Vrij Nederland. Boekenbijlage 1986
(1986)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Diny SchoutenHet Fonds voor de Letteren heeft over 1985 f135.300, - besteed ter subsidie van (commercieel) moeilijke vertalingen, literaire essays en biografieën. De opdrachten gingen naar Aart G. Broek (essays over Caribische literatuur), Jan Elburg (herinneringen aan Vijftigers). M. d'Hane-Scheltema (vertalen van Ovidius' Metamorfosen), Thomas Graftdijk (vertalen van Goethes Urfaust), Wiel Kusters (een opstel over Frans Erens), Hans Renders (een essay over Nederlands surrealisme), Willem Wilmink (een geschiedenis van het Nederlandstalige lied), Kees Holierhoek (een studie over de auteursrechtelijke positie van schrijvers en vertalers), Toke van Helmond (een biografie van Arthur Lehning) en Rudi Wester (een biografie van Jef Last). Het hoogste bedrag (f18.450, -) gaat naar Rudi Wester. Kan voor dat geld een biografie geschreven worden? Rudi Wester denkt zich er een half jaar voor vrij te kunnen maken, ‘gesteld dat ik daardoor mijn opdrachten als freelance literair medewerker niet kwijtraak. Een half jaar is natuurlijk niet genoeg: je zou er twee jaar aan moeten kunnen werken. Maar ik klaag niet, hoor. Mijn uitgever, Martin Ros, heeft me zelfs op m'n kop gegeven, omdat ik nogal koel op het bericht van de toekenning reageerde’.
Bij de nieuwe uitgeverij ‘H’ van Julien Weverbergh gaat een brievenboek verschijnen van Jeroen Brouwers. Daarmee voldoet Brouwers aan Weverberghs verzoek om het herstel van de vriendschap ook ‘in materiële zin’ te bevestigen. De breuk daarin dateert uit 1976, toen Brouwers zijn rol als onderbetaald spookschrijver van Weverberghs Ufo-boeken onthulde in het scheldpamflet Weverbergh en ergher (herdrukt in Mijn Vlaamse jaren). Tóén heette Weverbergh ‘een hybride, ontstaan uit de coïtus damnatus van een ufonaut en Jeroen Brouwers’. Nú spreekt Brouwers over Weverbergh als ‘een van mijn dierbaarste vrienden’. Brouwers bijdrage aan Weverberghs nieuwe uitgeverij zal een collage zijn. Het manuscript, 1200 pagina's dik, is al gereed. Het gaat Het boek genaamd: Dwarsdijk heten, omdat ik een dwars karakter heb en (in Exel, Achterhoek) aan de Dwarsdijk woon’. De ‘niet-geflatteerde autobiografie’ is met schaar en lijmpot samengesteld uit Brouwers' correspondenties met Tom van Deel, Jaap Goedegebuure, Corine Spoor, Boudewijn Büch, Gerrit Komrij, Theo Sontrop, Martin Ros, Hans Roest, Angèle Manteau, Johan Polak en vele anderen. Brouwers onderbrak er (een maand lang) het werken aan zijn volgende roman De zondvloed voor. Hij omschrijft het brievenboek als: ‘Een levenskroniek, de kroniek van een karakter én de kroniek van tien jaar schrijverschap in Nederland. Toen ik tien jaar geleden weer in Nederland kwam wonen, moest ik als schrijver opnieuw beginnen. De paar romans die ik geschreven had, lagen bij De Slegte.’ De brievenboeken van Gerard Reve vormden daarbij géén voorbeeld: ‘Ten eerste is het idee voor het boek van Weverbergh afkomstig en ten tweede heb ik mijn brieven nooit als vorm van literaire kunst beschouwd. Ik besteed in mijn brieven geen bijzondere aandacht aan de stijl en de zinsbouw. Ik heb ze zelfs niet in kopie bewaard. Dat Sontrop en Ros mij mijn brieven afstonden is loyaal van ze: ze hadden het boek voor Privé-Domein willen hebben.’
