Vrij Nederland. Boekenbijlage 1987
(1987)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
Gemengde gevoelens door Jules Deelder Uitgever: De Bezige Bij, 162 p., f24,50Frans de RoverHatsekiedee! Hoofdstuk zeven! Wat gaat dàt hard, zo'n roman! Want dit is een roman, voor zover u 't nog niet dóórhad. Een verzameling al dan niet verzonnen gebeurtenissen en personen, die onderling verband houden. Noodverband, dienstverband, gipsverband of kort verband vrijwilligers, maakt niet uit, zolang het maar ergens op slaat. Althans, dat helpt. Jules Deelder schrijft een roman in dertig hoofdstukken (hoofdstukjes; het slothoofdstuk is niet groter dan de mededeling: ‘Verlaat thans deze roman...’), die in zoverre ergens op slaan dat ze gaan over het levensverband van Jules Deelder, ‘de nachtburgemeester van Rotterdam’. Over Rotterdam dus ook. Misschien ben ik daarom een beetje bevooroordeeld: het werk van de jongen die op de Willem de Zwijger-hbs één klas hoger zat, die net iets eerder dan zijn generatiegenoten de (verboden, geestverruimende) geur van de nieuwe tijd - de jaren zestig - opsnoof, die ‘dichter’ was (maar dat waren we allemaal) én die dat bleef, die volle zalen trekt als ‘aucteur’ met zijn nostalgische jeugdverhalen onder het affiche (dat met verwijzing naar de naam van de school waar het onderwijs ‘genoten’ werd nu verklaard kan heten): ‘Deelder spreekt’ - dat werk amuseert mij zeer. Deelder moge dan niet de grootste cultuurdrager sinds Erasmus zijn, de dagburgemeester van Rotterdam is dat evenmin, en Deelder schrijft tenminste nog leuke boeken. Eigenlijk ben ik pas werkelijk van ‘het fenomeen Deelder’ overtuigd geraakt door de vorig jaar verschenen (foto)biografie De Mensch Deelder (samengesteld door Pieter van Oudheusden), een prachtig (door Herbert Verhey) vormgegeven en ook informatief boek dat bij mij veel herinneringen losmaakte. Dit laatste geldt ook voor Gemengde gevoelens, maar met romankunst heeft dit boek evenveel van doen als Rotterdam met een Alpendorp, al suggereert ‘de’ uitgever aan Deelder om vooral veel ‘lagen’ aan te brengen en te vermijden dat het verhaal snel begrepen wordt: ‘Dat doet ernstig afbreuk aan de eeuwigheidswaarde van het werk, lezing ervan moet op z'n minst migraine veroorzaken.’ Beter is nog een beroerte (‘dán valt u gegarandeerd in de prijzen’) of krankzinnigheid. Deelder weet daar wel raad op: ‘Dan gooi ik er voor de zekerheid toch nog een gipsplaatje omheen. Wéér een laag! Zo kom ik er wel!’ Zo is Deelder aan zijn roman gekomen: in een aantal hoofdstukken gooit hij om de gebeurtenissen nog een gipsplaatje, in de vorm van een running gag, pardon (we spreken in romantechnische termen): in de vorm van een leitmotief dat wordt geïntroduceerd in hoofdstuk twee. ‘Je bent in Rotterdam geboren?’ ‘Nee, uit een schutting gezaagd.’ ‘Maar wel in Rotterdam toch?’ ‘Waar anders?’ ‘En wanneer precies?’ ‘In de barre winter van '44 op '45, toen het westen des lands gebukt ging onder honger, koude en terreur en de oude, beproefde, medewerkers van het tijdschrift “Denksport” - zij het met welhaast bovenménschelijke inspanning - toch een groot aantal puzzels, problemen en kruiswoordraadsels wisten samen te stellen.’ De laatste uitspraak keert op de meest bizarre momenten in het boek terug en krijgt daarmee een hilarisch, maar wél structurerend effect: een gipsverband. Een ander ‘structurerend’ element in het boek is het jaartal 1947: uit dat jaar dateren Deelders eerste herinneringen: ‘Nóóit zal ik vergeten, hoe ik na enig inleidend geklier aan het portier, op een brug in Schiedam... pàts... uit de rijdende Opel Kadett 1937 van m'n vader pletterde en m'n sleutelbeen brak.’ Vanaf dat jaar, gebruikmakend van het trefwoord ‘roman’ in de ‘door overerving verkregen’ in afleveringen verschenen editie van Van Dale (1947), beschrijft Deelder zijn impressies: ‘Volgens Van Dale kan ook een avontuurlijk gebeuren of een reeks van avonturen roman genoemd worden, ja zelfs een liefdesavontuur of -geschiedenis mag als zodanig worden gekenschetst. Althans, in 1947 mocht dat.’ Als het van Van Dale veertig jaar geleden mocht, wie zal ik dan zijn om nú Deelders ‘concept’: een boek vol Rotterdamse (en buitenlandse: Londense) avonturen, te kritiseren op genre-problematiek? Je moet met figuren als Deelder immers op je hoede zijn. Zijn werk(wijze) werd jarenlang ‘neonrealisme’ en/of ‘neonromantiek’ genoemd. In 1984 publiceerde hij zijn, door het tempo waarin woorden en zinnen elkaar opvolgen, ‘adembenemende’ verhalenbundel Modern passé. En leven we inmiddels niet in het tijdperk dat door kenners van de tijdgeest wordt gekarakteriseerd als ‘het postmodernisme’ waarin alles mag? | |
WoordacrobatiekModern passé, postmodernisme, het heet hoe het heet, Deelder is van deze tijd. Hij heeft een mening over de ‘kruiskroketten’, hij heeft een mening over de actuele politiek: Als ik in de politiek zou gaan, restte mij maar één weg: een EIGEN partij! Het GVD (...) Met GVD kan je alle kanten op. Tégelijk! Zoals het hoort in de moderne politiek... Genootschap Voor Daden, Gematigd Vooruitstrevende Doelgroep, Generale Vredes Dialoog, Giro Voor Deelder, Geen Verdere Discussie... Kan Allemaal! Maar Deelder is ook en vooral een (be)schrijver van die voorbije tijd, die tijd van de padvinderij en de ‘Baloe’, die tijd van de Solex (‘zo'n pikkentrillertje’), die middelbareschooltijd van de dansles en de eerste liefde in de fietsenstalling (‘te midden van de Mobylettes en de Berini's, de Gazelles en de Benzo's, half staand, geheel gekleed en met de voortdurende kans te worden betrapt’). En hij toont zich een exacte beschrijver van de Franse les in die beginjaren zestig: Wat een ellende, dat Franse chanson! Dat zeurde maar voort, achter gitaren of vleugels gezeten, over de zegeningen van het landleven of de liefdesperikelen der beter gesitueerden of de pikante geheimen van de grote stad, oh la la, comme ci comme ca, en als je dacht dat je alles had gehad kwamen ze weer met ‘l'accordéon’ aankakken, het liefst in zo'n ondeugende driekwartsmaat... Wat een plaag, die Fransozen, met hun ‘esprit’! Een boek als dit is moeilijk te recenseren, in die zin dat de verleiding om te citeren te groot is: ‘the medium is the message’ en ‘the medium’ c.q. de auteur is soms heel geestig in zijn woordacrobatiek. Deelder schrijft ‘performance-literatuur’, die, met name door de opgenomen ‘sick jokes’ (waarvan ik er hier geen zal citeren, maar die walgelijk leuk zijn) buitengewoon geschikt is voor voordracht. Het is een vorm van literatuur als theater, een Rotterdamse ‘Music Hall’ en daarom citeer ik als uitsmijter toch nog één uitspraak van de auteur over eigen werk die zou kunnen dienen als aanprijzing in deze sombere tijden: Hebben we alles gehad, dan wordt het weer eens tijd om kas te gaan en nóg dieper te verzinken in het zompige moeras dezer boeiende, sentimentele, interessante, vervelende, hysterische, psychopatische, intraveneuze, kasteelridderstreekdokterdamesroman van J.A. Deelder (1944), zich noemende ‘aucteur’, dewelke onder de titel ‘Gemengde gevoelens’, tegen een alleszins redelijke vergoeding, door elke goede én foute vaderlander bij d'erkende en d'ondergrondse boekhandel gelijkelijk kan worden aangeschaft, dan wel gratis en voor niets gejat, aangezien een gejat boek vanuit schrijversstandpunt bezien als verkócht mag worden aangemerkt. Gemengde gevoelens over het genre roman ten spijt: ik mag die Deelder wel. ■ |
|