Vrij Nederland. Boekenbijlage 1987
(1987)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |
The lost language of cranes door David Leavitt Uitgever: Alfred Knopf, 319 p. Importeur: Van Ditmar, f50,45 Ook in paperback verkrijgbaar, Penguin, f17,50Anthony PaulDavid Leavitts uitermate indrukwekkende debuut, de verhalenbundel Family Dancing (Familiedans, De Harmonie), die verscheen in 1984, heeft hem internationale faam bezorgd. Op zijn drieëntwintigste, een leeftijd waarop de meeste schrijvers schrijven voor de prullemand of nog niet eens aan schrijven toe zijn, gaf Leavitt blijk van buitengewone rijpheid en bekwaamheid. Die verhalen zijn messcherpe ontledingen van het modale gezinsleven in de buitenwijken van Amerika, bondig, fraai van vorm, fonkelend van de nauwkeurige waarnemingen omtrent kleding, taalgebruik, levenshoudingen. Nu, twee jaar later, komt zijn eerste roman, onder de intrigerende titel The Lost Language of Cranes. De roman betekent veeleer een versterking dan een uitbreiding van zijn gekozen territorium. De entourage is nu de stad New York, maar in tal van de weergegeven levensdetails klinken de verhalen na: kinderen die zich terugtrekken in escapistische fantasieën als de Narnia-boeken van C.S. Lewis en die hun eigen wereld verzinnen, een lesbisch stel, een homoseksuele vader, de homocafé's van New York, een reis naar Rome ter bestudering van de renaissancekunst, het komt allemaal voor in beide boeken. In beide wordt een heleboel spaghetti gegeten; de moeder in het verhaal Territorium lijkt op de filmactrice Gene Tierney; hetzelfde geldt voor de moeder in Lost language. In een van de verhalen wordt gewag gemaakt van een man die de draak steekt met zijn vrouw - in niet meer dan een zin of twee. In de roman wordt dit uitgewerkt tot een subtiel geregistreerd portret. Ook het kernthema van de roman is een uitgebreider behandeling van iets wat telkens terugkeert in Leavitts verhalen: een jonge homoseksuele man verzoent zich met zijn eigen aard en trotseert de moeilijkheid zijn ouders over zichzelf te vertellen, net zoals zij de moeilijkheid onder ogen moeten zien om zich te verzoenen met hem. De toestand wordt nog verder gecompliceerd doordat de vader van de jongeman eveneens homoseksueel is, op de schuldbewuste, heimelijke manier van een oudere generatie. Als Leavitt in het interview elders in deze krant zegt dat homoseksualiteit maar één van de thema's is in deze roman, is hij niet helemaal eerlijk; het is wel degelijk het kernonderwerp, zozeer zelfs dat de roman regelrecht valt in de beperkende categorie van een genre, of eigenlijk twee genres: het is zowel een ‘homoroman’ als een Tendenzroman. The Lost Language of Cranes begint tamelijk veelbelovend met een echtpaar van middelbare leeftijd, Owen en Rose, die zich zorgen maken dat ze binnenkort gedwongen zullen zijn om te verhuizen uit hun appartement in het centrum van New York waar ze al eenentwintig jaar wonen, een tot dan toe veilig eiland dat nu dreigt te worden overspoeld door de onvriendelijke toekomst. Rose is bureauredactrice bij een uitgeverij; Owen, eens een veelbelovend academicus, heeft een saaie baan op een particuliere jongensschool. Elke zondag gaat Owen er alleen op uit; alles wat Rose weet is dat hij wandelt. Het doel van zijn wandelingen is een pornobioscoop voor homo's waar hij vluchtige onanistische contacten heeft met gelijkgestemde vreemden. Hun zoon Philip is vijfentwintig; als kind van een andere tijd heeft hij naar verhouding weinig moeite om zijn homoseksualiteit te accepteren. Hij beleeft zijn eerste echte liefdesavontuur met de wereldwijzere Eliot, die in de ogen van Philip (en er is geen aanwijzing dat de schrijver het daar niet volmondig mee eens is) het geluk heeft gehad om wees te zijn, grootgebracht door een homostel van wie de een een bekend kinderboekenschrijver is die door Philip zeer wordt