Vertraging
In de RVG-bundel wijzen met name de Gentse historicus Prevenier en zijn Groningse collega Ketelaar op de mogelijkheden die computer en microfiche op dit terrein bieden, maar ook bij het gebruik van deze nieuwe technische hulpmiddelen blijft de fase van selectie, van verwerking, een menselijke. Hoe menselijk het werken aan bronnenpublikaties is, blijkt uit de bijdragen van Kersten en de Britse historicus Donald Watt. Beiden gaan in op het gebruik van bronnenpublikaties ten behoeve van politieke doeleinden en de manipulatie van regeringen op dat ene essentiële punt, de toegankelijkheid van historisch materiaal uit de overheidssfeer. Recente ontwikkelingen in een aantal westerse landen doen vrezen dat juist ten aanzien van dit punt de klok wordt teruggedraaid. In de Verenigde Staten verschijnen bijvoorbeeld de bronnenpublikaties over de buitenlandse politiek met steeds grotere vertraging door de weigering van de regering-Reagan bepaalde documenten vrij te geven voor inzage en reproduktie. De King Kong-affaire is geen uniek Nederlands fenomeen!
De RVG-bundel biedt niet alleen symposiumbijdragen. Opgenomen zijn ook een samenvatting van de discussie op het symposium (het ontbreken hiervan is in feite de enige feil van de RIOD-bundel), enkele bijdragen over belangrijke projecten van de RVG alsmede een uitgebreid relaas over de geschiedenis van het jubilerende Bureau. In dit relaas zitten enkele opmerkelijke parallellen met de geschiedenis van het RIOD die directeur Paape in zijn jubileumbundel schetst. Bijvoorbeeld de altijd wat moeizame verhouding tot de geldschieter, de overheid. De RVG werd in 1936 vanwege een intern conflict door de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen opgeheven (en in 1948 overigens weer ingesteld), terwijl het RIOD ook al verschillende malen met opheffing is bedreigd. Of over conflicten inzake geautoriseerde publikaties. De RVG kende grote problemen rond de uitgifte van de papieren van Groen van Prinsterer (met als gevolg dat het eerste deel verscheen in 1925 en het laatste nu nog in bewerking is!) en het RIOD kwam onder vuur met de publikatie van Rüter over de spoorwegen in oorlogstijd.
In een vlaag van ongefundeerd optimisme (danwel misplaatst cynisme) stelde de Gronings historicus Kossmann in de Nieuwe Kerk dat ‘iedere scholier’ weet dat bij de verkiezingen van 1946 het electoraat de vernieuwers (vooral in de PvdA) in de steek liet door hun niet de verwachte veertig procent van de stemmen te brengen. Historisch besef en kennis van het recente verleden zijn echter in toenemende mate een zeldzaam goed. Zowel het RIOD als het Bureau der RVG hebben daar in het verleden, ieder op hun eigen wijze, aan kunnen bijdragen en zij zullen daartoe ook in de toekomst in staat gesteld moeten worden.
■