Opstanding?
De kunst kan verrassing bieden, maar de kunst wereld slaat alles. De fotografie heeft die wereld nu ook betreden, en de fototijdschriften volgen het spoor. Op welke schaal dat gebeurt bleek een paar maanden geleden bij de metamorfose van het tijdschrift Perspektief (nr. 25). Het zag er mooi uit, maar jammer genoeg kon ook deze gefacelifte Perspektief niet zonder het triomfantelijke getrompetter dat te horen is wanneer er iets ‘nieuws’ te beleven valt in de kunstwereld. Zo stond er een onvermijdelijk artikel in over de Nederlandse geënsceneerde fotografie, geschreven door Rommert Boonstra met als kop The Resurrection of Photography. Het stuk was gesteld in de jakkerige, euforische toon en bestond voornamelijk uit een stroom clichés over het vernieuwde Jif.
Deze tendens om de geënsceneerde fotografie tot de motor van de ‘opstanding’ van de fotografie te verklaren, is ook zichtbaar in een recent nummer van het blad European Photography (29), waarin de uitslag wordt gegeven van een prijsvraag die dit blad voor de tweede keer uitschreef, de Award for Young European Photographers. Waar het om gaat is de verantwoording van hoofdredacteur Andreas Müller-Pohle: ‘Verschillend van vorig jaar werd het criterium bepaald door nieuw, dat wil zeggen werk dat na 1984 is gemaakt (...) De dominerende tendens is om voorstellingen te ensceneren in antwoord op de esthetische achterhaaldheid van “straight” fotografie. Daarom zijn klassieke fotografische genres (...) ondervertegenwoordigd in de selectie van de jury, want deze genres - waar het geënsceneerde, conceptuele element ontbreekt - zijn overbodig geworden,’ schrijft Müller-Pohle.
Waarom vindt Müller-Pohle ‘straight(e)’ foto's esthetisch achterhaald en ‘overbodig’? Omdat critici als Abigail Solomon-Godeau, Douglas Crimp, Rosalind Kraus dat ook vinden. En Rommert Boonstra, in hun kielzog, natuurlijk. De vraag waar precies de scheidingslijn ligt tussen ‘gewone’ foto's en ‘conceptuele’ wordt niet beantwoord. Waarom niet? Omdat het een scheidingslijn is die niet bestaat, behoudens wat oppervlakkige uiterlijke kenmerken. Driekwart van de geënsceneerde fotografie is helemaal niet ‘conceptueel’; de mooiste ‘gewone’ foto's zijn allesbehalve ‘gewoon’. Zoals wel vaker gaat het om een schijngevecht met niet bestaande tegenstanders. Wat is hier zo vreselijk aan? Dat fotografen die zich niet aan de vage norm van ‘conceptueel’ conformeren het gevaar lopen dat hun werk wordt geweerd uit tijdschriften, wedstrijden en tentoonstellingen, omdat redacties, jury's en commissies zonder enige motivatie kunnen beweren dat de vorm waarvoor ze gekozen hebben ‘overbodig’ is.
MH