Tijdschrift
‘Het Nederlandse reisboek over Italië dat de kwalificatie klassiek verdient is nog altijd niet geschreven,’ aldus Bas Heijne in Hollands Maandblad 1986/6. En dat terwijl Nederland bijna volledig is geïtalianiseerd, zegt Heijne. Hij bedoelt daarmee dat we hier voortdurend pizza en pasta eten, chianti en sambucca drinken, in Italiaanse schoenen staan, Italiaanse kleren dragen en onder het genot van een kopje Italiaanse espresso koffie op onze dure Italiaanse bank met fraai Italian design een halogeen lampje aanknippen om een Italië-roman van Couperus te gaan lezen.
Of om Cirkel in het gras, de meest recente in Italië gesitueerde Nederlandse roman ter hand te nemen. Behalve Couperus en De Jong zijn er nog wel meer auteurs geweest die zich door het mediterrane hebben laten inspireren. Heijne noemt Hella Haasse en Helene Nolthenius, Matsier en Canaponi, Madame de Staël, Nathaniel Hawthorne en E.M. Forster. Het lijstje is nog wel aan te vullen met enkele andere namen, maar dat is voor zijn betoog niet zo relevant. Er is in ieder geval duidelijk sprake van een romantische traditie. En bij die traditie hoort natuurlijk ook het stereotiepe beeld dat de Noordeuropeanen van Italië hebben. De stad Venetië is een metafoor voor dood, verderf, verval en verloedering geworden. De Italianen zelf zouden opgewonden, druk, hartstochtelijk, en niet altijd even betrouwbaar zijn. Heijne vermoedt dat het te wijten is aan deze ingesleten clichés dat de zogenaamde Italië-romans van de meeste auteurs vrijwel nooit hun beste werk vormen. Het zijn veelal ideeënromans, waarin de personages maar schetsmatig zijn uitgewerkt. Cirkel in het gras is ook zo'n ideeënroman: twee mensen uit Noord en Zuid ontmoeten elkaar in Rome. Ze worden verliefd en beginnen een verhouding die stukloopt op de onverenigbaarheid van hun karakters. Maar De Jong hanteert niet alle romantische clichés, want juist de Italiaan Andrea Simonetti is koel en rationeel en de Hollandse Hannah Piccard is impulsief en irrationeel. De oude contrasten zijn vervaagd in deze roman, de Italiaan begint te lijken op de Noorderling en omgekeerd, wat niet wegneemt dat Italië volgens Heijne een dankbaar onderwerp voor de literatuur zal blijven. Verder in Hollands Maandblad gedichten van Toon Tellegen en na lange tijd weer van Agnes de Graaf en het verhaal Het huisconcert, een milde Stoker-variant van Piet Grijs (wordt vervolgd). De lege
stoelen van J.J. Peereboom is een parodie op de small talk en de oppervlakkige omgang van een bepaalde groep in de samenleving, waarbij ik onder het lezen het spoor bijster raakte. Het oninteressante gebabbel van Koen, Eline, Tim, Isabel, Judith, Eelco en Lydia boeit geen zeven fragmenten lang.
EVA COSSEE