Vallend water
In 1936, toen Frank Lloyd Wright (1869-1959) de pensioengerechtigde leeftijd gepasseerd was, realiseerde hij een van de spectaculairste bouwwerken uit zijn carrière, ‘Fallingwater’ bij Bear Run, Pennsylvania. Het zou de opmaat blijken voor een volgende twintig jaar van rusteloze activiteit.
Het monumentale boek dat nu over dit huis verschenen is Fallingwater. A Frank Lloyd Wright Country House (Architectural Press, 190 p., f136,50) is de derde monografie in successie. Eerder was er al een deel met foto's en plattegronden beschikbaar in de serie ‘Global Architecture’ en een boek dat vooral de ontstaansgeschiedenis van het huis reconstrueert (Donald Hoffmann, Frank Lloyd Wright's Fallingwater, 1978). Het hier gesignaleerde werk is een combinatie van beide: het bevat tal van foto's, veelal in kleur, en vertelt bij monde van Edgar Kaufmann jr., zoon van de bouwheer, een en ander over de achtergronden van het huis.
Kaufmann sr., die met groot succes het beroep uitoefende dat zijn naam suggereert, wilde zijn houten buitenhuis in een ontoegankelijk gebied, dat door een snelstromende rivier met kleine waterval doorsneden werd, vervangen door een duurzamer behuizing. Opdrachtgever en architect vonden elkaar in de wens ‘something special’ tot stand te brengen, en bijzonder werd het. Wright plaatste het huis precies boven de knik van de waterval, een wat groot woord overigens voor iets dat op de foto's een flinke stroomversnelling lijkt, en deed dat door middel van een aantal ver overstekende betonplaten, verankerd in en op een verticale, natuurstenen console, in het hart waarvan tevens het middelpunt van het huis ligt: de open haard. Door het overvloedig aanwenden van glas en door gebruik te maken van een op het terrein zelf gehouwen steensoort, die het huis naadloos doet overgaan in zijn omgeving, slaagde Wright er als nooit tevoren in zijn ideaal te benaderen van een organische architectuur. Een behuizing, volgens Wrights credo, voor het krachtige individu dat alleen het in 't wild groeiende en gegroeide als meerdere aanvaardt; dit laatste gesymboliseerd in een boom die dóór het huis groeit en in de reusachtige rots die de haardpartij vormt en als het ware door de vloer van het huis heenbreekt. Binnen noch buiten is enige andere ornamentiek te vinden dan die van de onregelmatig gevoegde natuursteen en de spanning tussen deze steen en het zandkleurig geverfde beton, een spel van verspringende en elkaar doordringende vlakken. Het resultaat is een fascinerende combinatie van rough-and-ready-architectuur en allerhande verfijningen in zaken als raamlijsten, belichting et cetera.
Al dit fraais brengt Fallingwater uitvoerig, zij het wel érg sfeervol, in beeld. De begeleidende tekst van Kaufmann jr. is hier en daar wat onnozel uitgevallen; zijn vaders roeping is hij wellicht misgelopen, die van architectuurcriticus niet. Wie op goedkopere en minstens zo gedegen wijze van Wrights meesterwerk wil kennisnemen, schaffe zich het eerder genoemde deel aan in de GA-reeks.
HWB
Bijdragen op deze pagina van Hans W Bakx, Gerda Meijerink en Diny Schouten