Ter zake
Diny Schouten
In 1985 verscheen behalve Renate Rubinsteins biografische portret van Alexander nóg een boek met prins Willem-Alexander in de hoofdrol: de thriller Droomprins van Gerard Kreuger, dat Oranjeklanten wellicht shockeren zou door de kroonprinselijke drankzucht die erin wordt gesignaleerd (en afgestraft met de bijnaam Prins Kroonkurk). Batteljee & Terpstra in Leiden, de uitgever van het persiflerende werkje, zette van het boek in totaal 299 exemplaren af, een aantal dat de bange twijfels die Gerard Kreuger toch al heeft aan zijn schrijverschap eerder zal bevestigen dan tegenspreken. De Staatsuitgeverij verkocht 45.000 exemplaren van het boek van Renate Rubinstein, die in het concurrerende ‘enige echte kroonprinselijke boek’ van Kreuger nog even voorkomt als ‘dat malle mens’ dat Renaadje heet ‘omdat ze altijd het naadje van de kous wil weten’. Kreuger klaagde onlangs zijn psychische nood bij de Amsterdamse officier van justitie. Hij verzocht om strafrechtelijke vervolging van Hans van Brussel, tegenwoordig directeur-eigenaar van de Haagse Post en de uitgever achter Batteljee & Terpstra. Van Brussel verzuimde, ondanks herhaald aandringen, het honorarium van f445,51 over te maken. Kreuger beschouwt zich ook als opzettelijk immaterieel gedupeerd door Van Brussel: ‘Ondergetekende,’ schrijft hij in zijn brief aan de officier van justitie, ‘is door toedoen van de heer Van Brussel al meer dan een jaar onderhevig aan zware psychische spanningen, tengevolge waarvan hij zich kreatief niet kan uiten, noch ontplooien, waardoor hij beroepsmatig ernstige schade ondervindt.’ Behalve een verzoek tot
rechtsvervolging (‘Als een gewone misdadiger,’ verklaart Kreuger grimmig ter toelichting waarom hij geen kort geding is begonnen) vraagt de schrijver-in-nood ook om een schadeloosstelling van tenminste tienduizend gulden. Kreuger hoopt dat de zaak tot op de bodem zal worden uitgezocht. Zo wantrouwt hij de bewering van de uitgever dat er van de oplage van 1500 250 recensie-exemplaren zijn verstuurd. Kreuger verstuurde er zelf 45, op eigen kosten nog wel, aan bevriende journalisten die het boek niet van de uitgeverij hadden ontvangen. Die exemplaren, schreef zijn uitgever hem, dienen feitelijk te worden afgerekend à 50% van de winkelverkoopprijs, zodat ‘aannemelijker is dat ú ons geld verschuldigd bent.’ Uitgever en scribent verschillen ook van mening over de afrekening van kosten voor een vergeefs ondernomen verkoopbevorderende reis naar Wales, waar de schrijver het eerste exemplaar van Droomprins aan Willem-Alexander had willen overhandigen, maar niet ontvangen werd. Kreuger zou eerder naar de rechter zijn gestapt als hij niet, vorig jaar nog, hoop had gehad op een ander project met Van Brussel: die had beloofd zijn ervaringen als lijsttrekker van de Partij tot Liquidatie van Nederland uit te geven. Van Brussel zegde zelfs negentienduizend gulden toe om Kreugers partij aan zendtijd te helpen, die hem nuttig leek voor het verkoopbevorderende effect op Kreugers boek. Maar Van Brussel liet het voortijdig afweten: ‘Hij doet met contracten wat een normaal mens met toiletpapier doet, hij stapt eroverheen als Rambo over lijken,’ weet Kreuger nu.
Met de onderscheiding met de Golden Globe en de Oscar-nominatie lijkt het erop dat de film het verder brengt dan het boek, maar het zal er nog om spannen wie van de twee de meeste kijkers/lezers trekt. Van De aanslag is een Chinese vertaling in voorbereiding, die in een voor de Chinese volksrepubliek bescheiden oplage van ongeveer 60.000 exemplaren gaat verschijnen. Het is de eenentwintigste vertaling van het boek; het is vertaald in het Duits, Frans, Engels, Italiaans, Spaans, Portugees, Noors, Zweeds, Deens, Fins, Pools, Tsjechisch, Hongaars, Joegoslavisch, Roemeens, Bulgaars, Amerikaans, Ivriet, Tamil en Japans. Meer dan de helft van die vertalingen is verschenen, de andere worden nog verwacht. De wetenschap dat zijn bock na de Max Havelaar (24 vertalingen) tweede is op de ranglijst der meest vertaalde Nederlandse romans stemt Harry Mulisch zeer tevreden. Gehéél tevreden is hij nog niet: over een Russische vertaling zijn nog geen afspraken. De Literatoernaja Gazeta wilde de roman verkort publiceren, maar dat ging tot Mulisch' opluchting niet door.
