Vrij Nederland. Boekenbijlage 1986
(1986)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Diny SchoutenWat is de plaats van de schrijver in de samenleving? Van 5 tot en met 10 oktober komt in Rotterdam een mondiaal gezelschap van schrijvers bijeen om zich (samen met het publiek) te buigen over die vraag. Schrijvers aller landen gaat de conferentie heten, die georganiseerd wordt door Martin Mooij van de Rotterdamse Kunststichting. ‘Aller landen is wat veel gezegd,’ zegt Mooij, die jarenlange ervaring heeft als de organisator van Poetry International. Mooij rekent op de komst van schrijvers uit Oost- en West-Duitsland, Polen, Turkije, Griekenland, Roemenië, Zuid-Afrika, Ghana, Congo, Hongarije, Marokko, Peru, Japan, Israël, Engeland, Mexico, de Verenigde Staten, Chili, Spanje, India en China. Mario Vargas Llosa, Kenzaburo Oë, Martin Sorescu, Breyten Breytenbach, Mazisi Kunene, Günther Kunert en Ho Hsiang Lin hebben in elk geval hun komst al toegezegd; het wachten is nog op de bevestigingen van Hélène Cixous, Anthony Burgess en James Baldwin. De manifestatie is bedoeld als eenmalig vervolg op een conferentie die in 1981 in Oost-Berlijn werd gehouden. Schrijvers uit Oost- en West-Duitsland discussieerden toen over de verantwoordelijkheden van schrijvers in een land dat tot tweemaal toe aanstichter was van een wereldoorlog. ‘Als stad die net als Berlijn in de Tweede Wereldoorlog zwaar getroffen is, voelden we ons aangesproken om in Rotterdam een dergelijke conferentie te organiseren,’ zegt Martin Mooij, die een andere, ‘minder politieke’ opzet wil dan die van het Haager Treffen in 1982, waar schrijvers zich over politieke vraagstukken bogen. Toch is ook in Rotterdam de vraagstelling politiek te noemen. Mooij: ‘De literatuur zegt meer over de werkelijkheid van een land dan officiële verklaringen. We willen auteurs laten praten over hun wortels, en of zij vinden dat de literatuur die zij schrijven een rol moet spelen in de politieke en sociale veranderingen van het land waarin zij leven.’
Het eerste exemplaar van het Film Jaarboek 1986, een filmencyclopedie van Het Wereldvenster die sinds 1981 verschijnt en een overzicht geeft van alle uitgebrachte films uit binnen- en buitenland, de prijzen, de festivals, de ‘themaweken’, aangevuld met monografieën over filmmakers en proeven van filmessayistiek, werd dit jaar uitgereikt aan free-lance publiciste Pauline Terreehorst. Wellicht terwille van de smeer, want Terreehorst is voorzitter van de Afdeling Film van de Raad voor de Kunst, WVC's adviesorgaan dat het Filmjaarboek tot nu toe voorzag van subsidie. Het dankwoord van de voorzitter veroorzaakte enige commotie: Terreehorst meldde ‘de eer te hebben’ om namens de Afdeling Film de uitgeverij erop te wijzen ‘dat het wellicht weleens het laatste jaar zou kunnen zijn dat het Jaarboek gesubsidieerd wordt omdat de prioriteiten in de toekomst elders kunnen liggen.’ De brengster van het slechte nieuws kreeg zeer boze reacties op haar toespraak van Pieter van Lierop in Utrechts Nieuwsblad en van Joyce Roodnat in Skoop. Niet alleen liet Pauline zich honend uit over de kwaliteit van het Film Jaarboek, vonden Van Lierop en Roodnat, maar de voorzitster werd persoonlijk verantwoordelijk gesteld voor een coup op een unieke publicatie die gesteund wordt vanuit alle gelederen van de Nederlandse filmjournalistiek, die gewend zijn elkaar te vuur en te zwaard te bestrijden of elkaar even vijandig plegen te negeren. Joyce Roodnat verwijt Terreehorst bovendien een smoes te hebben bedacht om onder de belofte van een artikel voor het Jaarboek uit te komen. Pauline Terreehorst reageert met enige gelatenheid op de aantijgingen. ‘Ik had een hoornvliesbeschadiging, en toen ik weer schrijven kon, bleek dat het onderwerp van het artikel dat ik had toegezegd. Film en video, zoiets was als een vergelijking willen maken tussen schilderkunst en muziek. Ik had het in een week moeten schrijven en dat kon ik met geen mogelijkheid. Maar ik heb me helemaal niet neerbuigend over het Jaarboek uitgelaten. Waar je vraagtekens bij moet zetten is dat Nederland over vijf filmtijdschriften beschikt, die allemaal een minuscuul bedrag krijgen: samen f110.000, -. Met de veertigduizend gulden voor het Jaarboek gaat zo driekwart van de twee ton die we te besteden hebben, naar filmpublicaties. Er blijft zo praktisch niets over voor andere activiteiten. Dat gaat mij, en de commissie te ver.’ Mocht de Raad voor de Kunst - volgende maand - inderdaad negatief besluiten over het Film Jaarboek, dan zal dat advies nóg zorgvuldiger worden geformuleerd: voor een arob-procedure wordt gevreesd.
