De boekcorner van... Goos Verhoef!
Het dikke boek heette De Geur van de Herfst van de schrijver Kees Pronk en het zag er door en door Nederlands uit en daar had ik wel zin in. De boekjes uit mijn Corner worden geschreven door een Linda Howard of een Dixie Browning, Amerikaanser kan het niet, dus wilde ik wel 's weten wat Kees Pronk te melden had. Eigenlijk dacht ik dat het zou spelen op een boerderij in Tiel of zo en dat de zoon van de boer naar de verderfelijke stad zou trekken maar aan het eind toch trouwt met de dochter van de bakker en op de boerderij gaat werken. Zo zag het boek er uit. Maar dat pakte heel anders uit. Het waren eigenlijk drie boeken in één en ik begon aan de eerste: Vluchtroute voor het Avondland. Het opent met dat er een brandende tanker met chemicaliën voor de kust ligt en dat er een kerncentrale is bezet en dat er allerlei onheil in de lucht hangt. Behoorlijk modern dus. De hoofdpersoon heet Christiaan Vaandrager. Hij is een mens van deze tijd; misschien leeft hij naast ons, misschien zijn wij Vaandragers zonder dat we het weten. Dan zal wat hier volgt ons eventueel de ogen openen voor wat we zijn of wat we zijn moesten. Zozo. Dat wilde uw Goos Verhoef wel weten of hij misschien een Vaandrager was en dus begon hij te lezen. Al op bladzij zeventien kwam er een soort aap uit de mouw. Christiaan Vaandrager staat te praten met zijn compagnon Sjaak Leeflang die iets heeft met de niet onknappe typiste Mieke Zorgeloos. Sjaak zegt dan: Jullie hebben je dromen over een nieuwe aarde, een nieuw begin, nietwaar? Maar wanneer dat geloof dan echt een wezenlijk bestanddeel van jullie leven uitmaakt, zoals dat dan wordt beweerd, hoe kunnen jullie je dan eigenlijk nog zo druk maken om dit zootje? En Vaandrager bedenkt dat Sjaak in wezen gelijk heeft, want het grote dreigen van deze chaotische tijd was terug te brengen tot die ene vraag, zeg maar bede: - Kom haastig
heer, met daaraan verbonden de belofte: - Zie, Ik maak alle dingen nieuw. Aha! We hadden hier dus te maken met een moderne christelijke roman! Maar waarom zet uitgeverij La Rivière & Voorhoeve te Zwolle dat er niet gewoon buitenop? Schamen ze zich voor dat christelijke?
Misschien hebben ze gelijk want ik zou er niet aan begonnen zijn en nu had ik ook zin om te stoppen met lezen. Van kerkelijk gedoe en gepreek moet ik niks hebben. Vroeger bij mij thuis deden ze er al niet veel aan. Hoewel ik tot mijn tiende nog wel heb gebeden bij het eten. Ik moest dan hardop zeggen: Here, zegen deze spijzen amen. Mijn moeder vertelde me later dat ik jaren lang heb gezegd: Here, zegen deze spijkers amen. Ik vind het wel goed van mijn ouders dat ze me nooit verbeterden. Maar dat is zo'n beetje alles wat de godsdienst betreft.
Nee laat ik doorlezen dacht ik. Ik wilde nog steeds weten wat de christelijke schrijver Kees Pronk van de wereld vindt. Niet veel soeps. Het is een bende en het wordt veel erger want er worden over de hele wereld supersonische geluidsgolven gehoord. Komen die uit de ruimte? Het boek speelt dus in de toekomst begreep ik toen. Er breekt paniek uit. De mensen moeten in de schuilkelders hokken. Is het einde der tijden nabij? Ja en wat gebeurt er ook: de kerken zitten ineens stampvol! Mensen die daar nog nooit binnen zijn geweest komen om het verlossende woord te horen. En Christiaan Vaandrager spreekt dat. Door een innerlijke kracht gedreven spreekt hij over de opperheer Jezus Christus en de nieuwe aarde, de nieuwe hemel, het Nieuwe Rijk, die zullen komen. En de mensen worden rustig en gaan naar huis om daar biddend te wachten op de dingen die komen zullen. Alle personen uit het boek, de een nog goddelozer dan de ander, worden als het ware naar Christiaan Vaandrager toe gezogen om van hem te horen dat er nog hoop is ook als ze nu dood zouden gaan.
Later blijkt het mee te vallen. Er stort een voorwerp op aarde dat onderzocht gaat worden en de wereldleiders gaan vergaderen dat het zo niet langer kan. Het gewone leven gaat verder en dus raken de kerken ook weer leeg. Jammer voor Christiaan Vaandrager. Dit is de laatste zin van het boek: En hij weet, ondanks zijn vreugde, dat een stille pijn, een niet te verwoorden verlangen, hem zal doen blijven uitzien naar - eindelijk - die grote dag, die hij al gezien heeft, even, als van een verre bergtop turend in het land van belofte.
Wat gek is dat eigenlijk dacht ik toen ik het boek dichtsloeg. Er zijn dus christelijke mensen die het eigenlijk wel fijn vinden als de wereld naar de verdommenis gaat. Eindelijk gaat dan gebeuren waar ze zich al die tijd op hebben verheugd. Nee ik wist ineens weer zeker dat ik met dat soort geloof niks te maken wil hebben.
Elke zondagochtend om een uur of tien als ik met een kopje koffie voor het raam zit zie ik beneden een groepje mensen. Keurig in de kleren met kinderen erbij en de heren dragen aktentasjes en de dames hoedjes en ze verspreiden zich dan in kleine groepjes. Het zijn Jehovah's Getuigen die mijn winkel als verzamelpunt gebruiken. Na lezing van het boek van Kees Pronk weet ik helemaal zeker dat ik die zwartkijkers nooit meer open zal doen als ze aanbellen.
En ik kreeg door dat boek nog een gek idee. Lijken die christelijken niet een beetje op militairen? Beroepsmilitairen die hun leven lang oefenen voor als het oorlog wordt? ‘We hopen dat het nooit nodig zal zijn’ zeggen die steeds. Maar zijn er geen generaals en kolonels te vinden die diep van binnen hopen dat 's een keer de pleuris uitbreekt zodat ze kunnen laten zien wat ze kunnen? Ik ben blij dat ik het boek gelezen heb. Je gaat toch nadenken over de dingen. Maar een Vaandrager zal ik niet worden.