Vertaald
De vrouw met het vosje door Violette Leduc, vertaling R. van Bavel (Sara, 95 p., f15, -). Sara verzorgde onlangs al een goedkopere heruitgave van Leducs meest beroemde werk La Bâtarde, nu geeft zij een mooie, gebonden editie van De vrouw met het vosje uit. Deze novelle beschrijft acht dagen uit het leven van een arme vrouw die hongerig door de straten van Parijs zwerft. Haar dierbaarste bezit is een versleten vosje, ooit uit een vuilnisbak opgevist, dat zij koestert als een beminde. Toch besluit ze het te verkopen, om te kunnen eten, maar de man die ze het vosje aanbiedt, wil haar ‘unieke stuk’ niet hebben. Dan vereenzelvigt zij zich totaal met haar ‘kleine engel’; beiden zijn ze verstoten, en samen gaan ze bedelen. Het is een ontroerend verhaal in de bekende Leduc-stijl: korte zinnen, waarin veel zintuigelijke waarnemingen beschreven worden.
Paardehals door Pete Townshend, vertaling Graa Boomsma (Bzztôh, 110 p., f19,50). Pete Townshend is voor velen een begrip. Hij is als leider van de popgroep The Who in de jaren zestig beroemd geworden en schreef ook de rockopera Tommy. In 1984 publiceerde Townshend een bundel verhalen en gedichten waarin hij weliswaar autobiografisch materiaal heeft verwerkt maar waarmee hij niet uitsluitend zijn levensverhaal beoogde te vertellen. In elk verhaal is hij op zoek naar schoonheid in anderen en in zichzelf. Pete Townshend beschrijft heel goed welke problemen (de absolute) vrijheid zijn generatie heeft opgeleverd. Zelf is hij de ‘roekeloze richting’ ingeslagen en kon niet anders. Zijn leven is vervuld geweest van alcohol en heroïne, als persoon/held was hij altijd omgeven door groupies. Ondertussen is het een jongen gebleven die meer van zijn moeder houdt dan hij ooit heeft beseft en die zijn vader respecteert.
Op Tahiti door Elsa Triolet, vertaling Kazimierz Cybulski (Veen, 96 p., f17,50). Op schrijvers voeten is een van mijn favoriete series. Hierin lezen we wat beroemde auteurs als Tucholsky, Svevo, Emants, Bowles beleven als ze op reis zijn. De in Rusland geboren Elja Kagan (1896-1970) vertrok in 1919 met haar kersverse echtgenoot, de Franse diplomaat André Triolet, naar Tahiti. Over hun verblijf op dit, toen nog, paradijselijke eiland gaat dit boekje. Hoewel het een oorspronkelijk dagboek lijkt, is het pas enkele jaren na haar vertrek geschreven. In korte hoofdstukjes lezen we haar aantekeningen over verschillende gebeurtenissen, haar beschrijvingen van diverse personen en zo nu en dan herinneringen aan haar Russische jeugd. Er lijkt weinig verschil te bestaan tussen het belang van de belevenissen: de ondergaande zon krijgt dezelfde aandacht als een diner bij de koningin. Voor Elsa Triolet begint een nieuw leven als ze in Parijs woont, gescheiden is van Triolet en Louis Aragon ontmoet. De rest van haar werk ken ik niet, maar ik ben er nu wel heel nieuwsgierig naar.
Newtons brief door John Banville, vertaling Peter Nijmeijer (Meulenhoff, 98 p., f29,50). Het boek over Newton, ‘het grootste genie dat de wetenschap heeft voortgebracht’, is bijna voltooid. De auteur, een historicus, trekt zich terug in het zuiden van Ierland om, in de daar gehuurde portierswoning, een aantal onaffe passages uit te werken en de conclusie te schrijven. ‘Maar in die eerste weken op Ferns begon er iets mis te gaan.’ Hij concentreert zich met een morbide fascinatie op het hoofdstuk dat gewijd is aan de zenuwinzinking van de geleerde en de twee merkwaardige brieven die Newton aan Locke stuurde waarin hij aankondigde de wetenschap de rug toe te keren, als bij hemzelf de eerste tekenen van verandering te bespeuren zijn. Door de mensen van wie hij het huis huurt, raakt hij langzaam maar zeker geobsedeerd. In buitengewoon zorgvuldig proza schrijft de ‘ik’ een brief waarin hij achteraf verslag doet van zijn belevenissen die tot een ommekeer in zijn leven leidden. Een sublieme novelle, waarin feiten, waarnemingen, interpretaties en fantasieën mooi verweven zijn.
Bezet gebied door Judith Rossner, vertaling Annelies Jorna (Agathon, 167 p., f27,50). Beth Cane is bijna dertig. Zij heeft een paar maal in een inrichting gezeten en wordt om die reden als weinig zelfstandig beschouwd. Samen met haar zorgzame zuster en drankzuchtige zwager woont ze in een afgelegen huis dat ‘Yitzo’ heet. ‘Yitzo’ is het Russische woord voor ‘Ei’, de Engelse titel luidt: Nine months in the life of an old maid. Na negen maanden komt het ei uit. Beth verlaat haar tot dan toe beschermende omhulsel, als de schaal barsten vertoont. Ze voelt zich minder veilig omdat haar vader dreigt het landgoed te verkopen en haar zuster voor een indringer zorgt: een baby. Max, de buurjongen, biedt haar een uitwijkmogelijkheid. Beth is een goed waarneemster, haar familieleden zijn bizar genoeg om naar te kijken en te luisteren. De conversaties zijn heel cynisch en er valt heel wat te leren, met name van Beths assertiviteit.
MARIJKE HILHORST