Vijandige welzijnswerkers
De meest interessante gedeeltes van Head Above Water vormen de beschrijvingen van het Londense welzijnscircuit voor de kinderen van zwarte immigranten. Haarscherp geeft ze aan hoe het feit dat deze kinderen niet in staat zijn geweest de beloftes van hun ouders voor een betere toekomst in te lossen, hen tot desperado's maakt. Het beleid is erop gericht om van alles te tolereren als de jongens maar van de straat wegblijven. Buchi Emecheta werkt enige tijd in buurthuizen voor schoolverlaters, maar blijft niet want als ‘geslaagde zwarte’ maakt zij het falen van de anderen des te schrijnender.
Buchi Emecheta
george hallett
Oppervlakkig gezien is Head Above Water het schoolvoorbeeld van een zwarte feministische success-story, van de uiteindelijk overwinning op onwillige en veelal vijandige welzijnswerkers, housing councils, uitgevers en vooral op Sylvester, haar voormalige echtgenoot. Hoe bewonderenswaardig ook, het verhaal is enigszins ongeloofwaardig. Niet dat ik twijfel aan de feitelijke beschrijvingen, die zullen allemaal wel kloppen, en ik ben onmiddellijk bereid aan te nemen dat de Britten narrow-minded, seksistisch en racistisch zijn of op zijn gunstigst paternalistische ‘zogenaamd verlichte middle class blanken’. Het is Buchi Emecheta zelf die bijna te mooi is om waar te zijn. Het blijft onduidelijk hoe ze nu werkelijk dat gevecht tegen iedereen en alles leverde. Bijna zonder uitzondering wordt ons een beeld voorgeschoteld van een wilskrachtige, doelgerichte, efficiënte vrouw, die zelden bij de pakken neerzit en een rotsvast vertrouwen heeft in de toekomst. ‘Ik wist dat als ik in rust wilde blijven schrijven, ik een huis moest kopen’ enzovoort. Slechts een paar maal, bijvoorbeeld als ze schrijft over haar oudste dochter Chiedu, vangen we een glimp op van een vrouw die ook onzeker kan zijn, een moeder die wanhopig probeert contact te leggen met haar dochter. Uit de opdracht voorin Head Above Water weten we dat Chiedu op haar drieëntwintigste stierf, maar nergens wordt verder commentaar geleverd.
Opvallend is af en toe de rancuneuze en defensieve toon die de schrijfster aanslaat. Ze herhaalt in vele toonaarden hoezeer ze als zwarte gescheiden vrouw gediscrimineerd wordt, hoe weinig respect de Britten hebben voor haar als persoon en als vertegenwoordigster van de cultuur van haar voorouders (‘an innocent yet sophisticated bush culture’). De paradox is dat het juist die moeilijke omstandigheden zijn en die eigenschappen die haar naar alle waarschijnlijkheid ongekende kansen hebben geboden en hebben bijgedragen aan haar commerciële succes. Het lijkt me onmiskenbaar dat de BBC en de kranten haar juist om commentaar of artikelen vroegen omdat ze zwart en vrouw was (hetgeen uiteraard niets afdoet aan de kwaliteit van haar stukken). En zoals Buchi Emecheta zelf ergens opmerkt, als haar huwelijk met Sylvester niet was misgelopen, zou ze waarschijnlijk nooit met schrijven zijn begonnen. Maar ergens blijft haar dat dwars zitten, alsof ze bang is dat het niet om haarzelf gaat, maar slechts om de token black woman. In een vrouwenboekhandel die ik onlangs binnenliep, staan haar boeken in een kast onder een bordje ‘zwart proza’. Arme Buchi Emecheta! Aan zo'n label ontsnapt een mens nooit meer.
Onder de oppervlakte is Head Above Water tegelijkertijd een verslag van een niet-aflatende strijd tegen het schuldgevoel, en van de complexe, tegenstrijdige emoties van een werkende, studerende, gescheiden moeder met vijf kinderen die de eindjes aan elkaar probeert te knopen en niet in gebreke wil blijven. Buchi Emecheta mag dan nu een van de bekendste Westafrikaanse auteurs zijn - die laatste strijd is nog lang niet beslecht. Niet alleen Akunnu uit The Bride Price moet sterven, maar ook de hoofdfiguur in The Joys of Motherhood komt langs een verlaten weg aan haar einde, nadat ze al haar energie en geld in haar kinderen heeft geïnvesteerd. De kracht en hardnekkigheid die Buchi Emecheta en de vrouwen uit haar boeken uitstralen, kan hen blijkbaar niet behoeden voor een eenzame levensweg.
■