Klassieke status
Overigens biedt deze roman veel meer dan scènes uit het Griekse volksleven. Daarom is het terecht dat Tachtsis' boek nu ook voor de Nederlandse lezer ter beschikking komt. In Griekenland geldt het boek als het hoogtepunt in de naoorlogse prozaliteratuur. De roman verscheen in 1962 en vond bij het publiek in eigen land een ongekende weerklank. Ik bezit een exemplaar uit 1983 - de vijftiende druk zegt de titelpagina, de zeventiende druk volgens het omslag want ook in Griekenland zijn er uitgevers die graag overdrijven met hun ‘herdruk op herdruk’ - en dat is er een uit het tachtigste duizendtal. Het succes ligt helemaal aan het boek zelf, want de in 1927 geboren auteur was indertijd een onbekende. Er waren slechts twee dichtbundels van hem verschenen. Ook na Het derde huwelijk publiceert hij spaarzaam. De roman werd in verschillende talen vertaald: in het Frans heet het boek Le troisième anneau, in het Duits Dreimal unter die Haube, in het Engels zijn er twee uitgaven namelijk The third wedding en The third wedding wreath. De roman waarin we de levens van twee vrouwen en een halve eeuw Griekse historie kunnen volgen heeft dus een klassieke status verworven. Ook in het enige boekje over Griekse literatuurgeschiedenis dat in het Nederlands voorhanden is, Panorama van de Griekse letteren door Michel Grodent, wordt het werk geprezen. Grodent situeert het boek binnen het ‘neopopulisme’. Dat lijkt iets heel ergs, maar het wil niet meer zeggen dan dat Tachtsis het leven van gewone mensen vast heeft willen leggen. Dat is hem voortreffelijk gelukt. Volgens de deskundigen is hij er ook in geslaagd de spreektaal van de kleine burgerij, de zogenaamde kinos logos, de vangen. Alle registers van het Griekse taalgebruik worden bespeeld: van heel plat tot heel formeel. Maar de meeste personages, zo laat de auteur
aardig uitkomen, zijn niet al te geoefend in de ambtelijke taal. Het lijkt voortdurend of Nina met je spreekt in plaats van dat je een boek leest. Zo realistisch is de taal van Het derde huwelijk, de overvloedige clichés incluis.
Het is niet de minste verdienste van vertaler Hero Hokwerda dat de Nederlandse versie ook wat dit betreft weinig op de Griekse editie hoeft toe te geven. Ik heb zijn vertaling bijna regel voor regel met het origineel vergeleken en dikwijls kwam ik onder de indruk van zijn vondsten. De enige smet op de uitgave in onze taal is die enorme zetfout op bladzij 39 waar vele regels tekst op een verkeerde plaats zijn komen te staan. Mij viel in de vertaling verder op dat in vergelijking met de Griekse editie wijzigingen in de hoofdstukindeling waren aangebracht - naar men aan mag nemen in overleg met de auteur. Ook heeft Hokwerda die eigenschap die bijna alle vertalers hebben: een overmatige angst dat de lezer de tekst niet zal kunnen duiden verleidt hem tot verduidelijkende toevoegingen. Als Tachtsis het heeft over de Witte Toren, maakt hij daar van ‘de Witte Toren op de kade van Saloniki’. Wanneer het gaat over een man die zich in de Tweede Wereldoorlog in de bergen ophoudt, voegt Hokwerda daaraan toe ‘bij de partizanen’. Dat is weliswaar verhelderend, maar in zijn nawoord dat een voor de lectuur nuttig overzicht van de modere Griekse geschiedenis verschaft, komt hij met dezelfde informatie. Het verschijnsel is onschuldig en dikwijls begrijpelijk. Minder begrijpelijk voor mij is in zijn vertaling alleen de titel van het boek. Zo'n exotische roman die zo gewoontjes Het derde huwelijk is gaan heten! In het Grieks luidt de titel To trito stefani en zoiets als ‘De derde bruidskrans’ was een meer adequate weergave geweest. Met zijn versie raakt Hokwerda bovendien elders in het boek in de problemen: wanneer een soort waarzegster ‘drie bruidskransen’ voor Nina ziet weggelegd moet hij vertalen met ‘drie ringen’.
De hele roman wordt verteld door Nina. Ze is openhartig over wat ze zelf heeft meegemaakt, maar ze geeft ook het verhaal van Ekavi's leven. Nina was een hartsvriendin van haar; uiteindelijk is zij ook met een zoon van Ekavi getrouwd. De vertelconstructie die het mogelijk maakt dat een uitgebreide periode wordt bestreken is enigszins een tour de force. Het is 1951 wanneer Nina haar relaas doet, vijftien jaar eerder heeft ze de aan het eind van de oorlog overleden Ekavi leren kennen. Dat Nina zich goed herinnert wat ze samen hebben beleefd, kan ik me voorstellen. Maar niet dat zij in alle details weet na te vertellen wat Ekavi haar over haar bestaan van vóór de kennismaking heeft gezegd.