Tijdschrift
Het woord moment heeft in de Van Dale een scala van betekenissen: o.a. een geschikt ogenblik, een gewichtige gebeurtenis en een kracht of invloed die tot gelding komt of kan komen. Uitgeverij Meulenhoff heeft een voorkeur voor dit ambigue begrip getuige hun kwartaaluitgave Literair Moment (een herdruk van een literaire seller met een informatieboekje over de auteur) en hun science fiction pocket Oneindig Moment. Kortweg Het Moment heet een nieuw literair tijdschrift dat zich afficheert als Kwartaalboek voor nieuwe literatuur en kunst. Het is een flinke paperback met advertenties en veel illustraties. Redacteuren zijn Huub Beurskens, Peter Nijmeijer en Laurens Vancrevel. Aangekondigd staat ook een viertal buitenlandse correspondenten: Breytenbach uit Frankrijk, Ingold uit Zwitserland, Kirchhoff uit Duitsland en Simic uit de Verenigde Staten. Het eerste nummer van Het Moment (zomer '86) opent niet met een redactioneel of een programma. Opzet en uitvoering van het blad hebben iets weg van Granta, het kwartaalblad van Penguin dat in een paar jaar is uitgegroeid tot een belangrijk en onafhankelijk literair podium. Het is nog even afwachten of dat voor Het Moment ook is weggelegd. In dit zomernummer staan als eerste bijdrage twaalf Romeinse elegieën van Brodskij, verder bevat het poëzie van Ter Balkt, Charles Simic, Wiel Kusters, John Ashbery en Dirk van Bastelaere. In de twee verhalen van Bodo Kirchhoff gebeuren, als je even niet oplet als lezer, een paar vreemde dingen. Het is knap zoals hij in Het Badpak de gedragingen van een op elkaar uitgekeken, maar uit de macht der gewoonte toch nog aan elkaar vastgeklonken echtpaar beschrijft en letterlijk en figuurlijk een sinistere gebeurtenis die hun volkomen vastliggende omgang zou kunnen verstoren onder de grond werkt. In de rubriek Momenta achterin Het
Moment staat een fragment uit het essay Lichaam en schrift van Kirchhoff dat zijn werkwijze verduidelijkt en waaruit zijn invloeden (Freud, Lacan, Derrida) blijken. Ook in Momenta staat een emotionele beschouwing van filmmaker Ben Verbong die zich boos maakt over bepaalde praktijken van regisseur Wim Wenders. Hij maakt daarbij een verhelderend onderscheid tussen een speelfilm, waarbij je de werkelijkheid geweld aan mag doen om juist een zo groot mogelijk en overtuigend werkelijkheidsgehalte te bereiken en een documentaire waarbij je als filmmaker veel meer op de achtergrond moet treden en de wensen van degene die je opneemt moet respecteren. Die ongeschreven regel heeft Wenders naar Verbongs overtuiging herhaalde malen overschreden. De leuk bedoelde, maar hier en daar nogal badinerend overkomende bespiegeling van Huub Beurkens bij het beeldend werk van Francesco Clemente vormt in mijn idee de enige lichte wanklank in dit nummer.
EVA COSSEE