Niet buffa maar braaf
Een salonfähige presentatie van geënsceneerde fotografie
Fotografie buffa Geënsceneerde fotografie in Nederland Redactie: Poul ter Hofstede Uitgever: Groningen Museum, 18 p., f35,-
Mariëtte Haveman
De geënsceneerde fotografie was zo'n vijf jaar geleden hét voorbeeld van een nieuwe attractie op de Kermis der IJdelheid: een plotsklapse, snel om zich heen grijpende toename van foto's met poppen, poppetjes, neplandschappen, langoureuze filmsterren en bad-eenden gevat in gouden lijsten. Je vroeg je af of de vliegende kippekoorts was uitgebroken, iets waar het historische besef dat zulke dingen vaker voorkomen niet veel aan veranderde; de ene reactie sloot de andere niet uit. Het heeft iets besmettelijks en epidemisch, een nieuwe stroming in de kunst.
Zulke reacties en ontwikkelingen hebben een vrij vast verloop dank zij een gezond marktmechanisme: de aanleiding is altijd ontevredenheid met een eerdere traditie. Geënsceneerde kleurenfoto's met thema's uit de massacultuur zijn in eerste instantie niets anders dan wéér een reactie op het establishment. Pas later (tegenwoordig heel snel) ontwikkelt zich rond die foto's een eigen traditie, met wetten en rationalisaties, sterren en critici. De critici oefenen op hun beurt een versnellende en stimulerende invloed uit op de voltrekking van dit proces.
De intrede en het succes van de geënsceneerde fotografie in Nederland, van een paar individuele tentoonstellingen via Staged Photo Events en Het Stilleven in de Fotografie (beide in Rotterdam) tot aan het Groningse Fotografia Buffa, is een model van zo'n ontwikkeling. Staged Photo Events en Het Stilleven kregen twee jaar geleden nog weinig belangstelling van de pers, hoewel het spektakels waren, met prachtige foto's in een uitdagende presentatie van gebeeldhouwde wanden en walsen van Strauss. Fotografia Buffa maakt duidelijk dat er een stadium is gepasseerd: het precaire, polemische beginstadium waarin de kans bestond dat het hele verschijnsel zou passeren als een folly of fashion. Geënsceneerde fotografie is geen afwijking meer maar een norm geworden. De presentatie van Fotografia Buffa past daarbij; die is helemaal niet buffa maar integendeel buitengewoon braaf.
De catalogus van Fotografia Buffa heeft meer pretentie dan een gewone tentoonstellingscatalogus, maar die pretentie uit zich vooral in een tendentieuze samenstelling. Van sommige kunstenaars is ook ouder werk opgenomen, van de meeste alleen heel recent. Daarmee wordt op kunstmatige wijze een soort veelzijdigheid gesuggereerd in het beeld van ‘De geënsceneerde fotografie in Nederland’. De bijdrage van de vijf inleiders bestaat uit vijf in elkaar geflanste stukjes, verspreid over achtentwintig pagina's (tweetalig), die bij elkaar ongeveer een halve pagina nuttige informatie opleveren. Voor de rest cirkelt het vagelijk rond de begrippen ‘theatraal’, ‘vervreemding’, ‘simulatie’, ‘leegte’. De ontstaansgeschiedenis van dit soort fotografie buiten Nederland komt nauwelijks aan de orde. In zijn lollige kletsartikel ‘Bambi in Babylon’ onthult Paul Donker Duyvis dat het kille, meedogenloze Rotterdam de oorzaak van alles is. Antje von Graevenitz doet een tentatieve gooi naar het buitenland, in de richting van Cindy Sherman en Urs Lüthi: ‘Het verschil met hun vroegere werk is dat “een van zichzelf vervreemd subject” (Glaser) niet meer op de foto opnieuw wordt vervreemd in een zoetelijk rollenspel, maar dat het in de nieuwere werken als vervreemd subject wordt ontmaskerd.’ Arjen Kok filosofeert ‘dat hij moet instemmen met filosofen als Foucault en Derrida, die stellen dat de waarheid een goed uit het verleden is’.
Zo is Fotografia Buffa opgeklopt tot een salonfähige bijdrage aan de internationale markt, waarin de juiste filosofen worden aangehaald en het woord vervreemding in één zin minstens driemaal valt. Het vervelende is dat dit alles ongunstig afstraalt op het tentoongestelde werk, wat in een aantal gevallen niet terecht is. De aardigste kant van de tentoonstelling van Fotografia Buffa is dat het allerlei uitersten, van primitief tot sophisticated, samenbrengt onder de noemer van een nauwelijks meer herkenbaar medium: van Henze Boekhout zijn er fotosculpturen van cibachromes op gebogen aluminium. Het zijn hyperesthetische, ingenieuze machientjes. Van Lydia Schouten is er een video, omlijst door combinaties van foto's en computergrafiek. De laatste jaren drukken de Amerikanen steeds meer hun stempel op haar werk; hun echo klinkt in teksten als ‘My human body was divided into layers, like a warehouse of xerox beings.’ Wat betreft de uitvoering is haar video For Ever Young/Echoes of Death zo goed dat hij zich makkelijk laat meten met de Amerikaanse voorbeelden. Maar ik heb een voorkeur voor haar eerdere video's, waarin zij het aanlegt met kartonnen mannen en monsters. Die waren minder perfect, maar mooi van sfeer, met een half grappige, half zwaarmoedige namaak-intimiteit en een doelbewust gebruikte knulligheid. Het waren fenomenen van een eigenmachtig brein. Van haar laatste video kun je dat niet zeggen.
Een minder aardige kant van het geheel die hiermee zichtbaar wordt is een tendens naar ‘kunstachtigheid’ (niet te verwarren met kunstmatigheid, die bij dit soort fotografie hoort) en conformisme. Het gevaar van wezenloosheid ligt op de loer. Dat gevaar bestaat ook voor de spekgladde en effectieve computergraphics van Kaap, die voldoen aan de internationale standaard in materiaal, formaat en presentatie, met titels als The Adulterated New en The Aesthetics of Disappearance. Kaap heeft zijn opportunisme altijd openlijk en consequent geadverteerd, maar de ironie daarvan wordt in deze context een beetje muf. Hij moet maar weer van vorm veranderen.
Het mooist vind ik de half surrealistische fotowerken van Henk Elenga, en die van Teun Hocks, heldhaftig en hulpeloos in één, met de kunstenaar zelf in de gedaante van de schlemiel-cartoonman die het niet meezit. Die foto's staan op zichzelf, en laten zien dat de geënsceneerde fotografie, ondanks het gekrakeel en de modieuze spraakverwarring in de catalogus, ook nog een mogelijkheid is om kunst te maken.
■
Teun Hocks, De vagebond, 1986