bewonderd. Eliot deelt een flat met de lange, lenige zwarte lesbienne Jerene. Ook zij is grootgebracht door pleegouders, die haar echter verstootten toen ze hoorden dat ze lesbisch was. Er wordt ons een brede dwarsdoorsnede voorgeschoteld van het Newyorkse homoleven: naast de al genoemde personages zijn er de verschillende mannen die Owen ontmoet, een kuise journalist met angst voor aids, Philips vriend na Eliot, Brad. Het lijkt of David Leavitt de opvatting van Gore Vidal deelt dat iedereen homoseksueel is, doch dat maar een enkeling dapper en eerlijk genoeg is om ervoor uit te komen. Er zijn weliswaar een paar hetero's, maar die zijn opmerkelijk vaag: de lijdende moeder (daar is ze weer), Jerenes botte ouders, een stompzinnige sportleraar. | |
KrampachtigheidEen opvallende kracht van de verhalen in Family Dancing was hun veelheid van gezichtspunten. Ook in de roman verschuift het gezichtspunt voortdurend, maar met een zekere krampachtigheid: op de langere afstand kan Leavitt veel moeilijker de schijn ophouden dat hij even goed kan schrijven uit het gezichtspunt van moeders als van zoons, en van heteroseksuelen als van homoseksuelen. Hij heeft niet echt de tijd voor de arme oude Rose. En zo probeert Lost Language telkens een roman te zijn en valt terug in de homoroman. In de stad die wordt beschreven staan de bioscoop Bijou en de homoparadijzen Uncle Charlie en Boy Bar nadrukkelijk op de voorgrond en komt de rest amper uit de verf. Na lezing heb ik het gevoel dat ik alles weet wat ik moet weten over het opgroeien als homo in New York; maar het verhaal waar de roman mee begon, dat van het echtpaar van middelbare leeftijd dat noodgedwongen moest omzien naar een nieuwe woning, wordt snel uit het oog verloren en opgeslokt door het werkelijke onderwerp van de schrijver. De roman biedt Leavitt de gelegenheid zijn thema veel meer tot in bijzonderheden te verkennen dan de verhalen, en artistiek gezien is dat een groot nadeel. Plaats, tijd en omgeving worden beschreven met een overvloed aan onmiskenbaar authentieke bijzonderheden; Philips verhoudingen met Eliot en Brad worden minitieus beschreven. Maar de roman leest als een al te uitgesponnen verhaal dat de discipline van de comprimering mist en maar doorronkt; de dialoog is breedvoerig, de uiteenzetting van de vraagpunten al te expliciet. Het is een prekerige roman. Philip zegt bij zijn bekentenis dingen tegen zijn ouders als ‘Mijn seksualiteit, mijn voorliefde voor mannen, is de meest essentiële, meest elementaire kracht in mijn leven, en die ontkennen, doen alsof die niet bestond uit angst voor wat de mensen zouden denken - dat zou een tragedie zijn,’ en ‘homoseksuele mensen kunnen ook een gezin hebben. Steeds vaker vinden homo's en lesbiennes een manier om kinderen te hebben.’ Tegen Eliot zegt hij ‘Het is niet genoeg namelijk om het hun zo maar te vertellen en dan je kop weer te houden en er nooit meer over te praten. Ik heb het gevoel dat ik hun moet laten weten hoe het voor mij is geweest - hoe het voelde, terwijl ik opgroeide, om dat geheim te bewaren. Ik heb het gevoel dat ik hun moet laten weten wat het betekent, het leven te hebben dat ik heb, jou te hebben. Ze verdienen dat te weten.’ Hij gaat maar door, die Philip. Het is een beetje een zeurpiet, en af en toe niet meer dan een kapstok om een discussie aan op te hangen. We hebben hier te maken met een milde, diepzinnige, oprechte roman, veel sterker het werk van een jonge schrijver dan Family Dancing was; heel duidelijk een eerste roman, zij het een met een opmerkelijke rijkdom aan nauwkeurige waarneming. Het zijn de incidentele toetsen die de geboren schrijver verraden: terwijl hij zijn moeder omarmt, merkt Philip op: ‘Ze rook stoffig, naar punteslijpsel, en ook, vager, naar zeep met een lavendelgeur.’ Nu David Leavitt van deze roman verlost is, wordt het boeiend om te zien wat hij hierna gaat doen. ■ |
|