Onthechting
Meander gaat over behoefte aan zekerheid en aan ‘iemand die het weet’. De wereld die Tessa de Loo beschrijft daagt uit tot satire, zeker nu de aandrift om zulke gemeenschappen te stichten of in communes te gaan leven, zo sterk is afgenomen. De Loo heeft zich daartoe niet laten verleiden. Ze bewaart onmiskenbaar een zekere distantie, maar ze heeft niet meer afstand genomen dan ze nodig heeft om de verschillende karakters tot hun recht te laten komen. Dat alles in de gemeenschap om Jesse draait wil niet zeggen dat hij in de roman echt het centrale personage is. Dat hangt ook samen met een van de sterke kanten van Meander: Jesse's geestelijke gezag wordt gekenmerkt door onnadrukkelijke dwingelandij. Hij is de vooronderstelde leider die pas zijn mond opendoet op het juiste moment. Hij is vol begrip, een en al vergevingsgezindheid, laveert tussen de emoties van anderen, is en probeert zekerheid en onverstoorbaarheid uit te stralen.
Tessa de Loo maakt van Jesse Deodaat geen etherisch monster en is voldoende op de hoogte van de denkbeelden die zulke mensen drijven om hem geloofwaardig te maken. Zijn sterk door oosterse wijsheid en met name Ramakrishna geïnspireerde geestelijke leven wordt beheerst door een verlangen naar onthechting: in de zuiver geestelijke zin door vrij te zijn van begeerten, verlangens, illusies, angsten, ijdelheid en haat; in de meer wereldse zin door onthecht te zijn van de bestaande maatschappij en cultuur, een verlangen naar de Nieuwe Mens die de hele geschiedenis als niet bestaand beschouwt en alles opnieuw gaat uitvinden. Door deze onthechting ziet hij maar half wat er zich om hem heen afspeelt. Wanneer iemand zich niet gedraagt zoals hij denkt dat het zou moeten ligt zijn verklaring daarvoor voor de hand: die is nog niet ver genoeg op de weg naar Verlichting.
Deze dubbele behoefte aan onthechting en het scheppen van een nieuwe wereld is kenmerkend en noodlottig voor de gemeenschap. Met een minimum aan nadruk zorgt De Loo ervoor dat geleidelijk duidelijk wordt dat dit tegenstrijdige verlangens zijn. Jesse's levensfilosofie moet in de kern uitlopen op het verwerven van een innerlijke leegte, een Totale stille, zoals de yoga-leraar zegt dat men moet proberen zich een gat in zijn hand voor te stellen om in dat luchtledige uiteindelijk op te gaan. Daar schep je geen wereld mee.
De Loo heeft het zich met de verschillende personages niet makkelijk gemaakt. Aanvankelijk ziet het er naar uit dat Hester, de vrouw van Otto, een ex-wiskundeleraar die in zichzelf gekeerd opgaat in de alternatieve landbouw en het maken van vernuftige machines, als de sceptica zal gaan optreden die de vragen gaat stellen die niet gesteld mogen worden. Maar na een wegloop-poging past ze er zich aan en komt zelfs in de ban van Jesse's vrouw Maja. In Meander als gemeenschap doet iedereen werk overeenkomstig zijn talenten, deze Maja mag van Jesse tot op de bodem haar gevoel onderzoeken, dat is háár aandeel. Dat doet ze door niets te doen behalve rondhangen, in bed liggen met een ander dan haar man (voor wie sexualiteit niet meer bestaat), sarcastische aanmerkingen te maken, sigaretten te roken en de lakens uit te delen als ze er niet te lamlendig voor is. Ze is onuitstaanbaar, grillig, veeleisend en onhandelbaar, maar Jesse vergoelijkt het of ziet het niet.
De contrasten die De Loo door middel van de karakters aanbrengt voorkomen dat het hier zou gaan om een gemeenschap waarin de scherpe kanten van mensen zijn opgelost in het eenheidsgevoel. De meer centrale personages, Maja, Hugo, Otto, Hester en Sebastiaan worden door De Loo nu juist niet van hun individualiteit ontdaan en dat is ook precies waarom een gemeenschap als Meander het niet kan volhouden. Anderzijds zijn ze allemaal ook weer zo onzeker dat ze dingen kunnen doen waar ze eerst een afschuw van hadden. Maja's compaan in lamlendigheid Hugo kan dan de geliefde van Hester worden. Alleen Sebastiaan blijft zijn onduidelijke zelf en is Jesse's braafste volgeling.
Het verfijnde realisme van Tessa de Loo
Het meest bewonderenswaardige aan Meander is De Loo's weigering om het de lezer die niet veel moet hebben van communes en goeroe's het naar de zin te maken. Alle personages worden wel in situaties gebracht waardoor ze op enige sympathie kunnen rekenen, zelfs Jesse, bijvoorbeeld wanneer hij uiteindelijk nergens onderdak kan vinden. Dat heeft vooral te maken met De Loo's sceptische, maar niet polemische kijk op zo'n gemeenschap: in alles wat er door Jesse gezegd wordt, in alles wat zijn volgelingen doen en wat ze willen ‘zit wel iets’. Wanneer Hester na haar wegloop-poging terug is geeft Jesse een ‘heldere en aannemelijke diagnose’ van haar doen en laten in de gemeenschap. Dat zegt ze zelf, maar het is ook wat de lezer denkt. Maar ze denkt ook: ‘aan de andere kant had ze het griezelige gevoel dat er een geraffineerde val voor haar werd gezet’, en ook dat denk je als lezer. Dat Meander als gemeenschap soms even redelijk als afschrikwekkend is, en niet alleen maar een geval van alternatieve kolder, geeft de roman reële proporties. Daardoor gaat hij niet over iets dat alleen maar ver van je afstaat.
De roman bestrijkt een periode van een paar jaar. Om de lezer een indruk te geven hoe het in een dergelijke gemeenschap toe gaat is De Loo soms listig te werk gegaan: over de ideeën van de gemeenschap laat ze een discussie ontstaan tijdens een bezoek van Hesters ouders; wat voor ambachten er worden beoefend en wat er zoal aan alternatief voedsel wordt gemaakt komen we te weten door een rondgang onder leiding van Sebastiaan met nieuwsgierige bezoekers. Jesse wordt achtervolgd door iemand die hem als een valse profeet wil ontmaskeren, zodat we de andere kant van zijn leer te zien krijgen. De door Jesse niet geziene ‘aardse’ kant van het leven krijgt alle kans in het doen en laten van Maja, iemand die eigenlijk om niets anders geeft dan om haar eigen ‘vrijheid van denken en voelen’, wat neerkomt op het terroriseren van haar omgeving. De Loo is ook heel goed op de hoogte van de speciale denkformules, de diepzinnge dooddoeners en de suggestieve zinswendingen die in zo'n gemeenschap worden gebruikt. Al haar ‘kennis’ over deze wereld wendt ze zonder opdringerigheid aan. De roman meandert met kalme zeker voort en mondt uit in de Noordzee, die niet zo diep is als de Stille Oceaan, maar nog altijd diep genoeg.
■