingen houden tegen het boek. In de talloze passages waarin facetten van allerlei liefdesverhoudingen worden geschetst, wordt er veel intensiteit en passie gesuggereerd, zonder dat ook maar één moment wordt geraakt aan de magische glans van wat hiervoor is benoemd als privé-gnosis - aan, kortom, de onberedeneerbare, bovenzinnelijke aantrekkingskracht die van een liefde Echte Liefde maakt. Dit zijn allemaal grote woorden, dat weet ik ook wel, maar als er in een liefdesroman ook maar een spránkje van de magie huist waar ik op doel, dan is dat al een klein feest. Is er daarentegen werkelijk niets van dat al te bespeuren, dan wordt lezen over liefde een nogal droevige bezigheid. ■
Marion Bloem, Lange reizen korte liefdes. Uitgever: De Arbeiderspers, 229 p., f 28,50. |
|