Blonde ster
Tussen de vele boeken over Marilyn Monroe die kwamen en blijven komen, is Joe & Marilyn, A Memory of Love een buitenbeentje. De Joe is haar tweede echtgenoot, Joe DiMaggio, en eigenlijk gaat het boek over hem. Maar door Marilyn aan de titel toe te voegen is de markt groter, althans zo moet de uitgever of de auteur hebben bedacht. Roger Kahn is een oude veteraan op baseballgebied en hij schrijft, inderdaad liefdevol, over het leven van de grote ster van die sport, Joe DiMaggio, met evenveel aandacht voor Joe's eerste huwelijk met de kleine blonde starlet Dorothy Arnold als voor zijn tweede met de grote blonde ster Marilyn. Bewogen en aardige woorden voor de misère waarin Marilyn belandde, dát is al aardig.
Roger Kahn maakte Marilyn mee op een kleine cocktailparty voor de pers in 1954. De zaal was omzoomd met spiegels: toen ze binnenkwam was ze meteen overal. Zeer laag bloesje over een streepje bh. De Broadway-columnist Earl Wilson kwam met een fototoestel en vroeg meteen maar of ze voorover wilde buigen. Dat deed ze, maar riep toen: ‘O nee, Earl, zo kan je mijn borsten zien.’ Daarna trok ze de bloes iets hoger, zodat hij doorzichtig werd. Alle gesprekken stopten. Iedereen keek naar haar of naar de spiegels. Ze leek naakt zonder bloot te zijn, schrijft Kahn. Zelf probeerde hij in haar buurt te komen, maar toen het zover was wist hij niks anders te mompelen dan dat hij veel met baseballteams had opgetrokken. Dáár keek ze van op. ‘Daar weet ik niks van,’ zei ze met een metalen glimlach, en liet zich door een ander aanspreken. Ik werd kwaad op mijn collega, schrijft Kahn, en verweet hem dat hij me niet geholpen had het gesprek gaande te houden. Die collega, ook een sportjournalist, zei: ‘Ik wou wel, maar mijn tong stond stijf.’
Want seks was iets waar wij, sportjournalisten van vroeger, niet aan gewend waren: in de baseballdagen van DiMaggio schreven we niet over zulke dingen. Pas in 1971, toen Jim Bouton het boek Ball Four schreef, kregen sporthelden kloten.
Louis Effrat was sportjournalist bij de New York Times en die vertelde jarenlang zijn eigen anekdote over Joe DiMaggio. Want alle journalisten wisten dat hij van blonde stukken hield en daar kwiek mee omsprong. Effrat kwam DiMaggio een paar vragen stellen, in diens hotel bij Times Square. ‘Kunnen we het gesprek kort houden,’ vroeg DiMaggio, ‘want over twintig minuten krijg ik iemand op bezoek.’ Effrat vermoedde wel wat dat betekende en na een kwartier liet hij zich op de grond vallen en begon van pijn te kronkelen. ‘Mijn rug,’ schreeuwde hij, ‘mijn rug. O, dat heb ik zo vaak. Laat me hier maar liggen, dat schiet straks wel in orde.’ En hij bleef liggen kronkelen van de pijn. Na een paar minuten verscheen een schitterende blonde vrouw.
‘Wie ligt daar op de grond?’ vroeg ze gehaast. DiMaggio introduceerde Effrat als vriend en vervolgens bleven DiMaggio en de dame ijsberen, terwijl Effrat kermde dat het zó wel in orde zou komen. Toen zei de vrouw dat ze helaas weg moest, ze had maar een half uur gehad voor de volgende show in haar nachtclub begon. En weg was ze. DiMaggio bleef chagrijnig achter. Toen sprong Effrat op en riep: ‘Zie je wel, ik zei het je toch, het springt er vanzelf weer uit.’
Dat verhaal deed de ronde bij de sportpers en bevestigde DiMaggio's reputatie als een man van ‘vigorous lust’. Maar erover schrijven, dat kwam pas toen Marilyn kwam. Wie van een leuke verteller houdt, hoeft niet eens te weten wat baseball eigenlijk is, maar toch is dat de aanleiding voor deze ‘Memory of love’. (William Morrow, importeur Van Ditmar, f48,65).
RF