Brieven
Vervolg van pagina 8
middellijk Hélène Swarths heimwee naar Brussel (waarover men kan lezen in Groetjes uit Brussel). Bovendien loopt in het verhaal de onmogelijke liefde tussen de ik-figuur en zijn geliefde, Iris, parallel aan de door Hélène Swarth geïdealiseerde liefde tussen haarzelf en Max Waller. Maar pas in de biografie wordt duidelijk hoe die liefde tussen haar en Waller in elkaar zat en - vooral - hoe Brouwers zich herkent in wat zij daarover schrijft in haar bundel Rouwviolen: volgens Brouwers bezingt zij daarin niet alleen Max Waller maar tegelijk ook ‘haar heimwee naar vroeger, haar dromerig doorgebrachte meisjesjaren die zo vol waren geweest van sprookjesachtig zacht geluk en optimistische verwachtingen. De jaren dat zij zich omtrent “liefde” van alles en nog wat voorstelde, als het maar “mooi” en “teêder” was, maar waarvan zij weldra moest inzien dat er ofwel niet zo heel veel van uitkomt, ofwel dat het niet zo lang pleegt te duren’ (p. 23). Wie deze volzinnen vergelijkt met wat Brouwers in Het verzonkene schrijft over zijn eigen ontwikkeling kan niet anders dan concluderen dat de biografie over Hélène Swarth geschreven is vanuit een doorleefde herkenning die een reflectie van literatuur is.
Het is dan ook vreemd dat Fontijn de indruk heeft dat Brouwers niet echt sympathiseert met Hélène Swarth. Heeft hij de opmerking op blz. 35 misschien gemist waar Brouwers zijn motief voor het schrijven van de biografie expliciet vermeldt? Ik citeer: ‘Wie misschien denkt, dat ik mij vrolijk zit te maken over de ziele- en andere kwellingen van Hélène Swarth, vergist zich. Mijn bedoeling is, te wijzen op de onuitputtelijkheid van die kwellingen en het onvermogen van de dichters om er zichzelf van te bevrijden. Het leven zelf was haar een kwelling. Ze werd gekweld door haar eigen karakterstructuur.’ De vaak ironische toon waarop Brouwers schrijft over een vrouw die in haar brieven kon klagen en zeuren dat het een aard had, sluit een zekere sympathie echter niet uit. En ook die sympathie, die een vorm van loyaliteit is ten opzichte van een bijna-vergeten dichteres, past in het oeuvre van Brouwers.
Amsterdam,
Koos Hageraats