Vrij Nederland. Boekenbijlage 1986
(1986)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Diny Schouten‘Als uitgever aan boekverkoper willen wij u ook de gewetensvraag stellen wanneer u zelf, omringd door duizenden titels, dat weten we, Max Havelaar heeft gelezen.’ Op deze ongebruikelijk strenge toon spreekt uitgeverij De Bezige Bij haar afnemers toe, in de tekst van de ‘zomeraanbieding’. Daarin wordt een ‘luxe cassette’ aangeboden (twee delen voor vijfenzeventig gulden) van een herziene herdruk van W.F. Hermans' De raadselachtige Multatuli, en een door Hermans bezorgde geannoteerde uitgave van de Max Havelaar. Hermans' uitgave is die naar de vierde druk van 1871. Dat is de eerste door Multatuli geautoriseerde uitgave, die derhalve nogal verschillen zal van Stuivelings vermaarde ‘nulde druk’-uitgave bij Van Oorschot. Naar berekening zullen Hermans' verklarende noten ongeveer de helft van het boek beslaan, wat wellicht niet al te aantrekkelijk klinkt voor ‘de lezende landgenoten die het boek alleen uit hun middelbare schooltijd kennen’ en daarvoor in de tekst van de aanbiedingsfolder voor ‘dom en achterstallig’ worden uitgemaakt. Dat het vaak bij de eerste kennismaking bleef, realiseert ook Ivan Wolffers zich. Wolffers stelt een boekje samen dat bedoeld is om middelbare scholieren enthousiast te maken voor Multatuli. Aanvankelijk tot zijn schrik reageerden de auteurs die hij aanschreef met een verzoek om een kort stuk over hun eerste contact met Multatuli, met nogal onaardige opmerkingen over de schrijver. ‘Maar het hoeft ook geen hagiografie te worden,’ zegt Wolffers. ‘Het zou bedroevend zijn als in een calvinistisch land als Nederland de atheïstische Multatuli niemand meer zou irriteren. Het boekje wordt prachtig. Voor de titel aarzelen we nog tussen Idee 1209: De parelduiker vreest den modder niet, of Idee 155: Van de maan af gezien zijn we allen even groot.’ De opbrengst is bestemd voor het Multatuli-standbeeld, op de Amsterdamse Torensluis, dat volgend jaar onthuld moet worden. Aan beeldhouwer Hans Bayens is de opdracht reeds verstrekt. Bayens overlegt op het ogenblik met ingenieurs van de Amsterdamse gemeente, om te voorkomen dat met het Multatuli-standbeeld hetzelfde gebeuren kan wat met zijn Nescio-beeld gebeurde: het werd door vandalen gestolen en is nu, na vier maanden, nog altijd niet teruggevonden. Met de fondsen voor het Multatuli-standbeeld staat het nog niet zo best, meldt het Multatuli-comité: aan de benodigde ton ontbreekt nog 80.000 gulden. Dat geeft aanleiding om het banknummer te vermelden: 69.76.07.070 van de Nederlandsche Middenstandsbank. Het gironummer van de bank is 2922.
In het Parijse huis waar Conrad Busken Huet honderd jaar geleden op 1 mei 1886 stierf (107 Rue de l'Université) zal op 11 juni een herdenkingssteen geplaatst worden. Die datum werd gekozen in overleg met Hôtel de Ville, om premier Chirac, toen nog burgemeester van Parijs en erevoorzitter van het herdenkingscomité, de plechtigheid te kunnen laten verrichten. Maar tot schrik van het comité laat M. Chirac zich nu vertegenwoordigen door de burgemeester van het arrondissement: een partijgenoot van Le Pen. ‘We kunnen dat niet weigeren. Dat aansluitend de receptie gehouden wordt in het belendende Institut Néerlandais (121 Rue de Lille) redt ons uit een penibele situatie,’ zegt Rienk Visser, secretaris van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, ‘Om ons niet te encanailleren met die man gaan we onmiddellijk na de plechtigheid als de sodemieter naar de receptie op het instituut. Nee, daar is hij niet uitgenodigd.’
