[Een aanklacht tegen Macmillan - vervolg]
van Tolstoy's bewijsvoering op de proef. Daarnaast doet het taalgebruik vaak eerder denken aan dat van een rancuneuze afstammeling van de voor-revolutionaire Russische landadel dan aan dat van een weliswaar betrokken, maar niet-partijdige aanklager. Wat ook de literaire merites van een zinsnede als de ‘barbaric advance of eastern totalitarianism’ mogen zijn, hier lijkt ze toch minder op haar plaats. Tolstoy kan tenslotte ook niet ontkennen dat een aantal van zijn beweringen nog steeds speculatief zijn en dat met name het motief van Macmillan voor zijn opdracht van 14 mei 1945 één groot vraagteken is. Dit is natuurlijk niet de meest onbelangrijke vraag: waarom zette dit veelbelovende conservatieve Lagerhuislid, die aan het begin stond van een carrière die hem in Downingstreet 10 zou brengen, zijn carrière op het spel met een opdracht die niet alleen inging tegen bestaande orders, maar daarnaast de meest afgrijselijke consequenties zou hebben voor degenen op wie die opdracht betrekking had?
Daarom: en toch. Tolstoy's hoop, dat het verschijnen van zijn boek voor de enige die opheldering in deze zaak kan verschaffen aanleiding zal zijn dit raadsel definitief op te lossen, kan alleen maar onderschreven worden. Het laatste woord is aan de verdachte.
■