Met de deur in huis
John Mortimers ongedwongen interviews
Character Parts door John Mortimer Uitgever: Viking, 216 p., f36,05
Nico Scheepmaker
Toen minister Brinkman enige maanden geleden bekendmaakte dat Mien van 't Sant het voorafgaande jaar de meest uitgeleende schrijver was geweest, ben ik meteen naar de biblioheek van Broek in Waterland gegaan waar al haar elf aanwezige boeken, onuitgeleend, en überhaupt zelden uitgeleend, op een rijtje klaar stonden om geanalyseerd te worden. Wat had Mien wel, wat Harry, Gerard en Willem Frederik niet hadden? Een van de verschillen (er zijn er meer) bleek, dat Mien van 't Sant haar romans bijna altijd begint met aanhalingstekens, gevolgd door een monologische zin:
‘Gefeliciteerd met het verlies van je man!’
Tom Dekker gooit zijn vulpen op het papier voor zich.
Of:
‘Ik verwacht een kind. Van jou! Ik ben al twee maanden onderweg.’
‘In Marina's woorden valt een zekere bravoure te beluisteren, maar (enzovoort)’.
Graafwerk in mijn bibliotheek leerde me dat ‘echte literatoren’ zelden met zo'n halve dialoog beginnen. Ik schreef erover in mijn Trijfel-column in de GPD-kranten, waarna een lezer, H.H. Battjes uit Roden, mij erop attendeerde dat Jules Verne veertien van zijn boeken met gesproken woord liet beginnen. Mooiste voorbeeld is ‘De wonderstraal’, die als volgt begint:
‘Bet!’
‘Beth!’
‘Bess!’
‘Betsy!’
‘Betty!’
Die Jules Verne moet dus ook nog gevoel voor humor hebben gehad!
Sindsdien ben ik extra gespitst op romans en verhalen die met gesproken woord beginnen, en daarom viel het mij meteen op dat John Mortimer in Character Parts liefst vijftien van de negenentwintig keer met aanhalingstekens en een uitspraak begint. Alleen betreft het hier geen verhalen of hoofdstukken van een roman, maar negenentwintig afzonderlijke interviews die Mortimer, vooral bekend als toneelschrijver en advocaat, alle op één na voor de Sunday Times schreef. Nederlanders zullen zich hem overigens het beste herinneren als degeen die Brideshead Rivisited, de BBC-serie naar Evelyn Waughs boek, pasklaar maakte voor de televisie, maar anderen, die zijn autobiografie Clinging to the Wreckage hebben gelezen, waarin hij een schitterend en hilarisch portret van zijn vader schildert, zullen John Mortimer vooral huldigen als een schrijver die ‘de lust tot formuleren’ tot zijn hoogste genot heeft verheven. Zet zo'n man, die én schrijven kan, én de nodige geestelijke bagage heeft, én het respect van de big shots geniet op een reeks markante persoonlijkheden van ‘diverse pluimage’, moet The Sunday Times gedacht hebben, dan krijg je vanzelf een opmerkelijke verzameling interviews.
John Mortimer
Daar hebben ze zich niet in vergist.
Hoe uiteenlopend die persoonlijkheden zijn moge blijken uit deze opsomming (ik heb een hekel aan keuzes uit totalen):
Lord Hailsham, Jimmy Boyle, The Bishop of Durham, Christine Keeler, Edward Heath, Lauren Bacall, Billy Graham, Sir Alec Guinness, Neil Kinnock, Boy George, Lord Shinwell, Toyah, The Duke of Westminster, Doris Stokes, Lord David Cecil, Raquel Welch, The Bishop of London, Sir Geraint Evans, Ruth Rendell, Peter Nichols, Gloria Vanderbilt, Sir Frank Cooper, Hal Prince, Katharine Graham, William Golding, André Prévin, Anton Mosimann, Lord Scarman en Norman Tebbit. De meesten kent u, is het niet van de Observer dan toch van Spitting Image, maar Jimmy Boyle, bijvoorbeeld, is iemand die vijftien jaar gezeten heeft wegens moord en nu beeldhouwer en schrijver is, Anton Mosimann is Maître Chef de Cuisine, Sir Geraint Evan is een operazanger, de rest zou u moeten weten. Het is wel interessant te zien hoe John Mortimer, die immers geen geboren interviewer is, die interviews aanpakt. Hij begint dus vaak met gesproken woord. Soms begint hij een vraag te stellen, zoals aan Lord Hailsham:
‘Waarom bent u gepasseerd als leider van de Conservatieve Partij, denkt u, toen Macmillan zich terugtrok? Waarom bent u nooit ministerpresident geworden?’
Dat mag je met de deur in huis vallen noemen.
Soms begint hij met een uitspraak van de geïnterviewde, zoals bij Jimmy Boyle:
‘Ik ben nu achtendertig. Weet je hoe lang ik, sinds mijn twaalfde jaar, al bij al vrij ben geweest in mijn hele leven? Als je het opvoedingsgesticht, Borstal en dergelijke meetelt?’
En één keer begint hij met een uitspraak van een derde, als hij zijn gesprek met Hal Prince over musicals begint met een citaat van Beaumarchais:
‘Als iets vandaag de dag het zeggen niet waard is doen ze het zingend.’
Een tweede kenmerk van Mortimers interviewtechniek is, dat hij zelden verzuimt ons even duidelijk te maken hoe zijn gesprekspartner eruitziet:
‘Neil Kinnock droeg een keurig grijs Marks & Sparks-pak met das, en speelde met een pijp met een lang metalen mondstuk dat ongetwijfeld om redenen van hygiëne was ontworpen. Labour-leiders lijken de populaire romanciers als archetypische pijprokers te hebben vervangen, maar bij Mr. Kinnock kreeg het mondstuk nooit de kans tussen zijn tanden te geraken.’
‘Sir Alec Guinness, zeventig jaar en zojuist teruggekeerd van de verfilming van A Passage to India, kalend, wat dikker geworden, nogal veel rokend, was gekleed in een makkelijke sweater, een oude broek en een geruit overhemd. Hij heeft een gezicht dat even veranderlijk is als het weer in april. Het ene moment leek hij op een knorrige gepensioneerde officier die een luchtje ging scheppen op de boulevard, maar een paar seconden later krijgt zijn gezicht iets vrooms en onschuldigs zoals dat van Father Brown, of iets verkapts en lichtelijk kwaadaardigs zoals van een bijzonder beschaafde kardinaal tijdens de inquisitie.’
U ziet het, in dit soort beschrijvingen kan John Mortimer zich nog even als stilist uitleven, want je doet er natuurlijk verstandig aan je als interviewer niet volledig uit te leveren aan het taalgebruik van je gesprekspartners. Hoewel, menige dialoog is ook best aardig, zoals met Hal Prince:
‘(...) Then I got conscripted.’
‘Any particular war?’
‘What was called the Korean Conflict. (...)’
Of met Gloria Vanderbilt:
‘Did you ever see poor people?’
‘Once an old woman opened the door of my Aunt Gertrude's Rolls and tried to sell us apples. She wanted us to do something for her.’
‘How did you feel about that?’
‘Terrified.’
Ik heb die twee dialogen maar onvertaald gelaten om de lezer te laten wennen aan het idee dat Character Parts wel nooit in het Nederlands vertaald zal worden omdat er toch te veel voor ons onbekende persoonlijkheden in voorkomen. Wie is Doris Stokes? Wie is Katharina Graham? Vanaf heden zijn zij die beroemde vrouwen die door John Mortimer werden geïnterviewd! Maar daar heeft de Nederlandse uitgever geen boodschap aan...
■