En verder:
Nederlandse filosofie? Bestaat die dan? De komende vijf jaar zal de uitgeverij Ambo een twintigdelige reeks Geschiedenis van de Nederlandse wijsbegeerte uitgeven. Elk deel zal ongeveer 160 pagina's beslaan en een bloemlezing bevatten uit de belangrijkste teksten van een wijsgeer, geplaatst in de tijd en in de geschiedenis van de wijsbegeerte, bovendien becommentarieerd. Wie de lijst van twintig wijsgeren beziet begrijpt waarom gekozen is voor de ‘wijsbegeerte’ en niet voor ‘filosofie’ (een veel ruimer begrip). Het gaat om wijsgeren vanaf de dertiende tot de twintigste eeuw: Siger van Brabant, Jacob van Maerlant, Marsilius van Inghen, Denijs van Rijckel, Rudolf Agricola, Erasmus, Coornhert, Grotius, Geulincx, Van Balen, Nieuwentijt, 's-Gravensande, Hemsterhuis, Van Hemert, Van Heusde, Opzoomer, Heymans, Dooyeweerd. Bij een Geschiedenis van de Nederlandse filosofie zou men zich ook nog andere namen voor kunnen stellen: Multatuli, Bolland, Ter Braak, Hermans, Staal enzovoort. Door de keuze voor ‘filosofie’ zou de kruisbestuiving van wijsbegeerte en literatuur duidelijker worden, want met name Erasmus, Coornhert, Van Maerlant hebben daarvoor gezorgd. De eerste twee delen van de reeks verschijnen deze maand: Arnout Geulincx' Van de hoofddeugden, uitgegeven door Cornelis Verhoeven, en Herman Dooyeweerds Grenzen van het theoretisch denken, uitgegeven door Marcel E. Verburg. J. Sperna Weiland en M. Petry redigeren de reeks.
De Nijmeegse uitgeverij Vriendenlust publiceert in december een lang polemisch essay van H. van Galen Last over Willem Frederik Hermans onder de titel De spoken van W.F. Hermans. Van Galen Lasts leven in onmin met Hermans begon bijna veertig jaar geleden en is uiteindelijk in dit essay uitgemond. Daarvoor heeft Van Galen Last alle essays van Hermans nog eens doorgewerkt, inclusief alles wat hij heeft geschreven over de kwestie Weinreb. Vriendenlust geeft verder nog niet erg omvangrijk bijwerk uit van Krol, Bob den Uyl en Harry Prick. Deze zomer verscheen er een bundel essays over De zaak Nietzsche, waar niet zoveel nieuws in stond, uitgezonderd een briljant essay van Jeroen Stumpel over de bronnen van Nietzsches Die Geburt der Tragödie.
De laatste druk van Koenens Nederlands Woordenboek is van 1974. Het was de zevenentwintigste druk, bewerkt door J.B. Drewes. Dit woordenboek is nog steeds in de handel en dat blijft het ook, ondanks het feit dat Wolters-Noordhoff deze week schijnbaar een geheel nieuw woordenboek uitgeeft, maar dat, te zien aan het voorbericht van de samensteller Drewes, in feite een substantiële uitbreiding is van de druk uit 1974. Het nieuwe woordenboek wordt wel weer aangeduid als een ‘eerste druk’. Omdat het twee titels heeft die allebei karakteristiek willen zijn voor het nieuwe woordenboek is het de vraag hoe het boek uiteindelijk in het dagelijks spraakgebruik zal worden opgenomen: Wolters' Woordenboek - Eigentijds Nederlands - Grote Koenen. Het eigentijdse is het echt nieuwe, het ‘Grote’ is duidelijk gekozen naar analogie van de Grote Van Dale. Drewes' uiteenzetting van taalkundige aard in het Voorbericht bevat een aantal opmerkelijke constateringen, hoe futiel die ook moge lijken. Zoals met betrekking tot aanduidingen als ‘fam’ (familiair), ‘plat’, ‘ruw’. Die zijn gehandhaafd, ondanks ‘de huidige lossere, vrijere wijze van mondeling en schriftelijk taalgebruik’. Dit is een constatering van ingrijpende taalsociologische aard. Een andere constatering betreft de definitieve doorbraak van Engelse woorden in het dagelijks taalgebruik, ten koste van Duitse of Franse woorden, waarvan het gebruik in respectievelijk de negentiende en begin twintigste eeuw opvallend groter was. De Grote Koenen - om hem zo maar te noemen - zal 1608 pagina's omvatten, zo'n 100.000 trefwoorden bevatten en f135, - kosten.