De zang van de kleine vogeltjes
De Sovjetunie en haar buren
The Eagle and the Small Birds. Crisis in the Soviet Empire: From Yalta to Solidarity door Michael Charlton Uitgever: BBC, 192 p., f40,70
Bert Zeeman
De BBC-journalist Michael Charlton is druk bezig een naam op te bouwen op het gebied van de contemporaine politieke geschiedschrijfving via de oral history-methode. Na eerdere publikaties over de Vietnam-oorlog (met Anthony Moncrieff) en de Britse politiek ten aanzien van West-Europa (besproken in VN-Boekenbijlage van 25 mei 1985), heeft hij nu een studie samengesteld over de relaties tussen de Sovjetunie en haar bondgenoten op basis van het inmiddels beproefde recept: eerst een radioserie en vervolgens een uitgebreide bewerking in boekvorm.
Charlton heeft een enigszins misleidende titel aan zijn studie meegegeven. Menigeen zal bij een boek met de titel The Eagle and the Small Birds eerder een betoog over de Verenigde Staten en West-Europa dan over de Sovjetunie en het Oostblok verwachten. Het is nu eenmaal gebruikelijk om in politieke tekeningen en spotprenten de Verenigde Staten in de vorm van een adelaar te verpersoonlijken, terwijl de beer voor de Sovjetunie is voorbehouden. Desalnietmin is Charltons titelkeuze een welbewuste. Zij verwijst namelijk naar een uitspraak van de Britse staatsman Winston Churchill tijdens de beruchte conferentie van Jalta in februari 1945. In een gesprek met Stalin over de toekomstige verhoudingen tussen de Sovjetunie en haar Oosteuropese buren stelde Churchill toen: ‘The Eagle should permit the small birds to sing, and care not wherefore they sang.’
Kernthema van het boek vormt het gegeven dat de Sovjetunie in de naoorlogse periode haar buren niet die mogelijkheid heeft gegeven hun eigen deuntje te zingen en dat het verzet daartegen periodiek tot een uitbarsting is gekomen. Charlton ziet in de Hongaarse opstand (1956), de Praagse lente (1968) en de opkomst van Solidariteit in Polen (1980) een cumulatieve oppositie tegen het Oosteuropese Cordon Stalinaire waarvan de basis in Jalta gelegd werd. Het eindresultaat staat volgens hem ook vast: de huidige toestand in Oost-Europa acht Charlton te kunstmatig om nog veel langer te kunnen blijven voortbestaan en de Sovjetunie speelt een verloren wedstrijd door vast te houden aan haar hegemoniale positie.
The Eagle and the Small Birds is uit vier delen opgebouwd. In elk deel komt een andere categorie personen aan het woord. Jalta, en dan vooral de rol van Polen tijdens deze conferentie, staat centraal in het eerste deel. Charltons belangrijkste gesprekspartners zijn westerse ambtenaren die aan de conferentie deelnamen. Hij is er daarbij niet alleen in geslaagd een aantal Britse overlevenden aan het praten te krijgen, maar ook de Amerikaan Alger Hiss. Hiss was tijdens de conferentie een van de vele adviseurs van president Franklin D. Roosevelt en zou in 1948 wereldbekend worden toen hij van spionage voor de Sovjetunie werd beschuldigd. Jalta had inmiddels in het heersende Koude-Oorlogsklimaat een negatieve bijklank gekregen en in 1950 werd Hiss dan ook tot vijf jaar gevangenisstraf veroordeeld, een van de eerste slachtoffers van het opkomende McCarthyisme.
Deel twee handelt over de gelijkschakeling in Oost-Europa in de eerste naoorlogse jaren. In de uitspraken van de slachtoffers en uitvoerders over de stalinisatie en showprocessen in Polen, Tjechoslowakije en Hongarije moeten we volgens Charlton het begin van het einde van de Sovjetoverheersing situeren. De showprocessen leidden namelijk tot een herbezinning in de Oosteuropese staten op de enkele jaren daarvoor nog enthousiast omarmde communistische ideologie. Aan de hand van gesprekken met de bekende dissidenten Milovan Djilas en Leszek Kolakowski komt zo in het derde deel The Eclipse of Ideology het toenemend verzet tegen de stalinistische opbouw in Oost-Europa aan de orde. Ingeleid door Stalins overlijden in maart 1953, kreeg dit verzet een flinke steun in de rug door Chroesjtsjovs destalinisatie-rede in 1956 om voorlopig uit te monden in de gebeurtenissen in Hongarije en Tsjechoslowakije.
In het vierde en laatste deel komt Charlton dan terecht bij de gebeurtenissen die de onmiddellijke aanleiding vormden voor zijn radioserie: de opkomst en ondergang van Solidariteit in de periode 1980-1981. Door Charlton als een laatste opstand in een cumulatieve reeks beschouwd, richt hij zich in dit deel vooral op de toekomst. Voormalige hoge Amerikaanse beleidsambtenaren als Zbigniew Brzezinski, Richard Pipes en Helmut Sonnefelt mogen daarin hun licht laten schijnen over de toekomst van de Oosteuropese verhoudingen.
Het is juist in dit, politiek gezien, meest interessante gedeelte van het boek dat de zwakte van Charltons aanpak het sterkst naar voren komt. De opgevoerde personages zijn namelijk een voor een geïnterviewd waardoor discussie niet mogelijk is geweest. In het boek zijn derhalve uitspraken terug te vinden die haaks op elkaar staan en waar Charlton geen positie in kiest. En op momenten dat hij dat wel doet zijn zijn uitspraken hetzij nogal ongefundeerd hetzij discutabel. Enkele voorbeelden.