Ter zake
Diny Schouten
Tot hiertoe, Annie M.G. Schmidts vezamelde gedichten ‘voor kinderen en andere volwassenen’, zoals Kees Fens ze noemen zou, werd uitgegeven met steun van het ministerie van Welzijn, Cultuur en Volksgezondheid. Eerlijk gezegd verbaast die mededeling in het voorwerk van het boek wel een beetje: zou het verzameld dichtwerk van Annie Schmidt, per slot kampioene van de vrije produktie, werkelijk subsidie behoeven? Er is geen reden tot bezorgdheid: uitgeverij Querido verkocht de eerste druk in twee maanden tijds. Had Querido die subsidie dan echt nodig? Het blijkt dat uitgever Ary Langbroek van Querido voor de subsidieaanvraag uit altruïstische motieven handelde: ‘Het is een rechtstreekse subsidie aan de lezer. Zonder subsidie zou het boek zestig à zeventig gulden hebben moeten kosten, en dan bereik je een hele grote groep lezers niet.’ De WVC-subsidies zijn altijd eenmalig en voor eerste drukken. Uitgeverij Van Oorschot lijkt te moeten bezuren dat voor de Brieven van Willem Walraven (duizend bladzijden dundruk) destijds geen subsidie is aangevraagd. De uitgeverij deed er twintig jaar over om de oplage kwijt te raken. Een fotografische herdruk is niet mogelijk omdat de uitgave gecompleteerd moet worden met een brief van Walraven die inmiddels is opgedoken, en er behoefte is aan een register van zaken en personen. Op de voorgenomen herdruk reageerde de boekhandel met het geringe aantal van honderd bestellingen, zodat calculaties een onbetaalbare uitgave laten zien. Het besluit om geen subsidie te verlenen is nog niet definitief, maar doet de jonge Van Oorschot nu al verzuchten dat het ‘met uitzondering van het Nederlands Bijbel Genootschap’ voor een Nederlandse uitgever niet mogelijk is om dundrukedities uit te geven.
Jeroen Brouwers liet de Vlaamse letteren pijnlijk hard knetteren in de Haagse Post van 10 januari, waarin hij de bejaarde uitgeefster Angèle Manteau (75), portretteert. Debunking is het woord vandaag de dag, want Brouwers schildert zijn voormalig werkgeefster niet als the grand old lady van de door haarzelf gestichte prestigieuze uitgeverij Manteau, maar als Dulle Griet onder de Vlaamse uitgevers, die Louis Paul Boon een maagzweer bezorgde door hem tien jaar lang in de tang te houden van een worgclausule in zijn contract. De directe aanleiding voor Brouwer's polemische aanval is de toekenning van de Leo Krijnprijs, die door Angèle Manteau, met arrogant voorbijzien van het juryoordeel, hoogstpersoonlijk gegeven zou zijn aan Dirk van Babylon, wiens pseudoniem Brouwers onthult als dat van een ‘hoogst fatsoenlijke huisarts’ uit Liedekerke in de Vlaamse Denderstreek. Van Babylon wil niet geïdentificeerd worden ‘met de nogal cynische, de Griekse beginselen omhelzende protagonist van zijn prijsboek’. Brouwers maakt zich vrolijk over Van Babylons vermomming met pruik, snor en zonnebril tijdens een optreden voor de Vlaamse televisie. Van Babylon en Angèle Manteau protesteerden tegen het afdrukken van Brouwers' artikel (in twee afleveringen) in het enige Vlaamse opinieblad Knack. Van inbeslagname werd afgezien; Van Babylon en Manteau namen genoegen met een recht op antwoord, dat volgens de Belgische wet tweemaal de ruimte in mag nemen van de de gewraakte tekst. Redacteur Marc Reynebeau voorspelt dat de affaire ‘nog wel een staartje zal krijgen’, omdat in de repliek van Angèle Manteau een derde partij is gekwetst:
Julien Weverbergh, de door Elsevier op staande voet ontslagen vorige directeur van uitgeverij Manteau. Ook Weverbergh heeft daardoor recht op antwoord. De kalme repliek van Angèle Manteau op Brouwers' ‘pathetische’ uitval is geïllustreerd met facsimile's van diens buitengewoon hartelijke opdrachten (de recentste in Winterlicht) aan ‘de eerste uitgeefster in mijn leven en literaire carrière, die alleen al om dat feit niet genoeg kan worden geprezen’. Van Babylon erkent razend van woede te zijn om de voze vendetta en agitpropmethoden van Brouwers. Door zijn ervaring dat ‘schrijven betekent dat de eerste de beste vetgans uit een achterhoek haar drek in het gelaat mag gooien’ heeft Van Babylon besloten zijn lier aan de wilgen te hangen: ‘Ik kap ermee tot alle Zeverbrouwers door afyxiatie in eigen braaksel of een al lang te verwachten apoplexie zullen zijn geveld.’ Knack-redacteur Reynebeau probeerde te achterhalen hoe het nu zat met die ‘geïntimideerde’ jury van de Krijnprijs. Twee (vrouwelijke) leden van de jury bevestigden tegenover hem zich achteraf ‘overruled’ te hebben gevoeld, maar in een ingezonden brief aan Knack maakt een jurylid zich namens de vijf mannelijke leden boos dat de integriteit van de jury in twijfel wordt getrokken en is er géén sprake geweest van zelfs maar zachte druk of beïnvloeding. ‘Interne keuken’, concludeerde Reynebeau, die het achterhalen van de werkelijke toedracht opgaf.