Het jongste nummer van Prothese, een maandelijks tijdschrift dat gezien het onderschrift (‘De wurger onder de damesbladen’) te zien is als de mannelijke pendant van Diva, komt terug op een kleine affaire rond Charles Bukowski's Verhalen van alledaagse waanzin. Een medewerker van Prothese, die ondertekent als ‘MBèta’, beschrijft de verwijdering van het boek, een jaar geleden, uit de collectie van de openbare bibliotheek De Lindenberg in Nijmegen, nadat een lezer had geklaagd over de ‘fascistische, racistische en discriminerende’ strekking van het boek. Hoe openbaar is de openbare bibliotheek, vraagt ‘MBèta’ zich af, die op zijn informaties bij de bibliotheek te horen kreeg ‘dat enkele duizenden boeken niet in de openbare collectie staan’, maar géén antwoord kreeg op zijn vraag naar de criteria van dat beleid. In de Nijmeegse bibliotheek is Bukowski's boek (oorspronkelijke titel: Erections, Ejaculations, Exhibitions and General Tales of Ordinary Madness, en door Susan Janssen voor De Bezige Bij vertaald) slechts op speciale aanvraag te leen. ‘Nijmegenaren, u blijft onder curatele van de heer H. en zijn mede-regenten,’ waarschuwt Prothese. Bij De Lindenberg blijkt de directeur de heer Hilderink te heten, en inderdaad gen antwoord te willen geven op de vraag waarom het boek speciaal moet worden aangevraagd: ‘De affaire is ouwe koek. Men kan het boek op aanvraag lenen. Dat is gebruikelijk.’ Navraag bij de uitgever leert dat de openbare bibliotheek in Nijmegen de enige was die zich opwierp als de beschermer van de zedelijkheid der burgers. Als vaker bereikten de opvoeders het tegendeel van hun streven: Bukowski werd in het Nijmeegse opmerkelijk goed verkocht nadat De Bezige Bij per advertentie meedeelde dat Bukowski in de boekhandel te koop was, ‘óók in Nijmegen’.
charles bukowski
Een werknemer die er niet zozeer met de kas als wel met het fonds vandoor gaat? Uitgever Joos Kat (39), in dienst van De Bussy als uitgever van Becht en De Wereldbibliotheek, deed een bod op het illustere fonds van De Wereldbiblotheek, dat hij zelf in de laatste vijf jaar tot een succes heeft helpen maken, en gaat zich nu zelfstandig vestigen. ‘Het probleem van De Wereldbibliotheek als kleine literaire uitgeverij was dat het, door de betrekkelijk geringe investeringen, winstgevend zou kunnen zijn, als niet de enorm hoge overheadkosten, nodig voor de non-fictie-uitgeverij Becht, er naar verhouding veel te zwaar op drukten. Toen ik op een concernvergadering als plotselinge ingeving voorstelde om de uitgeverij over te nemen, was dat maar half serieus. Tot mijn verbazing werd ik niet uitgelachen, de concerndirecteur vond het zelfs prachtig. Toen ben ik gaan rekenen, en we gaan nu in pais en vree uit elkaar.’ De Wereldbibliotheek werd door De Bussy/Becht tien jaar geleden overgenomen van de Stichting L. Simons-Wereldbibliotheek Fonds. Het was een slapend fonds van duizenden titels, en met een fantastisch archief, dat inmiddels naar het Letterkundig Museum is verhuisd. De vertalingen der meesterwerken uit de wereldliteratuur waren echter zeer verouderd, en veel titels, in het zweverig-psychologische genre, démodé geraakt. De ondoordachte uitverkoop van titels werd in 1976 echter stopgezet. Titels als Goethes Faust bleken in een nieuw omslag succesvol exploitabel te zijn. Kats potboiler is nieuw: Isabel Allende. ‘Met Allende was de groei vorig jaar spectaculair, zónder Allende heel veelbelovend: twaalf procent.’ De Wereldbibliotheek, (tachtig jaar oud) mag dan weer tot leven gewekt zijn, de Vereniging van Vrienden van de WB is ten grave gedragen. De opheffingsvergadering werd in juni gehouden. Een spijtig commentaar van een der leden over hoe jammer het was dat deze tijd geen behoefte meer heeft aan een organisatie die zich jaren lang beijverde voor de culturele verheffing van het volk werd door een ander lid afgestraft met de opmerking ‘dat het een voorrecht is te leven in een tijd waarin die taak geen bestaansrecht meer heeft’. |
|