Dubbele samenzwering
Het boek beschrijft een periode van krap een maand: van de overgave begin mei 1945 van de eerste kozakken en Joegoslaven aan Britse troepen in Karintië (Oostenrijk) tot 4 juni, de dag dat de geallieerde opperbevelhebber voor het Middellandse-Zeegebied, Alexander, de gedwongen repatriëring definitief verbood. In de tussentijd waren zo'n 70.000 mannen, vrouwen en kinderen die niet onder de Jalta-overeenkomst vielen tegen hun wil aan Sovjet- en Joegoslavische autoriteiten overhandigd waar hun meestentijds een vreselijk lot wachtte. De verantwoordelijkheid voor deze daad legt Tolstoy bij Harold Macmillan (nu als Lord Stockton op 92-jarige leeftijd nog zitting hebbend in het Britse Hogerhuis), de politieke adviseur van Alexander. Met voorbijgaan aan de expliciete orders geen enkele niet-Sovjet-burger gedwongen te repatriëren, gaf Macmillan op 14 mei 1945 tijdens een bijeenkomst in Klagenfurt de plaatselijke militaire commandant de opdracht de in zijn gebied verblijfende kozakken en Joegoslaven terug te sturen, eventueel met gebruikmaking van geweld en misleiding.
Dat is de ene helft van de dubbele samenzwering die Tolstoy tracht te ontrafelen. De andere helft bestaat uit de pogingen de heimelijke overdracht te verbergen voor de hogere politieke en militaire autoriteiten. Alexander wist van niets totdat hij het gebied zelf bezocht; het Britse kabinet verkeerde in de overtuiging dat er alleen Sovjet-onderdanen gerepatrieerd werden en ook de Amerikanen werden in het ongewisse gelaten. Bij zijn onderzoekingen stuitte Tolstoy verschillende malen op verdwenen archieven (bijvoorbeeld het archief van politiek adviseur Macmillan, maar ook stukken die Tolstoy een aantal jaren eerder wel had gezien) en zijn conclusie is dat er vanaf mei 1945 een bewuste poging is (en nog steeds wordt) gedaan om de overdracht geheim te houden. Opnieuw gaat daarbij de beschuldigende vinger uit naar Macmillan. In feite is The minister and the Massacres dan ook een 400 pagina's tellende publieke aanklacht tegen de voormalige Conservatieve premier.
Overtuigt Tolstoy's aanklacht, of anders gezegd, is Macmillan met dit boek definitief schuldig verklaard?
Tolstoy's bewijsvoering is zonder twijfel indrukwekkend. De gebeurtenissen worden van alle kanten belicht, het schriftelijke bewijsmateriaal (voor zover aanwezig) wordt in het algemeen betrouwbaar gepresenteerd en zowel getuigen à charge (veruit in de meerderheid) als décharge komen uitgebreid aan het woord. De verdachte zelf weigert vragen van Tolstoy te beantwoorden, maar zijn verklaringen voor de gebeurtenissen tegenover andere onderzoekers worden door Tolstoy zorgvuldig ontleed en moeten dan meestal als onhoudbaar gekarakteriseerd worden. De combinatie van Macmillans stilzwijgen, de verdwenen archiefstukken (Tolstoy spreekt zelf van een doofpot) en Tolstoy's requisitoir zorgt kortom voor een sterke zaak voor de openbare aanklager.
Harold Macmillan
david levine
En toch. Een dergelijke publieke aanklacht behoort, wil zij geheel overtuigen, boven kritiek verheven te zijn en wat dat betreft heeft Tolstoy enige steekjes laten vallen. Zijn bronvermelding is vaak uitermate summier en hetzelfde citaat binnen 10 pagina's in twee verschillende versies tegenkomen roept natuurlijk vragen op. De verklaring hiervoor kán betrekkelijk eenvoudig zijn, een ‘slip of the pen’ of een vuiltje in het oog tijdens een correctie, maar het stelt wel de betrouwbaarheid
[vervolg op pagina 14]