De uitgever (Aramith in Amsterdam) hoopt met Een jaar boek, overzicht van de Nederlandse literatuur 1985-1986 ‘de lezer wegwijs te maken in het grote aanbod van boeken dat zich ononderbroken aan de lezer voordoet’ - een geval van zorgzaamheid waarbij misschien ook baatzuchtiger motieven een rol spelen. Maar ook uitgeverij Walva in Apeldoorn is bezorgd dat de lezer met de ‘tweehonderd nieuwe literaire titels’ die per jaar uitkomen geplaagd wordt door l'embarras du choix. Daarom werd Eerste druk '86, overzicht en bespreking van Nederlandstalig literair proza, samengesteld. In Een jaar boek, onder redactie van Aad Nuis en Robert-Henk Zuidinga, zijn eerder verschenen recensies opgenomen van ‘de vijfentwintig belangrijkste’ literaire werken. In Eerste druk '86 verzette Bert Peene al het werk: Peene geeft van vijfenveertig titels ‘een inhoudsopgave, een paragraaf over stijl en techniek, en een eerste aanzet tot interpretatie’. Een jaar boek heeft voorin een essayistisch jaaroverzicht van Aad Nuis; in Eerste druk '86 brengt Peene bij wijze van voorwoord verslag uit van ‘de literaire kwestie van het jaar’: de commotie over Kellendonks Mystiek lichaam. Peene laat zich laatdunkend uit over de bespreking van Mystiek lichaam van Aad Nuis, ‘toch geen onbekende in de wereld van de literatuur’, en spreekt de verwachting uit dat de uitspraken van ‘Nuis c.s.’ stof zullen bieden op universitaire werkcolleges. De bloemlezing van elkaar weersprekende persstemmen in het boekje van Peene lijkt vervolgens erg op die in Een jaar boek. Het omslag van beide boeken is nagenoeg identiek: een
foto van de rugtitels, verticaal in Eerste druk '86, waar Een jaar boek ze horizontaal heeft neergevleid. Maar uitgever Pieter van Walraven van Walva-boek is verheugd dat hem naar zijn mening wordt gevraagd: ‘Inhoudelijk is ons boek totaal anders.’ Het uitgeversconcept blijkt te zijn ontwikkeld door de wetenschap dat leerlingen van scholen behoefte hebben aan informatie om hun leesbeslissingen te kunnen nemen, en dan vooral op grond van de thematiek kiezen. Van Walraven ‘heeft gehoord’ dat het omslag sprekend lijkt op dat van de concurrerende uitgave. ‘Dat spijt me, en we zullen het daarom bij het volgende jaarboek veranderen. Maar ik moet wel zeggen dat het boekje van Nuis en Zuidinga er precies zo uitziet als het Prisma Uittrekselboek.’
De romanprijs voor populaire fictie, waarvoor uitgeverij Elsevier in 1985 f10.000, - beschikbaar stelde - een spierinkje om een kabeljauw te vangen, stelt men zich voor - is nooit uitgereikt ‘bij gebrek aan kwaliteit’ van de inzendingen. De (ongeveer tweehonderd) inzenders kregen een briefje of zij prijs stelden op terugzending van hun manuscript. Dat moet de teleurgestelde inzendster uit Bierum (Gr.) ontgaan zijn; zij kreeg tot haar ontzetting op haar informaties te horen dat de manuscripten inmiddels naar de papiervernietiger waren gestuurd. Maar Elsevier voerde ook het beheer over een andere literaire prijs, de Trevanian Poëzie Prijs waarvoor thrillerschrijver (‘The Eiger Killer’) Trevanian het voorschot op de royalties van zijn Nederlandse uitgaven beschikbaar stelde, ter wille van opkomend talent en met de achterliggende gedachte dat bestsellerauteurs de taak van mecenas horen te vervullen. De prijs werd door Tom van Deel, Martin Mooij en Bert Schierbeek achtereenvolgens uitgereikt aan Kees Ouwens, Fritzi Harmsen van Beek en Anneke Brassinga, die elk met f7000, - verblijd werden. Of de prijs mèt de liquidatie van het Elsevier fictie-fonds geliquideerd is, valt nog niet uit te maken. Het hangt ervan af bij wie Trevanian zijn volgende boek laat verschijnen, zegt zijn uitgever van destijds, Toine Akveld. Het geld, het voorschot op The Summer of Katya, is in elk geval op.
Voor zover boeken niet meer geschreven worden maar veelal door uitgevers met schaar en lijmpot uit kranten en tijdschriften worden verzameld, en het publiek ook reeds vertrouwd is met boeken-naar-de-film en boeken-naar-de-televisieserie, is het niet verwonderlijk dat ook radioprogramma's begeerlijke spin-off opleveren. Zo blijkt uitgever Thomas Rap plannen te hebben voor een serie Vara-boeken. Het idee ontstond doordat luisteraars van het programma Vroege Vogels de speciaal voor dat programma geschreven gedichten van Letty Kosterman en Ivo de Wijs zo graag nog eens wilden nalezen, en het de Vara aardig leek om een uitgave ervan dan ook in het commerciële circuit te brengen. Rap en Vara onderhandelen nog over de spin-off zoals die in geld uitgedrukt moet worden.