Wim Kan en de pret achter prikkeldraad
Dolf Winkler
Eindelijk is het er dan van gekomen, het Burmadagboek van Wim Kan is verschenen. Vele oud-lotgenoten zullen de kampherinneringen weer ervaren als was het gisteren gebeurd. Velen zullen zich in dit boek herkennen, want de opgedane ervaring was vrijwel overal dezelfde. Het roept weer ontroering en emoties op. Twee maanden na het vertrek van Wim Kan naar het voormalig Nederlandsch-Indië met het ABC-cabaret in januari 1940 ben ik eveneens naar dat land vertrokken, als soldaat van het KNIL.
Ik heb toen zeer veel moeite moeten doen om het optreden van Wim Kan, Corry Vonk, Cor Lemaire en anderen met overigens veel genoegen te kunnen aanschouwen in Hotel Savoy Homan. In die lijd had je als soldaat geen toegang tot dergelijke gelegenheden. Dat was voorbehouden aan burgers of militairen van hoge rang. In de kampen was dat anders, daar had niemand iets en liep iedereen de kans om mishandeld te worden en had ook iedereen honger. Daarom had ik grote waardering voor Wim Kan; iedereen kon in die situatie van zijn optreden genieten; de soldaten hoefden zich niet stiekem te verkleden in geleende burgerkleding om de voorstelling bij te kunnen wonen. Persoonlijk heb ik hem in Bandoeng enkele malen zien optreden. Daar keek je naar uit.
Er waren er meer die zich bezighielden met cabaret, toneel en muziek. Zo denk ik aan grote cabarets als PAP (Pret achter prikkeldraad), genoemd naar de rijstepap met water, de dagelijkse consumptie. Hierin traden onder anderen Erik de Vries, Cor Lemarie en Vredevoogd op. Of cabaret ‘de Bietsers’, cabaret Struiswijk in Bandoeng. In Tjimahi trad het cabaret, ‘Eterniet’ op, spelend onder de eternietplaten van een loods. Hiervan herinner ik mij ‘Miss Mabel’. Als dichter was Leo Vroman bekend en niet te vergeten Jan Eggink. Na enige maanden in het basiskamp Bandoeng werden we uit elkaar gerukt en men vertrok naar Sumatra (de Pakan Baroe-spoorweg), naar Siam en Burma, naar Indo-China en naar Japan.
Een gedeelte ging eerst naar Tjilatjap, een zeer slecht kamp, waar ‘Bruintje Beer’, een Japanse luitenant, op een sadistische manier de scepter zwaaide. Soms liet hij zich als Nero op een verhoging plaatsen en moest er muziek worden gemaakt, terwijl enkele duizenden krijgsgevangenen staande moesten luisteren. Phil de Boer, een bekende violist van het NIROM-orkest, moest spelen. Het stuk zal ik nooit vergeten: ‘de Kanarie-polka’. Er volgde vreemd genoeg geen applaus. Wim Kan hebben we in dit kamp niet meegemaakt, die was achtergebleven in Tjimahi. Ik herinner mij in kamp Tjilatjap het optreden van de onderwijzer Van Pelt met ‘de brand in de Jongejan’, waarnaar een ieder zeer gespannen zat te luisteren. Plotseling klonk een kreet: ‘Een slang!!!’ waardoor er een enorme paniek ontstond. Vele gewonden en gebroken benen. Het leven in de kampen was een doffe ellende. Cabaret, toneel en muziek waren toen bijna een ‘levensbelang’.
Dit gold voor het optreden van Wim Kan in de basiskampen, en ook voor het Holland Cabaret onder leiding van Joop Postema en Phil Brugman in Burma/Siam. Juist nu bij het uitkomen van het dagboek van Wim Kan, voor wie ik een grote bewondering heb, is het belangrijk om mét hem die velen, die zich toen eveneens hebben ingezet onder deze zeer moeilijke omstandigheden, hulde te betuigen. Dit optreden ging soms gepaard met mishandeling als dit illegaal gebeurde, want in sommige kampen was cabaret verboden. Jammer dat zij nooit voor onderscheidingen in aanmerking zijn gekomen. Er zijn vele tientallen dagboeken, liedjesprogramma's, kampkleding uit die periode, die zich thans in het Museum voor het Onderwijs ‘Museon’ te Den Haag bevinden en waarvoor geen uitgevers te vinden zijn. Het viel mij op bij het lezen dat Wim Kan vaak erg depressief was, zoals blijkt uit zijn verlangen naar ‘Olle’, zijn vrouw Corrie. Ondanks deze depressieve momenten en ondanks deze omstandigheden is hij een groot Nederlander geweest.
■
Dolf Winkler is ex-krijgsgevangene van de Japanners