De boekcorner van... Goos Verhoef!
Kan de liefde zwijgen? Dat weet ik niet. Wel weet ik dat zo een omnibus heet en die bevat Drie prachtige Drentse streekromans van de zo bekende en geliefde schrijfster Foka van Loon. Een pil van een boek met zijn 508 bladzijdes en zijn harde kaft en dat voor slechts f16,90 tot 1 april. Een Drentse streekroman wilde ik wel lezen want ik ben namelijk geboren in Drente. Ik heb tot mijn tweede in Emmen gewoond. Toen kon mijn vader via een oom geloof ik deze tabakswinkel overnemen en verhuisden we naar het westen. Kan ik mezelf nou een Drent noemen? Ik ben nooit meer terug geweest in Emmen en van die twee jaar weet ik me niets meer te herinneren. Ja dat ze daar midden in de stad een dierentuin hebben maar dat weet ik van de foto's waarop je mijn moeder met mij in de kinderwagen bij de olifanten ziet staan door mijn vader gefotografeerd. Maar de plek waar je geboren bent schijnt erg belangrijk te zijn. Dat zeggen ze toch altijd? Dat je ooit terugkeert naar je geboortestreek en hij is een geboren Fries enzovoorts. Dus was ik wel benieuwd of ik in een Drentse streekroman dingen zou herkennen. Typisch Drents lijkt me dit stukje: Dieks wacht zwijgend met het geduld van de Drentse boer. Als Jan Derks over een uur pas zal antwoorden, dan zal Dieks doorgaan met koffie drinken, en vrouw Derks zal hem vele keren inschenken, voor hij zijn kopje omkeert ten bewijze dat hij genoeg heeft. En verdomd dat herinnerde ik me. Dat deed mijn vader wel eens. Dat hij zijn kopje omkeerde als hij geen koffie meer wou. Altijd gedacht dat hij een grapje maakte maar het was dus typisch Drents. Maar dan dat geduld van de Drentse boer. Is geduld typisch Drents? Of hoort dat geduld bij het boerzijn. Mijn vader was geen boer en geduld had hij ook niet. Als hij zijn geduld verloor dan kon hij zo kwaad worden dat je er bang van werd. Kwaad op de dingen die niet wilden meewerken. Zelden of nooit op mensen kwaad. Een keer weet ik nog wel klemde de
la van de kassa. Zo'n ouderwetse kassa hadden we met een slinger en als je daar twee keer aan draaide ging er een bel en sprong de la open. Gek word je tegenwoordig van het elektronische gepiep de hele dag maar handig is het wel want je leest s'avonds zo je dagomzet af. Maar die la sprong een keer dus niet open. Mijn vader er ongeduldig op duwen en slaan la bleef dicht. Affijn het eindigde dat mijn vader de kassa in zijn drift heeft opgepakt door de winkel naar het plaatsje achter heeft gedragen en daar op de grond kapot laten vallen. Om daarna heel kalm het wisselgeld aan de verbijsterde klant in de winkel terug te geven. Die klant was meneer Hoek en hij had het er jaren later nog wel 's over.
Of dat nou typisch Drentse drift was van mijn vader kom ik uit het boek niet te weten. Van vrouw Derks wordt de stugge, onverzettelijke wil van haar Drentse aard genoemd. Dus ging ik na hoe dat bij mezelf zat. Nou en dan zeg ik dat om een winkel open te houden je vandaag de dag een grote wil moet hebben ja. Dat geldt dus voor elke kleine middenstander of hij uit Drente komt of niet.
Nog een stukje typisch Drents. Hoofdpersoon Jan Derks gaat 's zondags na de morgendienst altijd naar huis, naar zijn vader en moeder. Dan kuiert hij bij mooi weer met die twee grijzende, bedachtzame mensen de akkers langs. Vader voorop, dan hij, dan zijn moeder. Zó hoort dat in Drente. Met kennis van zaken spreekt hij met z'n vader over de stand van de rogge en de boekweit en de haver. Mooi beeld vind ik dat wel. Zo heb ik 's zondags nooit gelopen met mijn vader en moeder. Ik liep altijd achter ze alsof ik er niet bij hoorde moet ik toegeven.
En wat vindt u van dit stukje. Het gaat over Gerard van Velzen. Hij houdt wel van Greet, natuurlijk, 't is een gezellig aanhankelijk kind, maar om in optima forma haar hand te gaan vragen in de pastorie, daarvoor weet hij zijn liefde niet sterk genoeg. Heel in de verte, waar achter de bossen de eenzame heidehutten verspreid liggen, klaagt een oude harmonica, en die klacht vindt weerklank in Greta's jonge ziel. Een beetje te mooi hè. Vind ik ook wel.
En dan het eigenlijke verhaal. Als ik dat in een paar zinnen navertel weet ik zeker dat heel veel van de gestudeerde lezers van de VN-Boekenbijlage er hun fijne neuzen voor op zullen halen. Het gaat namelijk over de gebochelde schoenmaker van het dorp Jan Derks die vanwege zijn handicap wel nooit zal trouwen maar toch zijn oog laat vallen op het mooie meisje Marre. Uiteindelijk trouwen ze, ze krijgen twee kinderen en ze zijn gelukkig. Maar het eindigt heel droevig want Jan en Marre sterven kort achter elkaar.
Okay dat klinkt heel smartlapperig. Maar toch heb ik geen zin dat boek hier 's lekker af te kraken zodat u er smakelijk om lacht. Want het deed mij wel iets. Waarom? O ik wil mijn te dik zijn helemaal niet vergelijken met het hebben van een bochel. Maar dat Jan Derks stapel is op Marre en Marre stapel op hem dat gaf deze burger weer moed mag u eerlijk weten. Ik denk zelfs dat ik het nog wel een keer zal lezen als ik me 's rottig voel.
Ik zou het dus niet goed kunnen hebben als iemand zei ach wat een onzinboek, dat soort toestanden bestaan helemaal niet meer in Drente. Nee zou ik dan zeggen dat weet ik ook wel. Maar het boek gaat over een Drente dat in je hoofd zit. Dat kunnen jullie niet begrijpen als je geen Drent bent. Ik ben namelijk een Drent. Toch wel. Mijn vader was een Drent. Mijn moeder was een Drentse. Ik ben ook een Drent. Wat lekker is dat om te zeggen. Ik ben een stugge, onverzettelijke Drent.