Duistere krachten
Ook de andere verhalen hebben kwetsbare personages als hoofdpersonen. In ‘Aanklacht tegen onbekend’ is het een fobiepatiënte die haar mensenangst overwint door ze te gaan bestelen; in ‘Zonder bodem en geen achterkant’ is het een poppenspeelster die uit verlatingsangst haar pupil, een jong meisje, gevangen houdt. In ‘Vaste bezigheden, vertrouwde patronen’ krijgt het jonge meisje Margje meer verantwoordelijkheid te dragen dan ze aankan voor haar debiele broer. Het verhaal ‘Is er al post?’ lijkt er een beetje op; daarin zorgt het meisje ‘Kuus’ voor haar debiele jongere zusje en haar dement wordende ‘tante Piem’. In veel van de verhalen worden duistere krachten en lang geleden voltrokken rampzaligheden gesuggereerd die niet steeds worden opgehelderd. Heeft de vader van ‘Kuus’ een milieuramp veroorzaakt? Welk sinister spelletje speelt de ‘Karin’ uit ‘Aanklacht tegen onbekend’ met haar vriendin, wier huis ze leeghaalt als straf omdat ze de betovering verbrak van het samen zakkenrollen? Het blijven scènes uit absurdistisch theater.
Veel mooier vond ik een op Gogols Dode zielen geënt verhaal, ‘Licht en kracht’, waarin het hoofd der school, meneer Muts, de schoolinspectie meer leerlingen voorspiegelt dan er zijn door onder één hoedje te spelen met zijn broer, de directeur van het naburige zwakzinnigeninstituut. Of het verhaal ‘Hé Sonja Berends, had je wat’, waarin de restauranthoudster Annie het op een akkoordje gooit met de rattenvanger Joris: rattelijkjes worden als speciale delicatesse geserveerd aan sjieke clientèle. Zo'n rattenverhaal heeft alleszins kop-en-staart en heeft de humor die De Graafs beschrijvingen van desolate zielelandschappen meestal node mist.
In ‘In naam der wet’ zijn de grappen, op de maffe types van een leefgemeenschap die elk ‘op hun eigen trip’ zitten, wat al te voor de hand liggend. Maar de plot is eersteklas: vier kinderen die zich aan het communeleven van hun vreselijke ouders onttrekken door zich op een zolder te barricaderen. Een van hen, Thomas, gaat dood - gesuggereerd wordt door schuld van verwaarlozende ouders, wier hang naar natuurlijk leven dokters tot wezens met verkeerde vibraties maakt. De groepsoudste, een meisje met fantasie, heeft aan Thomas plechtig beloofd om van zijn dood een raadsel te maken, ‘zodat ik niet vergeten word’. Ze vervult haar plichten voorbeeldig door zijn lijk op een geheime plaats te begraven.
Van de elf verhalen uit ‘Aanklacht tegen onbekend’ vond ik dit verhaal het bijzonderst. De Graafs stijl is niet overal even indrukwekkend: korte zinnetjes, veel herhalingen in de dialogen, veel uitroeptekens. Maar in zo'n morbide verhaal als ‘In naam der wet’ is het staccato van zulke kindertaal effectief. Het is ook het kenmerk van Hermine de Graafs eigenzinnigheid, die - zij het bij vlagen - wonderlijk bevlogen verhalen oplevert.
■