Van het literaire Oostfront
Majakovski definitief vervalst
V.V. Majakovski. Fotoal'bom Samengesteld door S.E. Strizjnëva Uitgever: Planeta, Moskou, 184 p., ± f45, - Verkrijgbaar bij boekhandel Pegasus, Amsterdam
Marko Fondse
Vladimir Majakovski (1893-1930) besloot zijn derde grote ‘poèma’ Oorlog en heelal (1915-1916) met de woorden: ‘En hij / de vrije mens / van wie ik brullend kond doe / gelooft me, komen zal hij, gelooft het.’ Het jaar daarop, vlak voor, of tijdens de oktoberrevolutie, voltooide hij het vierde grote poèma, Mens, dat even hartgrondig pessimistisch was (hij ontkende er de mogelijkheid van een bevrijdende revolutie in), als de voorganger ervan hooggestemd en optimistisch was. Ik sla het Fotoalbum V.V. Majakovski op (blz. 12), alwaar de geciteerde regels groot in paars Russisch schrift staan afgedrukt. Opeens vervullen ze me met grote weerzin. Dat ligt niet aan die regels. Die zijn misschien wel naïef, getuigen misschien van weinig inzicht in het verschijnsel mens, maar ze zijn toch een dichter, zelfs een groot dichter niet onwaardig.
Maar in dit boek stinken die regels. Om te beginnen letterlijk. Inkt en papier hebben in een sovjetuitgave in geen jaren meer zo opdringerig gestonken (iedere ‘slavist’ weet wat ik bedoel). Maar ze stinken vooral zo, omdat het je op slag duidelijk wordt dat die ‘vrije mens’ uit de dichterlijke droom al bestaat. Het is de vrije sovjetmens die binnen zijn eigen grenzen mag wonen vrij van vreemde smetten als u en ik.
Ik heb niet meer dan dertig seconden nodig om me ervan te overtuigen dat ik een van de ergste vervalsingen van het ‘Majakovskibeeld’ in handen heb, zo niet de ergste. Aan de geciteerde versregels gaat een inleiding vooraf van Aleksej Soerkov, de man die destijds door zijn benauwde bazen op Togliatti en de inmiddels vermoorde Milanese uitgever Feltrinelli werd afgevuurd om hem de publikatie van Pasternaks Doctor Zjivago uit het hoofd te praten. Deze uitbundige hielenlikker van Stalin volgde de dronken moordenaar-schrijver Fadéjev op als voorzitter van de schrijversbond.
rodtsjenko
Men heeft ervan geweten.
Het album is samengesteld door de directrice van het V.V. Majakovski Staatsmuseum in Moskou, welke haaibaar garant staat voor een naadloze falsificatie, want haar Majakovski-mausoleum is de gematerialiseerde neerslag van alle al gepleegde vervalsingen. Ze schrikt voor niets terug, deze S.E. Strizjnëva. De ingang van het nieuwe Majakovski-museum kan men bewonderen op blz. 172. Die doet het meest denken aan het Lenin-mausoleum op het Rode Plein, al is dat niet vastgeplakt aan een negentiende-eeuwse neoclassicistische gevel, een bezopen gezicht. Maar Lenin is in het Majakovski-museum, evenals in dit boek, nog beter vertegenwoordigd dan in zijn eigen tombe. In dit boek zag ik die kop van hem zeker twintig keer, bij voorkeur paginagroot (60 × 90⅛).
rodtsjenko
Al struikel je over Lenin, op het eerste en ook laatste gezicht is het boek toch puur stalinistisch. Je moet het toch maar aandurven om een werk over Majakovski, die als schilder tot de avant-garde hoorde, te illustreren met de meest gruwelijke specimina van het socialistisch realisme, waar tegenwoordig ook de Rus zich voor doodgeneert.
Behalve de rechtstreekse vervalsingen treffen vooral de vertekeningen en weglatingen. Majakovski heeft zich tot het einde toe tot het futurisme bekend, maar de directrice vermeldt alleen dat hij enige tijd nodig had om zich van vreemde (?) invloeden, waaronder het futurisme, te bevrijden. Met geen woord rept ze van Majakovski's werkelijke vrienden. (Wel worden allerlei obscure Vietnamezen, Toengoezen, Angolezen en anderen met een prevelement op de dichter losgelaten.) Dit gaat zo ver dat de levenslange relaties met Osip Brik en met diens vrouw Lilja, tien jaar Majakovski's minnares en muze, aan wie al zijn belangrijke werken zijn opgedragen, stuk voor stuk, onder tafel geveegd worden. Lilja ziet men alleen op het omslag van Majakovski's grootste werk Pro èto (Daarover, 1923), maar zonder dat haar naam vermeld wordt; wel die van de ontwerper, Rodtsjenko. Inderdaad, de Briks wáren joods...
Dit rotboek bevat vrijwel geen enkel stuk iconografisch materiaal dat al niet uitentreuren elders is gepubliceerd. Des te meer valt het op dat juist de ontroerende foto's van de dichter die met de candid-camera avant la lettre genomen lijken geheel en al ontbreken.
Ik stel vast dat in Rusland alles op alles gezet wordt om het publiek de toegang tot Majakovski's persoon en werk te versperren. (Het verzameld werk is al in geen kwart eeuw herdrukt bijvoorbeeld.) Laat de mensen maar kotsen van de socialistische worstelaar die hier gepresenteerd wordt. Dat reduceert de kans dat men ooit de lucht krijgt van de andere Majakovski, die het liefst alle musea had platgebrand. Ik begrijp nu waarom, overigens.
Veel belangwekkende dichters en schrijvers wachten in de Sovjetunie op hun gedeeltelijke of gehele rehabilitering. Dit ploertige drukwerk maakt duidelijk dat Majakovski, zoals tijdens het laatste schrijverscongres werd geponeerd, de allerhoogste prioriteit verdient.
■