Spionage van en in China
Thrillers van Trenhaile en Ehrlichman
The Mahjong Spies door Trenhaile Uitgever: Collins, 412 p. Importeur Nilsson & Lamm, f50,90
The China Card door John Ehrlichman Uitgever: Simon and Schuster, 524 p. Importeur Van Ditmar, f52,15
R. Ferdinandusse
Niet alleen dik lijkt de mode, maar ook China is in aantocht. (John) Trenhaile heeft er deze zomer een forse van vierhonderd bladzijden tegenaan gegooid. Er komt een fantastische scène in voor als de Chinezen een kluis in Singapore willen openen en er een belangrijk document uit willen laten halen. Uit China laten ze Wei Sasha komen, een meisje met stalen zenuwen. Zij laat zich in het streng bewaakte bankgebouw insluiten, in de kamer van de directeur, waar de bewuste kluis staat. Sasha gaat aan het werk, en hoort af en toe gesis, maar wijt dat aan de airconditioning, totdat ze op een gegeven moment oog in oog komt met een bushmaster, een meterslange waakslang. Door een uiterst snelle reactie weet ze zich in de directeurs-wc in veiligheid te stellen, terwijl ze achter zich hoort hoe het dier in volle vaart door de deur gestuit wordt. Daar zit ze, in de val. Trenhaile heeft een ingenieuze oplossing bedacht, Shasha weet zich te bevrijden, maar het knakt haar wel: aan het eind van het boek treffen we haar in China, kapot en gebroken door de ervaring.
Trenhaile - een Engels jurist - heeft na drie indringende boeken over de KGB zijn werkterrein naar China verlegd. Hij heeft land en taal bestudeerd (legt ook zijn gebruik van het Chinees in een voorwoord uit) en schrijft dan ook met een voelbare overmacht aan kennis. Straks, zo is het uitgangspunt van The Mahjong Spies, in 1977 krijgt China de beschikking over Hongkong en daarmee de beschikking over de economische macht van die kolonie. De Chinezen bereiden dat nu al voor en beheersen via geheime agenten, informanten en handlangers al een groot deel van de stad. De Russen zien dat met lede ogen aan en hebben een manier bedacht om het geldsysteem van Hongkong zo uit te hollen dat de Chinezen in 1997 eigenlijk niks in handen krijgen. Dat Russische plan is aangename kost voor lezers met een financiële belangstelling: de fijnste kneepjes van het banksysteem worden uitgelegd en vervolgens in de Russische intrige ondergebracht. Sleutelfiguur is de Hongkongse bankier Simon Young, getrouwd met een Chinese vrouw (ah! chantage! ah! dat klopt!) die uiteindelijk zowel de Russen als de Chinezen tot speelbal dient. Na veel moord, manipulatie en intimidatie lijkt de familie Young het leven te moeten beëindigen als eenvoudige landbouwers in een Chinees dorpje. Maar wie dat denkt heeft buiten de sluwheid van de bankier gerekend. Net als in zijn KGB-boeken bouwt Trenhaile een bijna gesloten wereld op, geheel toegewijd aan de geheime diensten. Een buitenwereld is er niet. Voor wie onderweg twijfelt is de ban gebroken, maar voor wie zich laat onderdompelen is het een rauw feest, zeker als hij oog heeft voor de Almacht van het oostersondoorgrondelijke. Zoals het aan een John Fraser ontleende motto ook zegt: ‘All the rest is context.’
John Ehrlichman
david levine