Aids slaat toe! roept de cover van Het McFergus syndroom, de eerste roman van journalist-copywrighter Jan Naaijkens, uitgegeven door Teleboek. Het boek zal vanwege het onderwerp, hoe een groot concern de ontwikkeling van een serum tegen aids uit financieel eigenbelang tegenhoudt, worden aangeboden aan professor Piot, specialist in tropische ziekten in Antwerpen. Sensationeel is de dood-door-aids van hetzelfde lid van de raad van bestuur dat verantwoordelijk is voor het besluit om het reddend serum aan de mensheid te onthouden, maar sensationeel zijn ook de met afschuw beschreven seksuele smeerlapperijen en financiële malversaties van midden- en topkader van het bedrijf, een internationaal concern van fabrikanten van elektronica en farmaceutische produkten, dat de Verenigde Gloeikoppenfabrieken N.V. heet. Dat doet een sleutelroman vermoeden, en de wetenschap dat Jan Naaijkens tot vijf jaar geleden de eigenaar was van een reclamebureau gevestigd in het zuiden des lands met Philips in de orderportefeuille, maakt dat vermoeden nog sterker. Jan Naaijkens verwijst desgevraagd naar de gebruikelijke zin in het voorwerk van zijn boek: ‘Namen van personen en handelingen berusten op fantasie. Iedere overeenkomst met bestaande personen is zuiver toeval.’ Toch wordt de gewekte schijn niet ontkracht door Naaijkens' onmiddellijk eraan toegevoegde claim, dat hij instaat voor de waarheid van de feiten die hij beschrijft. Naaijkens spreekt met afschuw over de seksreizen en de weerzinwekkende seksuele orgieën die worden bekostigd door reclamebureaus, om zich via de weak guys van het middenkader miljoenenorders te verwerven. ‘Ik heb mijn weerzin tegen dat soort omkopingspraktijken van me af willen schrijven. Het publiek denkt dat het bij schandalen als dat van de RSV en het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds om geld gaat, maar men weet niet dat het veel vaker om seks gaat. De Rôtisserie Alsacienne, die ik in mijn boek beschrijf, een sterrenrestaurant dat op de bovenverdieping een chic bordeel heeft, bestaat echt.’ In dat bordeel slaat een succesvol directeur van een reclamebureau door een geheime glazen wand de sadomasochistische orgie gade, waarmee hij het account van een mogelijke klant probeert te verwerven. Deze held, een angry young man die nogal eens ‘in verlegenheid’ wordt gebracht door een erectie bij het zien van een spannende jongedame, komt echter tot inkeer. Pikanter dan de seks zijn wellicht de frauduleuze praktijken van de gloeikoppenfirma: winsten worden overgeheveld naar een louche parallelbedrijf in Luxemburg, Forester International. Waarmee het toeval moet heten dat het weekblad De Tijd twee jaar geleden schreef over een Philips-directeur die toegaf op de hoogte te zijn van kapitaalvluchten van zijn concern naar een firma die Bosland heette.
het mcfergus syndroom
‘We bieden An Dekker een financiële paraplu,’ zegt importen distributiebedrijf Nilsson & Lamm. ‘Doordat wij oplagegaranties geven, financiële bemiddeling verlenen en de verkoop en distributie ter hand nemen, kan An Dekker zelfstandig als uitgever opereren.’ An Dekker, kort geleden met enig tumult bij Feministische Uitgeverij Sara vertrokken, voerde onderhandelingen met Unieboek over de positie van uitgever van Unieboeks ‘literaire imprint’ Agathon, maar gaf de voorkeur aan een zelfstandige uitgeverij. ‘Dat is gunstiger, omdat ik geen bestaand fonds hoef over te nemen,’ zegt Dekker. Over een naam is lang nagedacht; de keuze viel op de bescheidenste oplossing: Uitgeverij An Dekker. De najaarsaanbieding zal uit zes titels bestaan. Dekker denkt ongeveer zestig procent fictie en veertig procent non-fictie te gaan uitgeven. ‘Mijn voorkeur gaat uit naar vrouwenliteratuur, vooral van zwarte vrouwen. De non-fictie kun je omschrijven als theoretisch-emancipatorisch en sociaal gericht. Ik ga door zoals bij Sara, maar ik wil ze niet schaden door auteurs van ze mee te nemen - tenzij die auteurs zelf willen, natuurlijk.’ Bij uitgeverij Sara wordt inmidels met goede moed aan een financieel ondernemingsplan gewerkt. Er worden geen ontslagen verwacht, maar voor de financiële gezondmaking moeten pijnlijke beslissingen genomen worden: het bijstellen van te hoge oplagen en te lage prijzen, en het naar de ramsj brengen van negenentwintig ‘stilstaande’ titels. Of dat laatste wel verstandig is, heeft niet ter discussie gestaan, zegt bestuurslid Diny van de Manakker: ‘We hadden dat veel eerder moeten doen, maar An vond het niet chic.’ |
|