de aanslag
Te beginnen in 1988 zullen bij uitgeverij Thauros in Allgau, West-Duitsland, de drie delen Collaboratie en verzet van Friedrich Weinreb verschijnen. Renate Rubinstein verkortte destijds Weinrebs memoires voor de uitgave van Meulenhoff en veranderde de namen. Bij Thauros Verlag wordt het complete manuscript vertaald, maar de verandering der namen zoals Renate Rubinstein ze aanbracht, blijven gehandhaafd. Uitgeverij Thauros, bij wie ook Weinrebs joods-chassidische studies verschijnen, gaf al eerder herinneringen van Weinreb uit. Der Krieg der Römerin, over de periode 1935-1943, en Das Wunder vom Ende des Krieges (1943-1945), elk 800 bladzijden dik, zijn al verschenen; in manuscript is het derde deel, de memoires die de jaren 1945-1985 bestrijken, gereed. Uitgever Christian Schneider hoopt het laatste deel eveneens in 1988 uit te geven. ‘Het zijn Weinrebs échte memoires; anders dan in Collaboratie en verzet geeft Weinreb niet alleen de feiten maar reflecteert hij op zijn menselijk-religieuze houding,’ noemt Schneider als verschil met Die langen Schatten des Krieges, de verzameltitel waaronder Collaboratie en verzet zal verschijnen. De vertaling van Weinrebs ‘ironische, literaire stijl’ is nog niet zo heel eenvoudig, zegt Schneider, die zijn vestiging als zelfstandig uitgever aan zijn leermeester Weinreb dankt. De oplage van de memoires (ongeveer tweeduizend) was bescheiden; de uitgever hoopt op een grotere Aufmerksamkeit voor Die langen Schatten des Krieges, dat voor Duitsland ‘volkomen onbekende historie’ bevat. ‘De vele lezingen die Weinreb in Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk heeft gehouden, hebben hem tot hier een zeer bekende schrijver gemaakt.’
Bij uitgeverij Veen verschijnt in maart een trilogie van het oudere werk van A. Moonen: Zalf voor de dood, Openbaar leven en Open afdeling. Die trilogie zou een tetralogie zijn geworden als niet Moonens debuut, Stadsgerechten (1978) nog bij uitgeverij De Bezige Bij zat, waar er (in april) een tweede druk van zal verschijnen. De drie titels die nu door Veen worden herdrukt, werden ooit door De Bezige Bij verramsjt, en dat was de reden dat de schrijver ze meekreeg, toen hij besloot ‘zijn geluk bij een andere uitgever te beproeven’, zoals De Bezige Bij het met beleid formuleert. ‘We stellen er prijs op om Moonens eerste boek te houden omdat hij onze ontdekking is,’ verklaart Bij-directeur Dolf Hamming op een vraag dienaangaande. ‘Moonen liet Stadsgerechten bij De Bezige Bij als een eresaluut aan Geert Lubberhuizen,’ weet uitgever Dick Gubbels van Veen, die niet verbergt dat hij graag over de héle Moonen zou hebben beschikt. Een toelichting van de auteur zelf levert nog weer een ander antwoord op: ‘Het leek me chic om in net zo'n positie te verkeren als de oude Vlek in Schiedam,’ zegt A. Moonen, waarmee hij doelt op het ‘officiële’ debuut van Gerard (Kornelis van het) Reve, De avonden, dat nog steeds door De Bezige Bij wordt uitgegeven. Het ‘geluk beproeven bij een andere uitgever’ ging in de herinnering van Moonen minder soepel dan in die van Hamming, maar uit het feit dat Moonen over De Bezige Bij spreekt als ‘mijn sympathieke vijanden’ mag worden afgeleid dat de auteur niet omziet in wrok, en zeer tevreden is over zijn verhuizing naar Veen: ‘L.J. Veen, uitgevers, waar Couperus werd
uitgegeven, dat klinkt toch veel mooier dan De Bezige Bij, een beetje een lullige naam, vindt u niet?’ A. (spreek uit: ‘A, punt’) Moonen verhuist (in februari) ook in fysieke zin, ‘naar mijn geboorteplaats Rotterdam, om er te sterven’. ‘Ik ben van plan daar zeer lang over te doen,’ deelt de schrijver (bijna 50) geruststellend mee. De plaats van de teraardebestelling wordt Den Haag: ‘op Lijk en Duinen, naast Vestdijk’, is de bedoeling.