jean genet
‘Ik hoop dat de dag komt dat we uitgevers rijk zullen zijn die genoeg begrip zullen bezitten om de pure schoonheid, in al dat schijnbaar los daarheen gestrooide proza, uit het broze krantepapier op te delven: er zijn daar kostbare bundels uit te vergaren.’ De vrome wens werd uitgesproken door Emmanuel de Bom (gestorven in 1953), die de kwaliteiten prees van Karel van de Woestijne (1878-1929) - de dichter van de De modderen man - als correspondent van de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Het krantepapier waarop Van de Woestijne vanaf 1906 tot aan zijn dood vanuit Brussel de lezers van de NRC op de hoogte hield van de in artistiek opzicht glorieuze Belle Epoque van België, verkeert inmiddels in gevaarlijk broze toestand. De dag echter waarop Vlaanderen uitgevers rijk zal zijn die Van de Woestijnes kronieken (interviews, portretten, in memoriams, en verslagen) over het letterkundig, cultureel, politiek, sociaal-economisch en dagelijks leven vanaf het begin van de eeuw tot de eerste helft van het interbellum in ‘kostbare bundels’ willen vergaren, is nog immer niet aangebroken. Ada Deprez, hoogleraar Nederlandse letterkunde aan de universiteit van Gent, diepte samen met een werkgroep Van de Woestijnes journalistieke arbeid op uit de archieven, schrikkend van de zwarte vlekken die de krantepagina's reeds onleesbaar maken en van het papier dat bij aanraking vergruizelt. ‘Het werk is zéér up-to-date geschreven,’ meldt mevrouw Deprez, die er desondanks geen uitgever voor kon interesseren: ‘De toestand is hier ellendig. Er zijn in Vlaanderen geen zelfstandige uitgeverijen meer. De paar die er waren, zijn overgenomen door Nederlandse concerns. Daardoor hebben ze hun binding met de historisch-Vlaamse achtergrond verloren, en zelfs die met de moderne Vlaamse literatuur.’ De werkgroep van het Kultureel Documentatiecentrum van de RUG (Onderbergen 1, 9000 Gent) geeft Van de Woestijnes verzamelde journalistiek nu in eigen beheer uit. Het eerste deel (700 blz.) is nu verschenen.
Bij importeur Nilsson & Lamm ‘loopt de automatisering nog voor geen meter’, zoals men dat zegt, en dat had tot gevolg dat Nilsson besloot om alle extra activiteiten als het verlenen van promotie- en distributiediensten aan kleine Nederlandse uitgeverijen als Joost Nijsen, In de Knipscheer en An Dekker stop te zetten. ‘Ik stond niet op de ontslaglijst,’ zegt Nilssons promotie- en publiciteitsmanager Rob van der Bilt (33), ‘maar ik vond wel dat het tijd was om naar een andere betrekking om te zien.’ Van der Bilt gaat nu, als directeur van de nieuw opgerichte BV Boekontwikkeling en Marketing verkoopen promotiediensten verlenen aan uitgevers, stichtingen, verenigingen of particulieren, dat wil zeggen aan iedereen, professional of amateur, die wel eens een boek uitgeeft. Van der Bilts adviesbureau gaat opereren als ‘unit’ van de Degenhart International Marketing in Amsterdam, een direct mail-organisatie en packager (producent van boeken in opdracht). ‘Degenhart heeft er verder niets mee uit te staan,’ verzekert directeur J.B. Degenhart tot driemaal toe, maar hij is desondanks toch bereid om een kleine toelichting te geven. ‘Wat Van der Bilt gaat doen is nieuw in Nederland. Wie als uitgever op de buitendienst - de vertegenwoordigers - heeft bezuinigd of gaat bezuinigen, kan bij Boekontwikkeling en Marketing terecht. Van der Bilt beschikt over unieke kennis van het vak van de verkoopontwikkeling en van het maken van een distributieplan. Onder uitgevers is het marketinggebeuren een modern en veelal nog onbekend woord.’ |
|