Brieven
Boudewijn Paans
In de Boekenbijlage van 21-3-'87 stond onder de kop ‘Staccato’ een bespreking van Man en Paard, een bundel stukjes uit de Volkskrant van Boudewijn Paans. Koos Hageraats zegt daarin, dat een spasticus (Paans is spastisch, zoals uit veel van zijn stukjes blijkt) ‘in moeilijkheden wordt gebracht door de gegeneerde, onbeholpen of zelfs intolerante manier waarop zijn omgeving op hem kan reageren. En daar verzet hij zich tegen door man en paard te noemen. Sonja Barend is zo'n paard. Terecht verzet Paans zich tegen de zogenaamde vanzelfsprekendheid waarmee zij in een van haar televisie-uitzendingen aan spastische mannen meende te kunnen vragen “hoe het nou eigenlijk met de vrouwtjes zit”: hij wijst er op dat je ook niet aan Marcel van Dam vraagt “hoe het nou eigenlijk met de vrouwtjes zit” nadat hij heeft uitgelegd hoe de VARA over de nieuwste medianota denkt. Zo zit dat.’
Zo zit dat niet, meneer Hageraats.
Hoe het wel zit, zal ik u en de misleide lezers uitleggen.
Boudewijn Paans werd ongeveer twee jaar geleden door ons (de redaktie van Sonja Barends programma) gevraagd om over zijn handicap te komen praten. Hij besloot om dat niet te doen. Omdat het ons nuttig leek om een spasticus in een hoge maatschappelijke positie te laten uitleggen hoe de mensen hem benaderen en hoe dat beter zou kunnen, nodigden wij een hoge ambtenaar uit met die handicap om daar over te komen praten. Het werd een onthullend, ontroerend gesprek, dat op uitdrukkelijk verzoek van de hoofdpersoon over veel aspecten van het leven ging, ook over hoe zijn eerste contacten met vrouwen waren geweest.
‘Hoe het nou eigenlijk met de vrouwtjes zit’ - had u al begrepen - is een formulering van Paans, want die schreef een verschrikkelijk stuk over dat gesprek in zijn rubriek; een stuk vol minachting en kwade gedachten. Kunt u zich voorstellen hoe verbaasd we waren toen Paans zich - kort na het verschijnen van zijn boek - bij ons meldde, met het verzoek of hij in ons pracht-programma zou mogen verschijnen? Ja, zo'n boek moet natuurlijk wel verkocht worden, spastisch of niet.
Wij wilden Paans niet.
Van Dis - die deze voorgeschiedenis niet kende - had een gesprek met Boudewijn Paans, dat hebt u allemaal kunnen zien. Hij refereerde aan dat boze stukje over Sonja B. en vroeg in één adem door hoe het toch met Boudewijn en de vrouwtjes gegaan was. Van Dis formuleerde dat gedistingeerder natuurlijk. Nou, daar wilde Boudewijn wel over praten. En dat deed ie. Later mochten zijn Volkskrant-lezers weer vernemen dat ie dat toch beter niet had kunnen doen.
Al met al zijn er meer zaken, die Paans beter ongezegd had kunnen laten.
Ellen Blazer
(eindredactie ‘Sonja op maandag’)